Posts tonen met het label Cok Vrooman. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Cok Vrooman. Alle posts tonen

dinsdag 18 oktober 2016

Meer over het littekeneffect en het angsteffect van werkloosheid - En over het belang van volledige werkgelegenheid

In het huidige sociaal-economische beleid, dat sterk geïnspireerd is door de neo-liberale fantasiewereld van zoveel mogelijk marktwerking en een zo klein mogelijke overheid, wordt lichtzinnig omgesprongen met werkloosheid. Het lijkt al weer lang geleden dat volledige werkgelegenheid als doel van het macro-economische en het begrotingsbeleid vanzelfsprekend was.

Die vanzelfsprekendheid kwam voort uit het inzicht dat je als overheid (wij met zijn allen) een verantwoordelijkheid draagt voor het realiseren van bestaanszekerheid voor je burgers. En in de maatschappij waarin wij leven is betaald werk voor vrijwel iedereen de basis van die bestaanszekerheid.

De toename van bestaansonzekerheid als gevolg van dat neo-liberale beleid is goed gedocumenteerd door Cok Vrooman in zijn oratie Meedoen in onzekerheid. De negatieve gevolgen daarvan zijn bekend. Mensen hechten aan stabiliteit. Bestaansonzekerheid blijkt gepaard te gaan met fysieke pijn en een een groter gebruik van pijnstillers. Zie Het basisinkomen is een (de?) oplossing voor het probleem van de toegenomen bestaansonzekerheid.

En we weten dat werkloosheid de bestaansonzekerheid aanwakkert, niet alleen bij de werklozen zelf, maar ook bij de werkenden. Waardoor werkloosheid een breed scala aan ernstige negatieve effecten heeft, ook voor de kinderen van werklozen. Zie Het kwaad van werkloosheid. Over prioriteiten van politieke leiders. En we kennen de negatieve effecten van baanonzekerheid. Zie Gezondheid en sociale omgeving (11): sociaal-economische statusverschillen, baanonzekerheid.

Er waren dus heel goede redenen om als overheid volledige werkgelegenheid als belangrijk doel voorop te stellen. Temeer omdat het macro-economische instrumentarium ook voorhanden is om dat doel te bereiken.

Maar in de neo-liberale fantasiewereld is werkgelegenheid slechts een middel om andere doelen te bereiken. De fantasie is dat het voor economische groei, de maat voor menselijk welzijn, noodzakelijk is dat het bereik van het marktmechanisme zo groot mogelijk moet zijn en dat van de overheid zo klein mogelijk. En dat de markt altijd weer als vanzelf naar evenwicht tendeert als je dat proces maar zijn gang laat gaan. Update. En de fantasie dat het bereikte evenwicht ook altijd het best mogelijke is.

Werkloosheid is in die fantasie niet meer dan een middel op weg naar dat evenwicht. Een aanwijzing dat de lonen te hoog zijn. En dus zorgt het leger van
werklozen er als vanzelf voor dat de lonen omlaag gaan. Werkloosheid wordt dus eigenlijk weg gedefinieerd: iedereen vindt werk, als hij maar niet een te hoog loon wil. Vandaar ook die neo-liberale behoefte om uitkeringen te verlagen en uitkeringstrekkers het leven moeilijk te maken.

Al met al een lange inleiding tot waar het vandaag eigenlijk om gaat. Onderzoekers van de Gentse Universiteit hebben gegevens van de European Social Survey (ESS) geanalyseerd op het verband tussen werkloosheid en de latere levenstevredenheid. En ze doen daarvan verslag in ESB: De gevolgen van (jeugd)werkloosheid voor de latere levenstevredenheid.

Hun analyses zijn belangrijk voor hoe we de langdurende negatieve gevolgen van werkloosheid moeten begrijpen. Bekend is dat werkloosheid een zogenaamd littekeneffect heeft en een angsteffect. Het littekeneffect houdt in dat werkloos geweest zijn een blijvend lagere levenstevredenheid tot gevolg heeft. Ook als je daarna weer werk gevonden hebt, blijft er een litteken achter.

Een deel van dat negatieve effect hangt er mee samen dat werkloos geweest zijn de angst vergroot dat nog een keer te worden. Anders gezegd, de werk- of baanonzekerheid neemt er door toe.

Uit de analyses blijkt nu dat beide effecten bestaan voor de gehele steekproef, dat wil zeggen voor alle 25 tot 69-jarigen. Dus ook als je dat angsteffect meeneemt, blijft het littekeneffect significant. Mensen zijn angstiger geworden, maar ook zonder die vrees om weer werkloos te worden, is de levenstevredenheid blijvend lager.

Maar als je kijkt naar de groep van jongeren (25 tot 34 jaar), dan blijkt dat daar de gehele achteruitgang van levenstevredenheid als gevolg van werkloosheid kan worden toegeschreven aan het angsteffect. Werkloos geweest zijn op jonge leeftijd verlaagt het welzijn door de toegenomen angst voor herhaling. Maakt jongeren onzeker en met die angst en onzekerheid staan ze dus aan het begin van hun werkzame leven.

Wel curieus, en tekenend voor de neo-liberale tijdgeest, dat de auteurs volstaan met beleidsaanbevelingen op het vlak van de begeleiding van werklozen en het vergroten van hun inzetbaarheid. De gedachte dat hun bevindingen aanleiding zouden kunnen geven om weer eens na te denken over dat belang van volledige werkgelegenheid, die komt niet bij hen op.

maandag 20 juni 2016

Het basisinkomen is een (de?) oplossing voor het probleem van de toegenomen bestaansonzekerheid

Onder de titel Ik werk, dus ik ben organiseert De Balie a.s. donderdag een avond over het basisinkomen. Omdat ik daar als panellid een rolletje in speel, boog ik me vanochtend over de toelichtende tekst van de organisatoren.

In zijn beknoptheid is die tekst interessant, omdat vrijwel alle vragen die er rond dat basisinkomen de ronde doen, aan de orde komen. Hier mijn poging om een en ander op een rijtje te zetten, met een aanvulling:
  1. De vraag voor welk probleem het basisinkomen geacht wordt te zijn.
  2. De vraag of het basisinkomen uitvoerbaar is, in het bijzonder of het betaalbaar is. Subvraag: Zet het basisinkomen niet teveel aan tot niet-werken, met negatieve economische gevolgen?
  3. Is er voor het basisinkomen wel een moreel draagvlak? Moet niet gelden: "Wie niet werkt, zal ook niet eten?"
  4. Wat zijn de gevolgen als werken een keuze wordt? Is het niet zo dat mensen hun identiteit voor een groot deel ontlenen aan hun werk en hun baan? Komt daar wel iets voor in de plaats als je een basisinkomen invoert?
  5. Mijn aanvulling: Wat zijn de gevolgen als mensen niet meer zoals nu gedwongen zijn om slecht betaalde banen en/of banen met slechte arbeidsomstandigheden te accepteren? Zal de invoering van het basisinkomen niet een kwaliteitsverhogend effect hebben op het aangeboden werk?
Dat zijn vragen die nog al wat overhoop halen. Daar zullen we donderdagavond dus niet helemaal uitkomen.

Maar laten we eens kijken hoe ver we komen als we de berichten die in de loop van de jaren op dit blog zijn verschenen gebruiken als bron van informatie en inspiratie. Te beginnen met die vraag voor welk probleem het basisinkomen een oplossing zou kunnen zijn.

Wat zeggen de organisatoren daarover? Ze openen hun tekst met een verwijzing naar de Panama-papers en dus naar de grote bedragen die door belastingontwijking en -ontduiking aan de staatskassen worden onttrokken. "Kan al dat geld niet eerlijker verdeeld worden onder de bevolking in de vorm van een onvoorwaardelijk basisinkomen?"

