Tina Rosenberg meldt over het fenomeen van de jeugdrechtbanken in de V.S. Het gaat om rechtbanken voor en door de jeugd. Jongeren van tussen de 12 en 17 die voor de eerste keer een (niet-gewelddadig) vergrijp plegen, gaan niet het formele strafrecht in en worden niet door de politie thuis afgeleverd zonder enig vervolg, maar kunnen worden berecht door een Jeugdrechtbank. Rechters zijn leeftijdsgenoten die zelf eerder voor een Jeugdrechtbank zijn verschenen. De Jeugdrechtbank kan niet over schuldig of niet-schuldig oordelen, dus een voorwaarde is dat de jongere het ten laste gelegde bekent. Straffen kunnen bestaan uit het schrijven van een opstel, het aanbieden van excuses, het deelnemen aan gespreksgroepen en het betalen van een schadevergoeding. Bijkomende straf is altijd het optreden als rechter in zittingen van de Jeugdrechtbank. Als de opgelegde straffen niet binnen 120 dagen zijn uitgevoerd, gaat de jongere alsnog het reguliere strafrecht in.
Er zijn nu in de V.S. meer dan 1000 Jeugdrechtbanken. De eerste werd gesticht in 1996 door rechter Arthur Burnett, Sr. en Edgar Cahn, de man die ook het idee voor de Time Banks bedacht. Lees hier een kort verslag van hoe het bij zo een Jeugdrechtbank toegaat. En hier gaat Tina Rosenberg in op de voordelen er van en het succes dat er mee behaald is.
Bij dezelfde vergrijpen is de recidive lager. Het be- en veroordeeld worden door leeftijdsgenoten, in plaats van door "gezagsdragers", waar je je immers tegen hoort te verzetten, bevordert het pro-sociale gedrag. En de ervaring van het optreden als rechter draagt bij aan de ontwikkeling van verantwoordelijkheidsgevoel.
We hebben in Nederland ook een vernieuwingen in de behandeling van jongeren met kleine vergrijpen: de HALT-afdoening. Deze afdoening in in 2010 aangepast nadat gebleken was dat de recidive er niet door verminderde. Gebleven is dat we er op rekenen dat de jongere er voor in is om door gezagsdragers op het rechte pad te worden gebracht. Terwijl het nu eenmaal eigen is aan veel jongeren om daar weerstand tegen te hebben. Is het niet tijd voor Jeugdrechtbanken in Nederland?
Over een nieuw sociaalwetenschappelijk zicht op mens en maatschappij. En over de lange weg daarnaartoe.
Posts tonen met het label Tina Rosenberg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Tina Rosenberg. Alle posts tonen
woensdag 19 oktober 2011
donderdag 22 september 2011
LETS en Time Banks (vervolg)
Het opiniestuk van Tina Rosenberg in de New York Times van 15 september over Time Banks (meestal LETS genoemd in Nederland) heeft zoveel reacties gekregen dat er een vervolg op is gekomen.
Even ter herinnering: Time Banks zijn lokale netwerken van mensen die iets voor elkaar doen buiten het officiële geldstelsel om. Iedereen brengt uren hulp in en ontvangt uren hulp. Het verschil met informele hulpnetwerken, zoals tussen familie en vrienden, is dat er enige organisatie aan te pas komt.
Veel lezers hadden vragen over hoe een Time Bank te beginnen. Tina Rosenberg wijst er op dat het vaak buurtvrijwilligers zijn, al of niet in verenigingsverband, die het initiatief nemen. Maar ze geeft ook voorbeelden van Time Banks die zijn geïnitieerd door gezondheidszorginstellingen (verzekeringsmaatschappijen, ziekenhuizen, huisartsenpractijken). Die zijn daartoe geïnspireerd door het sterke vermoeden dat deelname er aan gunstige effecten heeft op welbevinden en gezondheid, vooral voor ouderen, mensen met lage inkomens en alleenstaanden.
Mij lijken Time Banks meer in het algemeen een goed middel om de sociale leefbaarheid van buurten te vergroten. Daar profiteert iedereen van, maar in het bijzonder ook opgroeiende kinderen. Als kinderen van nabij zien en meemaken dat mensen "gewoon iets voor elkaar doen", is dat een belangrijke bijdrage tot hun sociale en morele ontwikkeling. Zouden jeugdzorginstellingen, en in het bijzonder de Centra voor Jeugd en Gezin, die immers "de buurten in moeten", zich niet moeten ontwikkelen tot initiatiefnemers voor Time Banks? Zo mogelijk in samenwerking met de buurtvereniging? Dat is weliswaar niet rechtstreeks gericht op wat ze nu nog vooral zien als hun cliënten (probleemgezinnen), maar het is wel gericht op de omstandigheden die kunnen voorkomen dat probleemgezinnen ontstaan.
Even ter herinnering: Time Banks zijn lokale netwerken van mensen die iets voor elkaar doen buiten het officiële geldstelsel om. Iedereen brengt uren hulp in en ontvangt uren hulp. Het verschil met informele hulpnetwerken, zoals tussen familie en vrienden, is dat er enige organisatie aan te pas komt.
Veel lezers hadden vragen over hoe een Time Bank te beginnen. Tina Rosenberg wijst er op dat het vaak buurtvrijwilligers zijn, al of niet in verenigingsverband, die het initiatief nemen. Maar ze geeft ook voorbeelden van Time Banks die zijn geïnitieerd door gezondheidszorginstellingen (verzekeringsmaatschappijen, ziekenhuizen, huisartsenpractijken). Die zijn daartoe geïnspireerd door het sterke vermoeden dat deelname er aan gunstige effecten heeft op welbevinden en gezondheid, vooral voor ouderen, mensen met lage inkomens en alleenstaanden.
Mij lijken Time Banks meer in het algemeen een goed middel om de sociale leefbaarheid van buurten te vergroten. Daar profiteert iedereen van, maar in het bijzonder ook opgroeiende kinderen. Als kinderen van nabij zien en meemaken dat mensen "gewoon iets voor elkaar doen", is dat een belangrijke bijdrage tot hun sociale en morele ontwikkeling. Zouden jeugdzorginstellingen, en in het bijzonder de Centra voor Jeugd en Gezin, die immers "de buurten in moeten", zich niet moeten ontwikkelen tot initiatiefnemers voor Time Banks? Zo mogelijk in samenwerking met de buurtvereniging? Dat is weliswaar niet rechtstreeks gericht op wat ze nu nog vooral zien als hun cliënten (probleemgezinnen), maar het is wel gericht op de omstandigheden die kunnen voorkomen dat probleemgezinnen ontstaan.
Abonneren op:
Posts (Atom)