woensdag 30 juni 2021

Over de gemeenschap georganiseerd in de staat, het mislukte neoliberale experiment en de twee grote uitdagingen van nu - Deel 3 van de mensheidsgeschiedenis in drie stappen

Deel 3 van In deze cruciale periode hebben we de democratie nodig. Maar die wordt bedreigd. De mensheidsgeschiedenis in drie stappen is verschenen in Civis Mundi Digitaal #111

Over de gemeenschap georganiseerd in de staat, het mislukte neoliberale experiment en de twee grote uitdagingen van nu. Lees hier verder.

Volg hier de link naar Deel 1.

En hier de link naar Deel 2.

En volg hier de link naar Deel 4.

dinsdag 29 juni 2021

Onze moraal is er om onderlinge horizontale relaties te promoten en het ontstaan van verticale relaties tegen te gaan

De menselijke moraal, de aard en werking van onze morele intuïties, was lang geen erkend onderwerp van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Dat zal eraan liggen dat het bij die intuïties om emoties gaat en in de psychologie was alles wat zich in de menselijke geest afspeelt lang een taboe om je mee bezig te houden. Voorlopers die dat wel deden, Charles Darwin (1809 - 1882) en William James (1842 - 1910), werden lang genegeerd.

Maar dat is de laatste tientallen jaren snel aan het veranderen. De moraal wordt wetenschappelijk onderzocht. Denk aan het werk van bioloog Frans de Waal, in het bijzonder aan zijn De aap en de filosoof. Hoe de moraal is ontstaan (2007) en De bonobo en de tien geboden. Moraal is ouder dan de mens (2013).

Maar er is ook de Moral Foundations Theory (MFT) van Jonathan Haidt en anderen, een onderzoekslijn die als ik het goed heb in 2004 begon met Intuitive ethics: how innately prepared intuitions generate culturally variable virtues van Haidt en Craig Joseph. Die MFT is op dit blog al enkele keren langsgekomen. Zoals in Wat is het echte onderscheid tussen de progressief/linkse en de conservatief/rechtse morele intuïties?, waaruit ik citeer:

Volgens de Moral Foundations Theory (MFT) van Jonathan Haidt en anderen kun je in het menselijke morele spectrum zes morele intuïties onderscheiden, die elk met twee tegenstellingen van "goed" tegenover "kwaad" kunnen worden gekarakteriseerd:
    • zorgen / leed toebrengen
    • rechtvaardig zijn / anderen bedriegen
    • vrijheid van anderen respecteren / anderen overheersen
    • loyaal zijn / anderen verraden
    • gezag aanvaarden / gezag ondermijnen
    • heiligheid respecteren / heiligheid onteren
Ik noemde al eerder als bezwaar tegen dat ongedifferentieerde rijtje van zes dat het onderscheid tussen de morele gemeenschapsintuïties ( de eerste vier) en de emoties van de statushiërarchie (de laatste twee) wordt genegeerd. Er ontbreekt een onderliggende theorie. Terwijl de Dual Mode-theorie juist een onderbouwing verschaft voor dat onderscheid tussen het gemeenschapspatroon (de eerste vier) en het statuscompetitiepatroon (de laatste twee). Lees voor die DM-theorie en de onderbouwing ervan Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen.

Daarin verwijs ik ook naar de studie Replacing the Moral Foundations: An Evolutionary-Coalitional Theory of Liberal-Conservative Differences uit 2017, waarin Jeffrey S. Sinn en Matthew W. Hayes (2017) tot de conclusie komen dat er twee aan elkaar tegengestelde “pakketten” van intuïties zijn aan te wijzen: het pakket van Gezag, Ingroup en Zuiverheid, dat wijst op een autoritair motief, en een pakket van Geen kwaad doen en Fairness, dat wijst op een universalistisch motief. Het eerste pakket komt ruwweg overeen met het statuscompetitiepatroon, ook blijkend uit de samenhang met de Sociale Dominantie Oriëntatie, en het tweede pakket met het gemeenschapspatroon.

Het sterke punt van dat onderscheid tussen de gemeenschapsintuïties en de statuscompetitie-intuïties is dat het inzicht geeft in de oorsprong van onze moraal. Die morele gemeenschapsintuïties zijn namelijk in de menselijke evolutie ontstaan om precies de statuscompetitie-intuïties te onderdrukken. En dat was nodig om het samenwerken en delen, dat nodig was om als jagers-verzamelaars te overleven, mogelijk te maken. Zie Over de oorsprong van de moraal en volg daarin de link naar de powerpoint.
Die oorsprong maakt ook duidelijk dat het bij de gemeenschapsintuïties gaat om horizontale relaties en bij de statuscompetitie-intuïties om verticale relaties tussen mensen. Voor samenwerking en delen is onderlinge gelijkheid noodzakelijk. Zorg voor elkaar. Iedereen telt mee. Terwijl het bij de statuscompetitie en -hiërarchie juist gaat om het rechtvaardigen van ongelijkheid. Aanvaard het gezag en respecteer de heiligheid van de boven je gestelden. Berust in je ondergeschikte positie.

Anders gezegd: onze moraal is er om onze onderlinge horizontale relaties te promoten en het ontstaan van verticale relaties tegen te gaan.

Een en ander komt overeen met de inzichten van de Theory of Dyadic Morality (TDM), die inhoudt dat onze moraal draait om het afkeuren van het toebrengen van leed, van het iemand beschadigen, kwetsen of benadelen. Voor samenwerken en delen is het nodig dat je er op kunt rekenen dat anderen jou goedgezind zijn, er niet op uit zijn om van jou te profiteren. Die TDM werd ontwikkeld door Kurt Gray en anderen en eerlijk gezegd was het bestaan ervan mij tot voor kort ontgaan. Een vroege studie is The Unifying Moral Dyad: Liberals and Conservatives Share the Same Harm-Based Moral Template uit 2015 van Chelsea Schein and Kurt Gray.

En ook die studie is een kritiek op de Moral Foundations Theory van Jonathan Haidt. In het bijzonder gaat het dan om de toepassing daarvan op het verschil in de morele intuïties van politiek-progressieven en politiek-conservatieven. Haidt denkt te hebben aangetoond dat de links-progressieven alleen  de eerste drie morele intuïties kennen (geen leed toebrengen, rechtvaardigheid en vrijheid van anderen respecteren), terwijl de rechts-conservatieven daarnaast ook de andere intuïties omarmen. Waarop hij de stelling baseert dat de links-progressieven geen begrip kunnen opbrengen voor de rechts-conservatieven terwijl dat andersom wel het geval is. Links zou in zijn opvatting meer moeite moeten doen om rechts te begrijpen, maar is daartoe niet in staat omdat ze niet alle morele intuïties "kennen".

Daarop kwam dus al die kritiek van Sinn en Hayes, die erop neerkomt dat de tegenstelling tussen links-progressief en rechts-conservatief er een is tussen de morele gemeenschapsintuïties en de intuïties van de statuscompetitie en de statushiërarchie. En dat is een echte tegenstelling, die van morele intuïties tegenover het ontbreken van de moraal in het statuscompetitiepatroon.

Daarmee komt overeen het inzicht van de TDM van Gray en anderen dat de kern van de menselijke moraal bestaat uit het afkeuren van het toebrengen van leed. Morele afkeuring slaat altijd op het gedrag van iemand (de dader) die willens en wetens leed of schade toebrengt aan een andere persoon (het slachtoffer). Dat willens en wetens is essentieel, evenals de negatieve ervaring (leed) van het slachtoffer. Dat is het sjabloon waar alle morele oordelen van zijn afgeleid, zowel die van links-progressieven als die van rechts-conservatieven.

Verschillen ontstaan in de percepties van wat leed of schade is en wie dader en slachtoffer kan zijn. En die percepties kunnen sterk uiteenlopen. Als je gelooft dat de geest van voorouders blijft voortbestaan, dan kun je het moreel afkeuren dat bepaalde rituelen die bedoeld zijn om voorouders te eren, niet worden uitgevoerd. Als je in een God gelooft, dan vind je het een morele kwestie dat zijn heiligheid geëerd wordt. Je mag de geest van je voorouders of God geen leed toebrengen. Dan kan hoe je je kleedt voor de kerkgang een morele kwestie worden. 

Natuurlijk is wat leed of schade is, ook altijd een feitelijke kwestie. Maar als mensen morele oordelen vellen, laten ze zich vaak leiden door hun eigen subjectieve percepties of door waar ze in geloven. Schein en Gray daarover:

The subjectivity of harm is perhaps revealed best in modern political discourse, such as when one person sees gay marriage as an expression of love, and another sees the destruction of families, souls, and the minds of children (Adam, 2003; Anderson, 2013; Comer, 2012). Compared with liberals, conservatives are more likely to be religious and nationalistic (Layman, 2001), explaining in part why they might see both souls and America as vulnerable to harm (Haidt, 2012). Political disagreements about harm also appear in moral debates about transgender bathroom use (Carcaño v. McCrory, 2016), masturbation (Laqueur, 2004), and pornography, which the Republican National Committee has labeled “a public health crisis” (Peters, 2016). One might argue that one side of each debate is wrong, and that there is an objective fact about harm, such that pornography either causes harm or not. However, we suggest that claims of “objective” harm are misplaced, at least as they concern moral psychology.

Natuurlijk kunnen zulke verschillen in percepties door objectieve waarheden worden opgelost. Maar ze kunnen ook hardnekkig zijn, zeker in het post truth-tijdperk waarin we ons nu lijken te bevinden.

Het punt is dat de menselijke moraal bestaat uit de horizontale, morele gemeenschapsintuïties, van iedereen telt mee en dus van het verbod op anderen leed toebrengen. En dat verschillen in morele oordelen, zoals die tussen links-progressieven en rechts-conservatieven, eruit voortkomen dat percepties van wat leed is en wie slachtoffer kan zijn, kunnen verschillen.

En daaraan tegengesteld, zijn er de verticale intuïties van het statuscompetitiepatroon, van ongelijkheid, gezag, overheersing, onderdrukking en berusting en onderdanigheid.

zondag 27 juni 2021

Zondagochtendmuziek - Eydís Evensen - Full Performance (Live on KEXP at Home)

Soms kun je kort het gevoel hebben dat "alles stil staat". Dat gevoel had ik bij deze muziek van de IJslandse componiste en pianiste Eydís Evensen. Niet kort, maar uitgerekt.

Op haar website lees je over haar:

As a child, Eydís Evensen would stare out at the Westfjords as the wind howled around her, pretending to conduct the clouds. In these daydreams, she was a meteorological maestro: controlling the Icelandic stormfronts in the distance, bending the weather and the world to her will like an orchestra. “The weather was intense where I grew up but so inspiring. There was such harshness to our winters, but at the same time, such beauty. I used to sit there for hours,” recalls the Blönduós-born composer. Years later, Evensen is still finding musical expressions for the awe she feels when staring out at the vastness of nature.

Je hebt muziek over beweging en dans, dus over het menselijk lichaam, en je hebt muziek over de natuur en de ervaring daarvan. Treffend dat Evensens muziek door de natuur geïnspireerd is en, althans bij mij, het gevoel oproept van 'alles staat stil".  "I could sit there for hours."


vrijdag 25 juni 2021

Nu de factor kapitaal in feite afstand doet van de controle over de onderneming, wordt het tijd voor de factor arbeid om die controle over te nemen

Piketty beschrijft in zijn Capital and Ideology (2020) hoe aan het eind van de achttiende eeuw de bezittersmaatschappijen zich ontwikkelden, de maatschappijen waarin je status niet alleen meer van je afkomst afhing, maar ook van de omvang van je bezit. Daarna, en vooral in de loop van de twintigste eeuw ontwikkelden zich de wat hij sociaaldemocratische maatschappijen noemt, waarin democratische overheden de morele gemeenschapsintuïties van iedereen telt mee en van rechtvaardigheid belichamen. Sindsdien leven we in een tijd waarin niet duidelijk is of uiteindelijk de bezittersmaatschappijen of de sociaaldemocratische maatschappijen zich zullen doorzetten. Zie ook het bericht De strijd tussen de morele noties van de sociaaldemocratie en de de morele luchtledigheid van het vak economie.

Bij die "strijd" tussen die twee maatschappijvormen denk je allereerst aan de verschillen in opvattingen over wat de taken van de overheid dienen te zijn. Maar een element in die strijd heeft ook te maken met wat eigenlijk bezit (of eigendom) is. 

Dat slaat in het bijzonder op de vraag wie eigenlijk nog de eigenaars zijn van de grote ondernemingen. De achtergrond van die vraag is dat we in een maatschappij leven waarin er naast relaties tussen personen ook relaties tussen posities of functies bestaan. Een positie is een geheel van formeel vastgelegde rechten en plichten, die door verschillende personen vervuld kan worden. En een persoon die een positie bekleedt (de "agent"), zit daar niet voor zichzelf, maar wordt geacht de belangen te behartigen van degene die de positie in het leven heeft geroepen (de "principaal"). Denk even terug aan het bericht Is ons koningschap een functie? En zijn we eigenlijk al een republiek?, met een verwijzing naar Foundations of Social Theory van de socioloog James S. Coleman.

Grote ondernemingen hebben over het algemeen een rechtsvorm waarin eigendom en bestuur zijn gescheiden. In Nederland gaat het dan om de naamloze vennootschap. Het eigendom is gespreid over de kapitaalverschaffers, de aandeelhouders, die beperkt aansprakelijk zijn. Het feitelijke bestuur van de onderneming gebeurt door het management (de Raad van Bestuur), onder toezicht van de Raad van Commissarissen, die benoemd worden door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. 

Het is een constructie waarin meestal niet meer zo duidelijk is wie nu eigenlijk de eigenaars van de onderneming zijn, ook al doordat de aandelen vrij verhandelbaar zijn. Dat roept enerzijds de vraag op of de bestuurders van de onderneming (de CEO's) wel genoeg de belangen van de aandeelhouders in het oog houden en in plaats daarvan zichzelf verrijken. Denk aan de bonussencultuur. En denk aan dat beroemde boek van Adolf Berle en Gardiner Means uit 1932: The Modern Corporation and Private Property.

Maar anderzijds ook de vraag of die bestuurders zich niet teveel laten leiden door de korte termijn veranderingen van de aandelenkoersen. In beide gevallen is er de vraag of er wel genoeg met andere belanghebbenden (stakeholders) rekening wordt gehouden, zoals met, toch niet onbelangrijk, de werknemers en de klanten.

Dit alles ter inleiding op het betoog van Bo Rothstein vandaag, waarin die wijst op een recente ontwikkeling die het eigenaarschap van de onderneming nog vluchtiger maakt dan het al was. Zie When capital relinquishes ownership

Wat is het geval? Er is een explosieve toename van zogenaamde indexfondsen. Dat zijn fondsen die niet meer actief beheerd worden door (meestal uitstekend betaalde) vermogensbeheerders, maar door algoritmes die reageren op beurskoersen. Iedereen kan tegen een geringe vergoeding in zo'n fonds instappen. Bovendien is de invloed op de benoeming van commissarissen volledig losgelaten. Deze ontwikkeling lijkt zich door te zetten, want die passief beheerde indexfondsen doen het vooralsnog beter dan de actief beheerde fondsen.

Rothstein wijst erop dat daarmee uiteraard de handelingsruimte van de bestuurders nog meer zal toenemen. Met nog hogere bonussen tot gevolg. Met deze nieuwe ontwikkeling doet in feite de factor kapitaal afstand van de controle over de onderneming. 

Maar zou dat niet een goede aanleiding kunnen zijn voor de factor arbeid om die controle over te nemen? Want er zijn veel aanwijzingen dat coöperatieve ondernemingen het heel goed doen, niet alleen qua rendement, maar ook naar welzijn en inzet van de werknemers. Zie ook mijn eerdere berichten over de coöperatieve economie

Misschien hebben die bezittersmaatschappijen niet alleen democratie nodig op het niveau van de nationale staten, maar ook op het niveau van de ondernemingen. Rothstein heeft een link naar het boek Property and Contract in Economics: The Case for Economic Democracy van David Ellerman, dat ik niet kende. Dat boek is niet meer verkrijgbaar, maar als je de link volgt, kom je op de website van de auteur, waar je het kunt downloaden.

donderdag 24 juni 2021

Als de overheid zo klein mogelijk moet zijn en bovendien in dienst moet staan van de markt, waar het eigen belang mag prevaleren, wie vertelt je dan nog dat de maatschappij een moreel project is? Met een overheid die daar uitdrukking aan geeft?

Het is nu ook tot de internationale pers doorgedrongen dat het Nederlandse zelfbeeld van een transparante en moreel hoogstaande democratie niet meer goed is vol te houden. Lees vandaag in de Financial Times: Scandals tarnish Dutch reputation for clean government. Daarin gaat het natuurlijk over de Toeslagenaffaire en over de pogingen om die buiten de openbaarheid te houden, maar ook over de gebrekkige reactie van de regering op de coronapandemie en over de mondkapjesaffaire. Maar ook de gebrekkigheid van het Nederlandse klimaatbeleid en de terughoudendheid in de uitvoering van rechterlijke oordelen in dat verband, hadden genoemd kunnen worden.

In dat artikel wordt D66-Tweede kamerlid Joost Snellen aangehaald, die erop wijst dat al die tekortkomingen wel eens hun oorzaak zouden kunnen hebben in de grootschalige bezuinigingen op het overheidsapparaat en al die privatiseringen die door de opeenvolgende regeringen-Rutte aan de publieke sector zijn opgelegd: 

Joost Sneller, an MP for the liberal democrat D66 party, said the pandemic “stress test” showed that most arms of the state were under-equipped and underprepared. 

He attributed the shortcomings to the dismantling of the state that began in the aftermath of the 2008 financial crisis. “Rutte’s first government in 2010 was defined by the Reaganite philosophy of keeping the state so small you can drown it in a bathtub,” Sneller said.

Als de neoliberale ideologie van de kleine overheid in beleid wordt omgezet, dan blijkt na verloop van tijd dat essentiële publieke taken niet meer goed kunnen worden uitgevoerd.  En dat is dus een pijnlijke les in hoe essentieel die taken zijn. 

Een les die zelfs ook die neoliberale VVD lijkt te trekken. Dat is mooi, maar wijst ook meteen op de oppervlakkigheid van die ideologie en op de lichtzinnigheid van al die bezuinigingen en privatiseringen.

Maar er lijkt meer aan de hand. Want er is ook duidelijk een morele kant te onderkennen aan al die affaires en schandalen. Niet alleen als het gaat om de onverschilligheid, ja, zelfs minachting, waarmee burgers door overheidsinstanties werden bejegend, maar ook als je denkt aan het achterhouden van informatie en het ondoorzichtige informele overlegcircuit. De democratie als uitingsvorm van onze morele gemeenschapsintuïties van iedereen telt mee en van rechtvaardigheid kan niet zonder transparantie en morele integriteit.

En het zou wel eens kunnen zijn dat die neoliberale ideologie ook langs die weg. de weg dus van de moraal, slecht heeft uitgewerkt. Als de markt wordt gevierd als de maat der dingen, dan propageer je dus de morele luchtledigheid van een groot deel van de samenleving. Als het oké is om je daar alleen maar door je eigen belangen te laten leiden, ongehinderd door morele noties, dan is misschien het hek van de dam. 

Want het lijkt irreëel om te verwachten dat mensen dan nog goed in staat zijn om te bewaken waar die morele noties dan nog wel behoren te worden nageleefd. Als de overheid zo klein mogelijk moet zijn en bovendien in dienst moet staan van de markt, waar het eigen belang mag prevaleren, wie vertelt je dan nog dat de maatschappij een moreel project is? Met een overheid die daar uitdrukking aan geeft?

Dat zijn dan ondergesneeuwde inzichten. Mensen zijn morele wezens, maar reageren wel op de sociale omgeving die ze aantreffen. Als die omgeving uitstraalt dat moreel gedrag "nergens voor nodig is", dat we ook zonder kunnen, dan is inderdaad zomaar het hek van de dam. Dan zijn transparantie en morele integriteit ineens ver te zoeken. En volgen affaires en schandalen elkaar op. 

Er heerst dan niet alleen de morele luchtledigheid van de markt, maar ook van de overheid. En dat is onvermijdelijk hei einde van de democratie.

zondag 20 juni 2021

Zondagochtendmuziek - Eelste Meyma's Mausoleum, uitgevoerd door Super Librum, ensemble voor middeleeuwse muziek & Eelstes Crypte Bewegende beelden van Carel fhm Kuitenbrouwer

Nu we weer meer op bezoek kunnen, waren we in het Groningse Baflo, waar mijn zoon Ritsert met zijn gezin woont. We wandelden door het dorp en kwamen terecht bij en in de Sint-Laurentiuskerk, een van de oudste kerken van de provincie Groningen. In de kerk lag tussen de andere documentatie een knipsel uit het Dagblad van het Noorden uit 2015 over concerten van het Ensemble Super Librum met oude en nieuwe muziek rond Rudolph Agricola (Baflo, 23 augustus 1443 - Heidelberg, 27 oktober 1485).

Het online magazine Historiek vertelt over deze Rudolf Agricola dat de beroemde Desiderius Erasmus hem als zijn belangrijkste leermeester beschouwde. En:
 
Agricola was een van de vroegste humanisten in het noorden van de Nederlanden en een interessant en veelzijdig persoon. Zo was hij orgelbouwer, componist, filosoof, redenaar, onderwijskundige, vertaler en taalkundige. In de bundel Rudolf Agricola. Brieven, levens en lof (Wereldbibliotheek, 2016) komen we aan de hand van divers bronnenmateriaal – zoals brieven en levensbeschrijvingen van tijdgenoten als Johann von Plieningen en Philippus Melanchton – veel over Agricola te weten.

Dit zag Agricola als de drie kernzaken van het studeren:

Eenieder die bij het opnemen van de leerstof enige vrucht wil oogsten die de inspanning waard is, moet vooral voor drie dingen zorgen: hij moet helder en correct begrijpen wat hij leert; hij moet goed onthouden wat hij geleerd heeft; hij moet in staat zijn daaruit zelf vervolgens iets nieuws voort te brengen. Het eerste is de taak van een zorgvuldige literatuur, het tweede van een betrouwbaar geheugen, het derde van een voortdurende oefening.

Agricola componeerde dus ook, maar als ik het goed begrijp is er geen muziek van hem bewaard gebleven. Dit is muziek van Anke Brouwer op een tekst van Agricola, uitgevoerd door dat Ensemble Super Librum, met bewegende beelden van Carel Kuitenbrouwer. In de toelichting bij die uitvoering lees je over die tekst:

Uitgangspunt voor de nieuwe compositie van Anke is een gedicht van Agricola, namelijk het prachtige epitaaf (grafschrift) voor Eelste Meyma. Eelste Meyma was een zeer vermogende, kinderloze dame die in de 15e eeuw op de borg Rasquert woonde. Het gehucht Rasquert ligt naast Baflo, de geboorteplaats van Rudolf Agricola. Waarschijnlijk heeft zij Agricola financieel ondersteund bij zijn studie in Pavia en Ferrara.

vrijdag 18 juni 2021

Klaas Knot in Witteveenlezing: bezuinigen is en was een grote fout - En dus over sociale zeepbellen

Nadat ik dit blog begon, in augustus 2011, groeide snel het aantal berichten achter het label "bezuinigingszeepbel" en "eurocrisis".  Tot vandaag schreef ik 259 berichten met het eerste en 264 met het tweede label. 

Het eerste bericht over de bezuinigingszeepbel verscheen op 9 september 2011 en was getiteld Sociale zeepbellen in economie en politiek. En op 21 september schreef ik De bezuinigingszeepbel. Volg de links om ze te lezen. 

En het eerste bericht over de eurocrisis verscheen, onder de titel Paul de Grauwe over de Europese bankencrisis, op 21 oktober 2011. Met een link naar een artikel van Paul de Grauwe die toen al helder uitlegde wat er niet deugde aan de opzet van de euro. Zeer de moeite waard om nu na bijna tien jaar te herlezen!

Beide series berichten handelden over de obsessie met overheidstekorten die politici na de Grote Financiële Crisis van 2008-2010 in zijn greep kreeg. De oplossing voor de ontstane problemen moest gezocht worden in het zo snel mogelijk terugdringen van de overheidstekorten. Op nationaal niveau en op het niveau van de eurozonelanden, de landen die so wie so gebonden waren aan de regels van het Stability and Growth Pact, dat de omvang van overheidsschulden sterk limiteerde.

Die obsessie kwam duidelijk voort uit de toen nog volop heersende neoliberale ideologie waarin de markt de maat der dingen is en de overheid zich zoveel mogelijk dient terug te trekken. Financiële en economische crisissen zouden tot het verleden behoren en wat er nog aan conjunctuurpolitiek nodig was, kon door de centrale banken afgehandeld worden. Dat de overheidsbegroting ook een macro-economische functie zou kunnen hebben, dat was achterhaald Keynesiaans gedachtengoed. 

