vrijdag 26 augustus 2016

Wat is er eigenlijk aan de hand in Europa? Over rampzalig economisch beleid en rechtsextremisme

We maakten een rondreis door de Baltische staten. Ook daar was er weer alle aanleiding om bij de Europese geschiedenis stil te staan. Bij de gruwelen en verschrikkingen die zich in de twintigste eeuw in ons kleine werelddeel met zoveel nationaliteiten hebben afgespeeld. En ik dacht weer even aan Helmut Schmidt.

Ik ben midden in de Tweede Wereldoorlog geboren en heb dus vooral herinneringen aan de tijd dat iedereen er van overtuigd was dat het van nu af aan beter zou worden. Europa had zijn lessen geleerd en zou vol overtuiging gaan werken aan een vreedzame en welvarende toekomst. Samenwerking in plaats van vijandschap, democratie in plaats van dictatuur, openheid en tolerantie in plaats van vooroordelen en discriminatie.

Lang heb ik het volgehouden om met die optimistische bril naar de ontwikkelingen in Europa te kijken. Maar dat lukt niet meer, zeker niet nadat ik doorkreeg, toen de financiële crisis ook Europa trof, dat we geregeerd worden door een neoliberale sekte. Die een obsessie heeft met concurrentie tussen landen, terwijl voor welvaart coördinatie en samenwerking veel belangrijker zijn. Zeker als landen een monetaire unie vormen. Als ik beter had opgelet, had ik het trouwens eerder kunnen doorhebben, want alles lijkt te zijn begonnen met Reagan en Thatcher in de jaren tachtig en met de toen al ingezette teloorgang van de Europese sociaal-democratie.

Dat rampzalige economische beleid, met die obsessie met overheidstekorten, heeft geleid tot massawerkloosheid, toenemende ongelijkheid, bestaansonzekerheid en armoede, op een schaal die je voor Europa niet voor mogelijk had gehouden.

En vrijwel zeker daarmee samenhangend, tot die opleving van rechts-extremisme en vreemdelingenhaat die we nu dagelijks in het nieuws tegenkomen. O, wat lijkt dit allemaal verontrustend veel op wat zich in de jaren 30 afspeelde.

Wat valt er sociaalwetenschappelijk over te zeggen? Enige kijk daarop geeft Daniel Little in het bericht Survey research on right-wing extremism in Europe. Het haalt teveel overhoop om nu kort te kunnen samenvatten, ook al omdat de zon op de ramen van mijn studeerkamer begint te schijnen.

Maar ik volgde even de link naar het rapport Intolerance, Prejudice  and Discrimination A European Report van de Friedrich Ebert-Stiftung. Dat rapport doet verslag van onderzoek naar de omvang van wat wordt genoemd groepsgerichte vijandelijkheid (vooroordelen en discriminatie) in acht Europese landen, waaronder Nederland. Het dateert uit 2011 en je kunt vrezen dat het daarna alleen maar erger is geworden.

Die groepsgerichte vijandelijkheid bestaat er uit dat iemand neerkijkt op (leden van) andere groepen, zich er boven verheven voelt. Anderen zijn minderwaardig en moeten hun plaats kennen. De onderzoekers noemen de kern er van een ideologie van statusongelijkheid. Als op een groep wordt neergekeken, dan ook op andere. In het onderzoek ging het om anti-immigrantensentiment, racisme, antisemitisme, anti-moslim, seksisme en homofobie.

Ik citeer een paar passages uit de samenvatting:
Group-focused enmity is widespread in Europe. It is weakest in the Netherlands, and strongest in Poland and Hungary. With respect to anti-immigrant attitudes, anti-Muslim attitudes and racism there are only minor differences between the countries, while differences in the extent of anti-Semitism, sexism and homophobia are much more marked.
About half of all European respondents believe there are too many immigrants in their country. Between 17 percent in the Netherlands and more than 70 percent in Poland believe that Jews seek to benefit from their forebears’ suffering during the Nazi era. About one third of respondents believe there is a natural hierarchy of ethnicity. Half or more condemn Islam as “a religion of intolerance”. A majority in Europe also subscribe to sexist attitudes rooted in traditional gender roles and demand that: “Women should take their role as wives and mothers more seriously.” With a figure of about one third, Dutch respondents are least likely to affirm sexist attitudes. The proportion opposing equal rights for homosexuals ranges between 17 percent in the Netherlands and 88 percent in Poland; they believe it is not good “to allow marriages between two men or two women”.
Three ideological orientations are especially associated with group-focused enmity: authoritarianism (an underlying attitude espousing law and order and discipline), Social Dominance Orientation (advocating social status hierarchies) and the rejection of diversity (a general rejection of cultural, ethnic and religious diversity within a country). (Zie in dit verband ook mijn bericht PVV-stemmers willen overheersen - Over Sociale Dominantie, collectief narcisme en rechts-extremisme.)
General political attitudes are relevant only to a certain degree. Respondents who describe themselves as tending to the right, who feel politically powerless and who wish for a strong leader and support the death penalty are on average more prejudiced. The intensity of political interest is of little relevance for the dissemination of prejudice.
Group-focused enmity need not remain restricted to attitudes. It can also have consequences for action. We investigated this in relation to immigrants. Respondents who denigrate weak groups are more likely to oppose integration of immigrants, to refuse them equal political participation, to discriminate against them and to use violence against them. (Denk ook even aan de gevaarlijke jonge mannen.)
Alongside an authoritarian mentality that supports hierarchies the most important explanatory factors for group-focused enmity are a subjective feeling that immigrants represent a threat and a general feeling of social disorientation. Low income and the feeling of being disadvantaged also play a role.
 En tenslotte over wat die groepsgerichte vijandelijkheid kan afzwakken of juist versterken:
The most important factors mitigating against group-focused enmity are trust in others, the ability to forge firm friendships, contact with immigrants, and above all a positive basic attitude towards diversity. Religiosity on the other hand does not mitigate against group-focused enmity, and holding general values that emphasize security and universalism plays only a small role in explaining tolerant attitudes.
Denk bij dat "contact with immigrants" ook even aan deze twee blogberichten: Meer contact helpt tegen vooroordelen en tegen (gewelddadige) conflicten. En over hoe dat komt en
Hoopvol: Een of twee positieve contacten zijn genoeg om gebrek aan empathie met outgroup weg te nemen.
Update. En zie nu ook het bericht Minder anti-immigrantensentiment door meer sociaal contact - Nieuwe aanwijzingen.

Geen opmerkingen: