Posts tonen met het label corruptie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label corruptie. Alle posts tonen

vrijdag 23 november 2018

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 8 - Democratie bedreigd door het gevaar van de Grote Ondernemingen en dus van het Grote Geld

Wat valt er zoal te zeggen over de eerste van de twee grote uitdagingen waar we op dit punt in de mensheidsgeschiedenis voor staan? De uitdaging dus van de onderlinge verhoudingen: zullen we het met de Industriële Revolutie in het leven geroepen kapitalisme zo kunnen vormgeven dat het blijft voldoen aan onze behoeften aan democratie, gelijkberechtiging en mensenrechten? Zie hier het vorige bericht in deze reeks.

Nu, in 2018, bestaat die uitdaging er allereerst uit dat de democratie zich wellicht niet weet te handhaven tegenover de bedreigingen die uitgaan van de marktmacht van de grote internationale ondernemingen en de daarmee gepaard gaande grote inkomens- en vermogensongelijkheid.

Die marktmacht en die ongelijkheid konden sterk groeien sinds zo ongeveer in de jaren 80 van de vorige eeuw het neoliberalisme de politiek ging domineren, de rol van de overheid en van de vakbeweging werd teruggedrongen en de verzorgingsstaat werd afgebouwd. Dat laatste, na 2008, vooral ook door het  neoliberale, maar economisch onzinnige, geloof dat je als overheid in een recessie moet bezuinigen.

Die gegroeide marktmacht en de eruit voortkomende concentratie van kapitaal aan de top bedreigt langs twee wegen de democratie: enerzijds de weg van de beïnvloeding van de politiek door de aan voorwaarden gebonden financiering van politieke partijen en politici (minder omfloerst gezegd: door corruptie) en anderzijds door ontwijking van de belastingen en witwaspraktijken door de grote, internationale ondernemingen.
Er is, bedenk ik nu, nog een derde bedreiging. Die gaat ervan uit dat de concentratie van kapitaal aan de top leidt tot financialisering van de economie, d.w.z. tot nog meer concentratie en tot een afname van investeringen in de reële economie. Waardoor de winsten toenemen en de lonen stagneren of zelfs in koopkracht dalen. Daardoor leeft een toenemend deel van de bevolking in bestaansonzekerheid en zonder veel hoop op een betere toekomst. Ideale omstandigheden voor rechts-extreme politici, die het ongenoegen weten om te buigen in de richting van vijandigheid tegenover de zwakkeren (uitkeringstrekkers), de vreemdelingen en de vluchtelingen.
Die eerste weg, die van de illegale of zelfs gelegaliseerde corruptie, treedt wereldwijd op, maar het is toch bovenal de Amerikaanse politiek die ervan doortrokken is. En je kunt inderdaad zeggen dat daar de corruptie gelegaliseerd is, namelijk sinds het Citizens United besluit van het Hooggerechtshof in 2010 dat grote ondernemingen onbeperkte hoeveelheden geld mogen besteden aan het aanprijzen van politieke partijen en hun kandidaten. Omdat die sommen geld niet direct besteed worden aan de verkiezingscampagnes, zouden ze niet kunnen leiden tot corruptie of tot de schijn van corruptie. Zacht gezegd een opvallende redenering, die slecht verbloemt waar het echt om gaat.

In het volgende bericht meer over de tweede weg, die van belastingontwijking en witwaspraktijken. En in dat verband over Thomas Piketty's Capital in the Twenty-First Century (2014).

Maar ook over American Capitalism van John Kenneth Galbraith, van lang geleden (1956), maar hoe actueel in 2018. De eerste Nederlandse vertaling, Kapitalisme en welvaart, verscheen in 1965 als aula-pocket en staat nog steeds in mijn boekenkast. In 1993 is het terecht opnieuw, met een nieuwe introductie, uitgegeven, en daarvan is in 2008 een Nederlandse vertaling verschenen.
Lees hier het volgende bericht.

woensdag 25 september 2013

Verzorgingsstaat, welvaart en geluk / Het World Happiness Report 2013

Het World Happiness Report 2013 is verschenen. Van 156 landen kun je de gemiddelde scores zien op de zogenaamde Cantril ladder, een rapportcijfer van 10 (het best mogelijke leven) tot 0 (het slechtst mogelijke leven) dat mensen aan hun eigen leven konden geven (Fig. 2.3). Dit is de toptien:
  1. Denemarken
  2. Noorwegen
  3. Zwitserland
  4. Nederland
  5. Zweden
  6. Canada
  7. Finland
  8. Oostenrijk
  9. IJsland
  10. Australië
Wat meteen opvalt is dat dit niet alleen rijke landen zijn, maar ook landen met een sterk ontwikkelde verzorgingsstaat. Als je iets verder naar beneden kijkt, kom je daar al snel ook andere verzorgingsstaten tegen, zoals Nieuw Zeeland (13), Verenigde Staten (17), Ierland (18), Luxemburg (19), België (21), Frankrijk (25) en Duitsland (26).

We weten al dat verzorgingsstaat en welvarendheid sterk samengaan en dat het oorzakelijke verband in beide richtingen lijkt te lopen. Dus ook in de zin dat de verzorgingsstaat de economische welvaart gunstig beïnvloedt.  En dus niet alleen in de zin dat welvarendheid de ontwikkeling van de verzorgingsstaat een stuk gemakkelijker maakt.

Als je nu ook kijkt naar de zes factoren die van invloed blijken te zijn op het gemiddelde geluk (en die in dat onderzoek zijn meegenomen, Tabel 2.1), dan is meteen te begrijpen waarom verzorgingsstaten zo hoog scoren. Want die zes factoren zijn:
  • Het Bruto Nationaal Product per hoofd van de bevolking (logaritme)
  • Het beschikken over sociale steun (iemand hebben waarop je kunt rekenen als dat nodig is)
  • De gezonde levensverwachting bij de geboorte
  • De vrijheid om je eigen keuzes te maken
  • De mate van generositeit (vrijgevigheid) in de bevolking
  • De gepercipieerde mate van corruptie (hoe corrupter, hoe minder gelukkig)
Want verzorgingsstaten zijn dus niet alleen behoorlijk welvarend, vandaar dat BNP, maar ze hebben ook een hoog niveau van gezondheidszorg voor iedereen, vandaar die levensverwachting, en een goed ontwikkelde democratie, vandaar die vrijheid en die lage corruptie. Bovendien weten we dat verzorgingsstaten samen gaan met een hoge mate van participatie, dus met sociale steun en generositeit.

O ja, de Verenigde Staten mag je echt wel bij de verzorgingsstaten rekenen. Lees anders hier nog eens na wat James Galbraith daarover zei.

zaterdag 11 augustus 2012

Door gerontocrazia en raccomandazioni trekken jongeren weg uit Italië

Italië lijkt een land waarin jongeren uiterst welkom zijn in de kring van gezin, familie en vrienden, maar waarin  het publieke domein van politiek, opleiding en arbeidsmarkt niet op de aanwas van nieuwe generaties is ingesteld. Het land en de economie wordt bestuurd door de ouderen (gerontocrazia) en banen zijn er alleen voor degenen met de juiste contacten (raccomandazioni).

Dat is al heel lang zo. Maar de door de Europese leiders zelf veroorzaakte economische crisis jaagt de jeugdwerkloosheid in de zuidelijke eurozonelanden nog verder omhoog (zie eerder dit bericht). En dus verschijnen er berichten dat de jongeren uit deze landen wegtrekken. Der Spiegel wijdt vandaag een artikel aan de toenemende jongerenemigratie uit Italië. Zie hier.

Die emigratie was er op kleinere schaal al eerder. Denk aan Paola uit Rome die liever in Edinburgh woont. Zij werd er door geholpen dat ze een Schotse man ontmoette en met hem trouwde. Maar nu trekken jongeren er ook in hun eentje op uit.

Je kunt dat als een gunstige ontwikkeling zien. Het is misschien het begin van het ontstaan van één arbeidsmarkt in de eurozone, een van de voorwaarden waaronder een muntunie kan bestaan.

Maar je zou ook willen dat dat mooie land Italië, met al die aardige Italianen, een andere oplossing vinden voor hun probleem van gerontocrazia en raccomandazioni dan dat jongeren wegtrekken. Waarom komt er geen opstand van de jongeren? Een sociale beweging in de richting van het optimale evenwicht, mogelijk gemaakt doordat mensen van elkaar te weten komen dat iedereen nu eindelijk wel eens van die corruptie af wil? En het besef krijgen dat verandering ook mogelijk is? Een Italiaanse Lente?

donderdag 2 augustus 2012

Waarom Paola uit Rome liever in Edinburgh woont - De twee evenwichten van de voorwaardelijke corruptie

Paola groeide op in Rome, trouwde een Schotse man en volgde hem naar Edinburgh. Daar, in een zijstraat van Leith Walk, de verbindingsweg tussen het centrum van Edinburgh en de havenplaats Leith, drijft ze nu een guesthouse. De omgeving is door leegstand, verlaten bouwplaatsen en te koop aangeboden huizen wat deprimerend. Mist ze Italië? Ja, ze gaat enkele malen per jaar op bezoek bij familie in Rome. Haar ene dochter trouwt binnenkort een Italiaanse man en de andere heeft een Italiaanse vriend en trouwplannen.

Ondanks de kou en de regen en het Schotse eten (vreemd hoor, om van een Italiaanse een ontbijt van gebakken eieren, bacon, braadworst en witte bonen in tomatensaus geserveerd te krijgen) zou ze niet terug willen. "I like it here more than in Italy". Waarom? Omdat je hier niet een envelopje met geld hoeft mee te nemen als je van een instantie iets nodig hebt. Of eerst moet zien te weten te komen hoeveel er in dat envelopje moet. En omdat banen hier niet gezien worden als privileges die je aan familie en vrienden gunt. Zodat het mogelijk is om ergens tussen te komen zonder een netwerk van contacten te hebben dat gemobiliseerd moet worden. Omdat het publieke leven er eerlijker verloopt en dat maakt het alledaagse bestaan gemakkelijker.

Dat Paola liever in Edinburgh blijft, ook al is het in de omgeving van Leith Walk, illustreert dat mensen die niet veel van elkaar verschillen, toch heel verschillende sociale evenwichten kunnen creëren. Er zijn landen met een hoog niveau van corruptie en vriendjespolitiek en er zijn landen die daar maar weinig last van hebben. Waar corruptie en vriendjespolitiek gangbaar zijn, is die toestand behoorlijk stabiel. En hetzelfde geldt voor landen waarin het eerlijker toegaat. Anders gezegd: beide zijn in evenwicht, zij het dat het ene evenwicht gunstig is (optimaal) en het andere evenwicht ongunstig (sub-optimaal). Corruptie verdwijnt niet zomaar als het er een keer is. En waar het niet is, zal het zich niet plotsklaps verspreiden. Vandaar dat de posities van landen op de Corruptie Perceptie Index van jaar tot jaar niet veel verschillen.

De meeste mensen wonen liever in een land zonder corruptie en favoritisme. De voorkeur van Paola voor Schotland komt daar mee overeen. Hoe kan het dat er dan toch landen zijn met een hoge score op die Corruptie Perceptie Index? Omdat mensen in hun gedrag sociaal beïnvloedbaar zijn. Dat geldt voor pro-sociaal gedrag, dat wordt bevorderd als andere mensen zich pro-sociaal gedragen. Zie nog eens dit bericht. Maar het geldt ook voor corruptie en aanverwant gedrag. Hoewel de meeste mensen het afkeuren, is de kans er op groter als mensen het in hun sociale omgeving veel waarnemen. Het is weliswaar niet goed, maar als anderen het doen, dan valt dat misschien ook wel weer mee. De sterkte van de afkeuring is, anders gezegd, niet een individuele beslissing, maar een uitkomst van een sociaal proces.