En al helemaal niemand had ooit gehoord van  Abba Lerner (1903 - 1982) en zijn Functional Finance, d.w.z. "the principle of judging fiscal measures by the way they work or function in the economy".  Zie mijn bericht Geloof niet in de mythe van de gezonde overheidsfinanciën! De overheidsbegroting hoort functioneel te zijn van 20 januari 2016. Nee, politici bleven in de ban van het huishoudboekjesdenken.

Die intellectuele fantasiewereld had na de Grote Financiële Crisis definitief in moeten stortten, maar de politici bleven volharden in hun obsessie. Dat was niet omdat ze zich zo goed geïnformeerd hadden, want vooraanstaande macro-economen waarschuwden voor de negatieve gevolgen, zowel economisch als maatschappelijk. Naast de al genoemde Paul de Grauwe was dat vooral ook Paul Krugman, die ik op dit blog in die tijd dan ook vaak aanhaalde. Zie hier alle berichten met het label Paul Krugman. Maar politici praatten vooral elkaar na en zo ontstond die bezuinigingszeepbel.

Een van die macro-economen die probeerde om die bezuinigingsobsessie te doen keren, was in ons land Johan Witteveen (1921 - 2019), ex-minister van Financiën en ex-directeur van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en vooraanstaand VVD-er. In die laatste rol probeerde hij tevergeefs om Mark Rutte en andere VVD-politici ervan te overtuigen dat er in een tijd van recessie juist niet moest worden bezuinigd, maar integendeel geïnvesteerd. Ik stond daar op 7 september 2012 bij stil in het bericht Johan Witteveen: "Ik heb gezegd: het verhaal over het tekort is niet juist en dat weten jullie"

Vooral dat laatste was nogal dodelijk, want hij wilde ermee zeggen dat ze hem wel begrepen hadden, maar uit opportunistisch-ideologische overwegingen er toch liever voor kozen om te gaan bezuinigen. Misschien ook omdat ze bang waren de kiezers niet te kunnen overtuigen, die immers systematisch in verkiezingscampagnes met dat huishoudboekjesdenken waren gevoerd.

Hoe ironisch is het nu dat Klaas Knot, directeur van De Nederlandse Bank, een week geleden uitgerekend in de Johan Witteveenlezing niet alleen uitvoerig uiteenzette hoe verkeerd het is om nu na de coronacrisis te gaan bezuinigen, maar ook dat het verkeerd was om dat na de crisis van 2008 - 2010 te doen. Je kunt die lezing hier in zijn geheel nalezen. Hij zet daar een betoog op dat heel goed door bijvoorbeeld Paul Krugman (en in Nederland door Bas Jacobs en Coen Teulings) had kunnen worden gehouden, overigens zonder naar hen, of naar wie dan ook, te verwijzen.

En zonder ook met zoveel woorden toe te geven dat hijzelf  in het verleden meezong in dat bezuinigingskoor. En toen nooit ook maar enig blijk gaf van het beheersen van de inzichten die hij nu verkondigt. Martin Visser stond daar op 12 juni bij stil in loopt corona op zijn eind, is Knot bekeerd... 

Het is altijd moeilijk en pijnlijk om toe te geven dat je onderdeel bent geweest van een sociale zeepbel. En hoewel het te prijzen valt dat je dan uiteindelijk je informatieachterstand hebt ingehaald, zou het natuurlijk nog beter zijn om je openlijk af te vragen hoe je het in het verleden zo fout hebt kunnen hebben. Al was het maar om zulke sociale zeepbellen in de toekomst beter te kunnen herkennen en te vermijden.

dinsdag 15 juni 2021

Bij de democratie en de autocratie gaat het niet om alternatieve wegen om hetzelfde doel te bereiken - Over de woorden van Biden na de G7

Alles lijkt erop dat er in de Verenigde Staten niet alleen afscheid is genomen van the former guy, wiens naam we maar liever nog zo weinig mogelijk tegenkomen, maar ook van het neoliberale beleid dat in de afgelopen tientallen jaren heerste. Michelle Goldberg noemde in de New York Times de regering-Biden het eerste Post-Reagan presidentschap. Zoals ik memoreerde in Wat is hier aan de hand? Is dit echt het begin van een historische omslag van statuscompetitief overheidsbeleid naar gemeenschapsbeleid?

Maar de Amerikaanse wisseling van de wacht heeft ook ingrijpende gevolgen voor het terrein van de internationale verhoudingen. Dat bleek na de top van de leiders van de G7 in Cornwall, Engeland, een paar dagen geleden. De G7 bestaat uit Canada, Frankrijk, Italië, Japan, het Verenigde Koninkrijk en de Verenigde Staten, aangevuld met een vertegenwoordiging van de Europese Unie. De betekenis van dat overleg wordt duidelijk uit de opmerkingen die president Biden na afloop maakte tegenover de internationale pers, die je in zijn geheel hier kunt lezen, Ik citeer daaruit deze passage:

we agreed that among the most important shared missions is renewing and strengthening the resilience of our democracies by pointing out we have to prove to the world and to our own people that democracy can still prevail against the challenges of our time and deliver for the needs of our people.
We have to root out corruption that siphons off our strength; guard against those who would stoke hatred and division for political gain — this phony populism; invest in strengthening the institutions that underpin and safeguard our cherished democratic values, as well as protecting the free press and independent judiciaries. (...)
This is going to be looked at 25 years from now as whether or not we stepped up to the challenge, because there’s a lot of — a lot of autocracies that are counting on them being able to move more rapidly and successfully in an ever-complicated world than democracies can. We all concluded we’re going to prove them wrong.

En aan de New York Times van eergisteren ontleen ik;

Speaking to reporters after the summit, Mr. Biden said the leaders’ endorsement of a global minimum tax would help ensure global equity and a proposal to finance infrastructure projects in the developing world would counter the influence of China, providing what he said was a “democratic alternative.”
Those initiatives, he said, would promote democratic values and not an “autocratic lack of values.”

Opmerkingen om even bij stil te staan. En die wie weet inderdaad over 25 jaar misschien wel worden aangehaald in de geschiedenisboeken. Want het gaat hier met zoveel woorden om de strijd voor het behoud van de democratie - nationaal en vooral ook internationaal. Een strijd die een wezenlijk element is van de mensheidsgeschiedenis.  