Dat wijst op het basisinkomen als oplossing voor het probleem van de in veel landen sterk gestegen ongelijkheid. Daar zit wat in. Als je de middelen voor het basisinkomen haalt uit het terugdringen van belastingontwijking en -ontduiking en uit verhoging van de hoogste tarieven van de inkomstenbelasting, en die als een basisinkomen over iedereen verdeelt, dan zal dat wel inkomensnivellerend werken.

Maar je haalt wel veel overhoop door met een basisinkomen de ongelijkheid terug te willen dringen. Dat zou ook met andere middelen kunnen.

Ligt het niet meer voor de hand om het basisinkomen te zien als een mogelijke oplossing voor het probleem van de toegenomen bestaansonzekerheid? Die vertoont wel enige samenhang met de toegenomen ongelijkheid, maar is een probleem waarvoor het basisinkomen wel heel direct een oplossing verschaft.

Is die bestaansonzekerheid dan zo toegenomen? En zou dat dan ook verklaren waarom dat idee van een basisinkomen zo in de belangstelling is komen te staan?

Ja, daar valt veel voor te zeggen. Je kon al vermoeden dat de opkomst van die bizarre ideologie van het neoliberalisme (minder overheid, minder bescherming, meer markt) sinds zo ongeveer 1980 (Thatcher, Reagan) negatief heeft uitgewerkt op de bestaanszekerheid van mensen. Dat vermoeden is nu voor Nederland bevestigd door Cok Vrooman in zijn oratie Meedoen in onzekerheid.

Vrooman laat daar voor Nederland zien dat na 1980 voor de bevolking tussen 18 en 64 jaar de inkomensbescherming door middel van sociale zekerheidsregelingen sterk is afgenomen. In rapportcijfers uitgedrukt daalde die van 7,1 in 1980 naar 4,7 in 2015. Met als gevolg dat de inkomenszekerheid voor dezelfde groep met 34 procent daalde. Bovendien daalde de werkzekerheid met 27 procent.

Schrikwekkende cijfers. Dat ze doen schrikken als je ze zo voor je ziet, zal er mee te maken hebben dat ze beetje bij beetje tot stand zijn gekomen. Dan weer is die regeling verslechterd en dan weer die bescherming en dan weer die voorziening. Alles bij elkaar opgeteld, zie je wat de neoliberale hersenspinsels van de politiek hebben aangericht.

Wat je trouwens ook ziet, is dat die toename van onzekerheid in deze periode veel minder geldt voor de ouderen (65 jaar en ouder). Wat is namelijk het geval? Die hebben, in de vorm van de AOW, eigenlijk al een soort basisinkomen.

Deze ontwikkeling verklaart natuurlijk heel goed hoe het idee van een basisinkomen zo in de belangstelling kon komen te staan.

Want we weten hoe belangrijk bestaanszekerheid voor mensen is. We hebben op dit blog immers gezien dat mensen liever een gestage geringere inkomensgroei hebben dan een per saldo grotere, maar met meer schommelingen. En dat mensen gelukkiger worden van economische groei, maar alleen dan als die gestaag is, zonder recessies er tussen door.

Ook weten we dat economische bestaansonzekerheid met fysiek lijden gepaard gaat en dus met een groter gebruik van pijnstillers. En we kennen de grote negatieve effecten van werkloosheid en van baanonzekerheid.

Kortom, dat het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen nu zo in de belangstelling is komen te staan, dat kan niet verbazen. Mensen zoeken naar oplossingen voor de bedreigingen van hun meest fundamentele behoefte, die van bestaanszekerheid.

De verzorgingsstaat is een stelsel van oplossingen om aan die behoefte tegemoet te komen. Als je denkt dat die verzorgingsstaat zijn langste tijd gehad heeft, omdat die neoliberale ideologie je dat influistert, dan moet je niet vreemd opkijken als veel mensen op het idee komen van een basisinkomen.