Dat corruptie in die zin voorwaardelijk is, dus afhankelijk is van hoeveel anderen zich corrupt gedragen, wordt in dit onderzoek empirisch aangetoond, ondertussen verschenen in de Journal of Economic Psychology (achter de poort). Het laat zien dat de bereidheid om zich corrupt te gedragen beïnvloed wordt door het waargenomen gedrag van anderen. En als je landen door de tijd heen vergelijkt, dan blijkt dat de mate van corruptie in het verleden de sterkste voorspeller is van de huidige corruptie in een land.

Wat zegt dat over hoe je corruptie kunt terugdringen? Het lijkt mij dat je moet aangrijpen bij het probleem van het informatietekort. Dat wil zeggen van het probleem dat de bewoners van een corrupt land weliswaar goed geïnformeerd zijn over de mate van corruptie, maar er wel eens te weinig van op de hoogte zouden kunnen zijn dat hun meeste landgenoten, net als henzelf, liever helemaal geen corruptie zouden willen. Dat gedeelde besef lijkt een voorwaarde voor een sociale beweging in de richting van het optimale evenwicht.

Tot die tijd verandert er niet veel. Anders dan dat er emigratie is naar landen met een optimaal evenwicht. Denk aan Paola.

woensdag 5 oktober 2011

Werkers in publieke sector zijn pro-socialer dan in bedrijfsleven

Volgens dit onderzoek op basis van gegevens uit de World Values Survey zijn werknemers in de publieke sector pro-socialer dan werknemers in het bedrijfsleven. De publieke sector bestaat uit bestuur, justitie, politie, onderwijs, zorg, openbare bibliotheken en nog het een en ander.

In 30 van de 50 landen waarvoor gegevens beschikbaar waren, geldt dat werknemers in de publieke sector meer intrinsiek gemotiveerd zijn (belangrijk werk willen doen) dan werknemers in het bedrijfsleven (statistisch significant voor 6 landen). Meer extrinsiek gemotiveerd ben je als je vooral het inkomen of de werkzekerheid van een baan belangrijk vindt.

In 33 van de 50 landen waarvoor gegevens beschikbaar waren, geldt dat werknemers in de publieke sector het belangrijker vinden om de mensen om zich heen te helpen en te geven om hun welbevinden dan werknemers in het bedrijfsleven (statistisch significant voor 10 landen).

En in 48 van de 51 landen waarvoor gegevens beschikbaar waren, geldt dat werknemers in de publieke sector  meer doen aan het ondersteunen van goede doelen en milieu-organisaties dan werknemers in het bedrijfsleven (statistisch significant voor 18 landen).

Resultaten als deze kunnen voortkomen uit een selectie-effect en uit een beïnvloedingseffect. Het selectie-effect houdt in dat mensen die meer pro-sociaal zijn er meer voor kiezen om in de publieke sector te werken. Omdat het werken daar meer tegemoetkomt aan die pro-sociale motivatie, misschien vanwege de aard van het werk, denk aan zorg en onderwijs, maar misschien ook doordat aan publieke sector-banen minder het winstmotief kleeft dan aan banen in het bedrijfsleven. Maar naast dat selectie-effect kan ook beïnvloeding een rol spelen. Je pro-sociale geneigdheid zal wellicht versterkt worden als je in de publieke sector terechtkomt en daar omringd wordt door gelijkgezinden en verzwakt worden als je in het bedrijfsleven gaat werken, waar het werk meer in het teken staat van financiële winstgevendheid.

Met beide effecten komt overeen dat in die landen waar publieke sector-werknemers niet meer intrinsiek gemotiveerd waren, maar juist meer extrinsiek, precies die landen waren die hoog scoren op de corruptie perceptie index.

Je kunt er allerlei gedachten bij hebben. Een gedachte van mij was dat je met een (integere) publieke sector er aan bijdraagt om een reservoir aan pro-sociale motivatie en gedrag in stand te houden. En dat een terugdringing van die publieke sector, door privatisering en verzelfstandiging van overheidstaken, dat reservoir kan verkleinen.