Biden heeft het over de democratie als te verdedigen alternatief voor de autocratie en over democratische waarden tegenover het autocratische gebrek aan waarden. Dat valt moeiteloos samen met het sociaalwetenschappelijke onderscheid tussen de de democratie als uitingsvorm van de morele gemeenschapswaarden (of -intuïties) en de statushiërarchie als uitkomst van de (amorele) statuscompetitie. In de democratie gaat het erom dat iedereen meetelt en dat de onderlinge verhoudingen rechtvaardig zijn. In een democratisch verband verschaffen mensen elkaar de sociale veiligheid die ze nodig hebben en hen doet floreren. 

Daartegenover heerst er in de statushiërarchie de sociale onveiligheid van overheersing of overheerst worden. De, meestal narcistische, leider is er van overtuigd dat de veiligheid van zijn megalomane zelfbeeld alleen gewaarborgd kan worden door anderen zoveel mogelijk te overheersen en te onderdrukken. De wereld is vijandig, dus moet je zorgen dat je aan de top terechtkomt en de enige weg daar naar toe is je omhoog te werken door anderen te domineren. Denk aan Putin's "You have to dominate", waar the former guy zo van onder indruk was  En voor de onderdrukten rest het zoeken naar het beetje veiligheid van het zich zo onderdanig mogelijk gedragen.

In plaats van over de statushiërarchie heeft Biden het over de autocratie. Als je daar Wikipedia op na slaat, dan zie je dat je die twee woorden vrijwel door elkaar kunt gebruiken: 

Een autocratie (Grieks, αὐτοκρατία: αὐτός ("zelf") - κρατείν ("heersen") is een regeringsvorm waarbij ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend door één persoon. Een keizer bijvoorbeeld, kan zijn macht ontlenen aan het erven van deze titel, maar deze wordt pas als autocraat betiteld, in plaats van als een vorst, wanneer zijn macht groter wordt dan waarop hij historisch of wettelijk gezien recht zou hebben. Ook dictaturen, waarin meestal één leider het voor het zeggen heeft, worden vaak autocratieën genoemd, zij het dat 'dictatuur' een iets zwaardere term is.

In de meeste van deze autocratieën is er sprake van systematische onderdrukking van tegenstanders van de dictator en andersdenkenden, bijvoorbeeld door ze gevangen te nemen of zelfs te vermoorden. Een dergelijke dictatuur wordt ook meestal geassocieerd met misstanden zoals zelfverrijking door de dictator. Omdat er geen enkele controle op de dictator bestaat is de mogelijkheid van machtsmisbruik volop aanwezig
.
In het algemeen is een autocratie het tegengestelde van een democratie.

Een en ander maakt duidelijk dat het bij de democratie en de autocratie niet gaat om alternatieve wegen om hetzelfde doel te bereiken. Dat klinkt een beetje door in de woorden van Biden, waar het gaat om het mogelijke voordeel van de autocratie dat die sneller kan reageren op veranderingen in een ingewikkelde wereld. Daarbij zal Biden vooral aan China gedacht hebben. 

Maar een autocraat streeft helemaal niet hetzelfde doel na als wat mensen in een democratie met zijn allen nastreven. Want in een autocratie telt niet iedereen mee, maar telt integendeel alleen de autocraat. Alles in ondergeschikt aan zijn belangen. Het kan voor het aan de macht blijven nodig zijn om de onderdrukking eens iets te laten vieren, om wat kruimels aan het volk uit te delen, maar dat is alleen daardoor gemotiveerd. En niet door een zorg voor het welzijn van dat volk, door de waarde van het iedereen telt mee. 

Een democratische autocraat bestaat niet. Hij kan wel in een democratie aan de macht komen, maar zal dan als eerste daad die democratie willen afschaffen.

zondag 13 juni 2021

Zondagochtendmuziek - Ruth Gipps "Symphony No.2"

Ooit gehoord van de Engelse componiste Ruth Gipps (1921 - 1999)? Nee, ik ook niet. Maar luister naar haar Tweede Symfonie, die ze in 1945 componeerde. De eerste reactie op YouTube is duidelijk: Accessible, lively music that I'm sure people would love, if they only knew of its existence. 

Lees hier wat de Guardian over haar schreef: Ruth Gipps obituary.

Er zijn vast heel veel ten onrechte onbekende componisten.

vrijdag 11 juni 2021

De narcistische leider en zijn nederlaag - over Trump en Hitler. (2) Trump en zijn nederlaag

In het geval-Hitler ging het om een nederlaag in een oorlog. Zie hier het vorige bericht. In het geval-Trump gaat het om een nederlaag in democratische verkiezingen. En net zoals Hitler niet in staat was om zijn nederlaag te erkennen, is Trump tot nu toe niet in staat om dat met zijn nederlaag te doen. Toen Hitler zijn ogen niet meer voor de werkelijkheid kon sluiten, en de vijand voor de deur stond, maakte hij een eind aan zijn leven. De enige mogelijkheid die hem in zijn narcistische wereldbeeld nog restte. Waar het met Trump op uitdraait, dat moeten we nog afwachten.

Het in het oog springende verschil tussen beide gevallen is dat Hitler wel en Trump niet in staat was om de democratie af te schaffen. Dat die democratie beiden in de weg stond, is duidelijk. Een narcistische leider ambieert, ja, hunkert naar, een statushiërarchie met hemzelf aan het hoofd. Waarin geen regels gelden anders dan de grillen en nukken van de "geniale" leider. Terwijl een democratie juist is ingericht om onze morele gemeenschapsintuïties van iedereen telt mee en van rechtvaardigheid in voor iedereen geldende regels vorm te geven. Om daarmee juist het ontstaan van statuscompetitie en statushiërarchie tegen te gaan. 

Vandaar dat in een democratie de posities, de functies, zijn losgekoppeld van de personen. Zie Over het besef van het onderscheid tussen persoon en positie, en dus van de democratie. Posities zijn bundels van omschreven rechten en plichten en worden door personen bekleed zolang ze niet worden weggestemd.

Dat je zou kunnen worden weggestemd, is natuurlijk voor een narcistische leider een onverdraaglijke gedachte. Daarom maakte Hitler meteen een einde aan de democratie. Dat kon hij doen omdat hij mateloos populair was en, daarmee samenhangend, omdat door allerlei oorzaken de steun voor de democratie in het toenmalige Duitsland niet sterk was. 

Trump lapte weliswaar gedurende de vier jaar van zijn presidentschap allerlei democratische regels aan zijn laars, maar het lukte hem niet om de democratie volledig af te schaffen. Er kwamen verkiezingen en die verloor hij. Dat was niet verrassend, want hoewel hij in 2016 Hillary Clinton versloeg, was hij steeds een van de minst populaire presidenten die de Verenigde Staten gekend hebben. In 2016 verloor hij ook de popular vote: meer Amerikanen stemden op Clinton. Trump kwam mede aan de macht door de eigenaardigheden van het Amerikaanse kiesstelsel. En natuurlijk met steun van de Russen, die al in de jaren 80 waren begonnen met hem voor hen bruikbaar te maken.

Dat Trump de gedachte weggestemd te kunnen worden onverdraaglijk vond, bleek er al uit dat hij al voorafgaande aan de verkiezingen weigerde te verklaren dat hij een nederlaag zou accepteren. Als hij zou verliezen, dan kon dat alleen maar doordat er verkiezingsfraude was gepleegd. Toen hij verloor, ruim verloor, verliet hij het Witte Huis pas een paar uur voor de inauguratie van zijn opvolger, Joe Biden, en was hij ook niet bij die inauguratie aanwezig. 

 Al meteen nadat zijn verkiezingsnederlaag zich had afgetekend, waren er de vele tientallen rechtszaken waarin uitslagen werden aangevochten, die hij allemaal verloor. Zijn weigering de nederlaag te accepteren en zijn beweringen dat er grootschalige verkiezingsfraude zou zijn gepleegd, zette de Stop the Steal-beweging in gang, die uitmondde in de bestorming van het Capitool door Trump-aanhangers toen de uitslag daar formeel zou worden bevestigd. Maar die gewelddadige bestorming kon slechts teweegbrengen dat die bevestiging enkele uren werd uitgesteld. De Amerikaanse democratie bleek nog te functioneren.

We zijn nu bijna een half jaar verder, maar Trump blijft weigeren zijn nederlaag te erkennen. Dat ontkennen van de realiteit komt opvallend overeen met Hitlers ontkenning van wat voor iedereen overduidelijk was, namelijk dat Duitsland bezig was de oorlog te verliezen. Trump fantaseert dat er ergens in de Grondwet een bepaling zou zijn opgenomen die het voor hem mogelijk maakt om nog deze zomer als de "echte" President in het Witte Huis terug te keren. Hitler fantaseerde niet meer bestaande divisies bij elkaar die hem uiteindelijk nog de overwinning zouden bezorgen.

En in beide gevallen zien we dat er een, hoewel steeds kleiner wordende, groep aanhangers is die niet in staat is om afstand te nemen van de bizarre illusies van hun grote leider. Daarvoor zouden ze natuurlijk ook afstand moeten nemen van hun eigen goedgelovigheid in het verleden. Zouden ze moeten toegeven dat ze in de ban waren geraakt van een gevaarlijke bedrieger. En om dat van jezelf toe te geven is kennelijk voor velen een te grote stap.

Hoe het nu met Trump afloopt, is van dag tot dag te volgen. We zijn getuige van een zich in het heden voltrekkende geschiedenis. Omdat de democratie functioneert, met onafhankelijke openbare aanklagers en onafhankelijke rechters, valt te verwachten dat hij zal worden aangeklaagd voor de vele misdrijven die hij voor, tijdens en na zijn presidentschap gepleegd heeft. Hoe hij daarop zal reageren, en hoe zijn slinkende groep aanhangers daarop zal reageren, dat zullen we zien.

zondag 6 juni 2021

Zondagochtendmuziek - Murmur Mori - Concerto a Montorfano

Het ensemble Murmur Mori speelt in de middeleeuwse kerk van San Giovanni in Montorfano, niet ver van het Comomeer in het noorden van Italië. 

Murmur Mori was born in 2015, from an idea by Mirko Volpe and Silvia Kuro, with the purpose of creating "new early music". Taking inspiration from jester poetry of a popular nature, the project plunges its roots in the Middle Ages, when music was played for recreation, but was also a means of social criticism and had the fundamental role of knowledge propagator. Among the woods of the Italian Alps grows Murmur Mori's folk music.

zaterdag 5 juni 2021

De narcistische leider en zijn nederlaag - over Trump en Hitler. (1) Hitler en zijn nederlaag

Naast natuurlijk grote verschillen, zijn er opvallende overeenkomsten tussen hoe de uiteindelijke nederlaag zich voltrekt in het geval-Trump en hoe dat verliep in het geval-Hitler. In beide gevallen hebben we te maken met een (kwaadaardige) narcist die het leiderschap van een nationale staat weet te verwerven. En die na verloop van tijd de nederlaag onder ogen moet zien. Zie van eerder dit jaar het bericht Nederlagen van narcistische leiders. Hoe de nederlaag zich in het geval-Trump voltrekt.

In het geval-Hitler was dat een nederlaag in een oorlog. Die zich al halverwege die oorlog aandiende. Hoewel democratisch aan de macht gekomen, schafte Hitler de democratie vrijwel meteen geheel af. Dat kon hij doen omdat hij toen nog mateloos populair was. Zijn doel was om zo gauw hij daartoe in staat was, oorlog te voeren. Dat kwam voort uit zijn statuscompetitieve wereldbeeld, waarin het Duitse volk "Lebensraum" moest veroveren. En waarin Joden en andere "minderwaardige rassen" moesten worden vernietigd, hetgeen in veroverde gebieden met minder scrupules kon worden uitgevoerd.

Hitlers incompetentie, die hij zoals alle narcisten combineerde met overtuigingskracht, maakte dat de nederlaag in die oorlog al snel onafwendbaar was. Ian Kershaw (Tot de laatste man. Duitsland 1944 -1945, p. 32) daarover:

Hoe kunstmatig het beeld ook was, er kan geen twijfel bestaan over Hitlers onvervalste immense populariteit bij de grote massa van het Duitse volk tot halverwege de oorlog. Vanaf de eerste Russische winter van 1941 wijst niettemin alles erop dat deze populariteit aan het tanen was. Vanaf de volgende winter - de winter van het debacle van Stalingrad, waarvoor Hitler rechtstreeks verantwoordelijk werd gehouden - was deze scherp aan het dalen. In termen van aantrekkingskracht op de massa werd Hitlers 'charisma' dus fataal ondermijnd naarmate de oorlog bitter werd en de nederlagen opliepen.

De narcist Hitler werd er dus mee geconfronteerd dat hij een oorlog verloor en dat hij de adoratie door zijn volk moest ontberen. Wat was zijn reactie? 

Die bestond er allereerst uit dat hij voor de werkelijkheid van die nederlaag de ogen sloot. Hij verbleef nog meer dan hij altijd al deed in een fantasiewereld, waarin niet meer bestaande divisies de vijand de beslissende slag zouden toebrengen en waarin zijn "ijzeren wilskracht" alleen voldoende was om uiteindelijk de overwinning te behalen. 

En die reactie bestond eruit dat hij zich terugtrok in de steeds kleiner wordende kring van volgelingen die nog in hem bleven geloven. Er waren niet meer de massabijeenkomsten waar hij kon gloriëren, er waren niet meer de brallende radiotoespraken.

Maar hij had in de voorgaande jaren al wel wat Kershaw een "charismatisch bewind" noemt, tot stand gebracht. In woorden van dit blog: een persoonlijke statushiërarchie op het niveau van een nationale staat. Kershaw (p. 32):

Zelfs vergeleken met andere autoritaire regimes was dat van Hitler extreem gepersonaliseerd, en dat was vanaf het begin, terug in 1933, zo geweest. Er bestonden geen politbureau, raad, kabinet (sinds 1938) of militair commando om zijn heerschappij over te brengen of in te tomen. (...) Een wezenlijk kenmerk van het gepersonifieerde 'charismatische bewind' was, vanaf het begin, de uitholling en fragmentatie van de regering geweest.

Die combinatie van Hitlers onvermogen om de nederlaag te erkennen en de structuren van dat charismatische bewind maakten dat de oorlog maar bleef voortduren, ten koste van vele duizenden mensenlevens en onafzienbare verwoesting. Pas na Hitlers zelfmoord was het Duitse leger in staat om te capituleren. Kershaw (p. 33):

de structuren en de geestesgesteldheid van het 'charismatisch bewind' duurden zelfs voort toen Hitlers aantrekkingskracht op het volk het begaf. Deze bleven hoofdzakelijk niet overeind door blind geloof in Hitler. Voor aartsnazi's was het gevoel dat ze zonder Hitler geen toekomst hadden belangrijker. Dit verschafte een krachtige negatieve band: beider lot was onlosmakelijk verbonden. Het was de loyaliteit van degenen die samen hun schepen achter zich hadden verbrand en nu geen uitweg hadden.

Er valt veel voor te zeggen dat Hitler de aard van de nederlaag, zijn eigen zelfmoord samen met de "totale ondergang", bewust heeft nagestreefd. Een logische uitkomst van het narcistische onvermogen om een nederlaag te erkennen en daarmee de eigen onvolmaaktheid onder ogen te zien. Ik sloeg Peter Longerich er nog eens op na (Hitler, p. 1140-1142):

 Een capitulatie was echter ondenkbaar voor Hitler. (...) Als de nederlaag daadwerkelijk onafwendbaar was, dan mocht men die niet zomaar accepteren en passief ondergaan. Als de nederlaag niet te verhinderen was, dan moest men in een 'heroïsche' strijd tot de laatste patroon en de laatste man volhouden. Daarmee zou een signaal worden gegeven, een vlammend voorbeeld voor de toekomst; de totale nederlaag bevatte daardoor tegelijkertijd de kans op een glorierijke wederopstanding.

 Het thema van de heroïsche ondergang als kiem voor een latere 'stralende wedergeboorte' (volgens zijn testament van 29 april 1945) heeft Hitler in zijn hele politieke carrière voor ogen gestaan. (...) Volken, zo had Hitler al in Mein Kampf geschreven, gingen niet per se kapot aan verloren oorlogen; dat gebeurde slechts wanneer zij 'door hun militaire nederlaag de rekening gepresenteerd krijgen voor hun luiheid, lafheid, karakterloosheid, kort gezegd: voor hun onwaardigheid.'

Op zijn laatst sinds de nederlaag van Stalingrad had Hitler het thema van de heroïsche ondergang tegenover een overmacht van vijanden serieus als politiek optie gevolgd. Zo moest de roem bij het nageslacht van het nationaalsocialisme over het eind van de oorlog heen worden veiliggesteld en hem over zijn eigen levenstijd heen een glansrijke historische rol garanderen. Door deze enscenering van zijn eigen einde kon hij aansluiten bij de tijdens zijn leven gevolgde voorstelling dat zijn ware identiteit feitelijk die van een geniale en heroïsche kunstenaar was, waarvan de betekenis pas na zijn dood in volle omvang duidelijk zou worden. (...)

Tegelijkertijd komt daarin zijn onvermogen nederlagen te accepteren tot uitdrukking en zijn neiging dreigende vernederingen door megalomane fantasieën te duiden als voorboden van zijn eigen triomf.

Wat we hier beschreven zien zou wel eens niet alleen het geval-Hitler kunnen zijn, maar een geval van het algemenere patroon van een narcistische leider die eenmaal aan de macht gekomen voor het probleem komt te staan hoe hij de onvermijdelijke nederlaag zal ensceneren. Zodanig dat hij zijn narcistische fantasiewereld tot het laatste moment in stand kan houden.

In het vervolgbericht over het geval-Trump. En over de verschillen en overeenkomsten met het geval-Hitler.

dinsdag 1 juni 2021

In deze cruciale periode hebben we de democratie nodig. Maar die wordt bedreigd. De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - Deel 2

De derde stap van de mensheidsgeschiedenis begon met wat we de Industriële Revolutie zijn gaan noemen. In feite zitten we nu, in 2021, nog midden in de ontwikkelingen die daarop volgden. Kort samengevat openden zich de sociale speelvelden van de nationale staten en uiteindelijk dat van de internationale verhoudingen, die nieuwe mogelijkheden boden om de morele gemeenschapsintuïties vorm te geven in de democratie en de internationale mensenrechtenverdragen. Of die mogelijkheden zullen worden benut en die derde stap dus voltooid zal worden, staat nog te bezien.

Zo begint In deze cruciale periode hebben we de democratie nodig. Maar die wordt bedreigd. De mensheidsgeschiedenis in drie stappen. Deel 2. Volg de link naar Civis Mundi Digitaal #110.

En lees hier Deel 1.

En lees hier Deel 3.