Posts tonen met het label Ryan Avent. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Ryan Avent. Alle posts tonen

donderdag 8 februari 2018

Terug naar het ambacht? Over ons lage welzijn als we werken - Marx' vervreemding is nog lang niet opgeheven

Ryan Avent, de auteur van THE WEALTH OF HUMANS. Work, Power, and Status in the Twenty-first Century, wijst op de trend dat witte boordenwerknemers hun baan opzeggen en een nieuw leven beginnen als ambachtsman of - vrouw.

Zie Crafting a Life, waarin het gaat over IT-professionals, managers, PR-consultants, juristen en lobbyisten, die nu ambachtelijk whiskey distilleren, bier brouwen, potten bakken, koffie branden, kleren maken, tafelzuur produceren of leer verwerken.

Op de schaal van de gehele economie is het natuurlijk nog slechts een onbeduidende ontwikkeling, maar Avent vraagt zich toch af of het niet het begin zou kunnen zijn van een lange termijn-verandering van de wereld van de arbeid. Waarin mensen weer controle hebben over hun werk en waarin hun prestaties niet voortdurend aan die van hun collega's worden afgemeten. Waarin ze persoonlijke relaties met leveranciers en klanten kunnen hebben. Waarin ze niet in een hiërarchie te hoeven functioneren.

Terug dus naar een tijd waarin je nog niet van je arbeid en van de producten van je arbeid was vervreemd. Die term doet aan Karl Marx (1818-1883) denken en die naam komt dan ook voorbij:
The living conditions of Washington’s professionals are incomparably better than those of the 19th-century workers Karl Marx observed, yet his notion that capitalism deprived labour of the deep satisfaction work can provide has a contemporary resonance in downtown Washington.
Stof tot nadenken over hoe wij de wereld van de arbeid hebben georganiseerd en hoe wij die ervaren.

Want als zo'n ontwikkeling als Ryan Avent die schildert inderdaad zou doorzetten, dan is dat niet verrassend als je bedenkt dat werk ons maar een heel laag welzijn oplevert. Ondanks dat de arbeidsomstandigheden over het algemeen veel beter zijn dan in de 19-de eeuw.

Het welzijn dat we ervaren als we aan het werk zijn, kun je meten zoals Kahneman et al dat deden in 2004. Rudi Wielers, Peter van der Meer en ondergetekende haalden dat onderzoek aan in Verhoogt werk ons welzijn? Een bespreking van onderzoeksresultaten. Kahneman c.s. lieten ruim 900 werkende Texaanse vrouwen aangeven welke activiteit ze de vorige dag hadden verricht en hoe ze zich daarbij hadden gevoeld. Daaruit kwam naar voren dat de bezigheid van het werken bij positieve gevoelens (geluk, plezier, warm/vriendelijk) op de op een na onderste plek stond, net boven woon-werkverkeer. En bij negatieve gevoelens (gefrustreerd, depressief, vijandig, bezorgd, bekritiseerd) stond werk onbedreigd bovenaan.

Nu kun je nog denken dat het hier gaat om een merkwaardige onderzoeksgroep, alleen vrouwen en alleen uit Texas.

Maar twee jaar geleden verscheen ook de in Engeland uitgevoerde studie Are You Happy While You Work?, met een veel grotere onderzoeksgroep. (Bij een voorpublicatie ervan stond ik stil in dit bericht.) Het betrof 26.682 personen, die via een op hun telefoon geïnstalleerde app gemiddeld 60 keer, tussen de 2 en 5 keer per dag, aangaven hoe ze zich voelden op een willekeurig gekozen moment. Daarbij ging het om hoe gelukkig ze zich voelden, hoe ontspannen en hoe wakker.

En ook daaruit komt ondubbelzinnig naar voren hoe weinig welzijn werk oplevert in vergelijking met andere activiteiten. Want werk stond op de voorlaatste plaats, net boven "ziek in bed liggen".

Bedenk daarbij dat in de onderzoeksgroep de hogere inkomens waren oververtegenwoordigd. En die hebben over het algemeen banen met betere arbeidsomstandigheden en ze kunnen hogere eisen stellen. In een representatieve steekproef zouden de uitkomsten voor werk dus waarschijnlijk nog slechter zijn uitgevallen.

Sinds de 19-de eeuw zijn de fysieke arbeidsomstandigheden ongetwijfeld sterk verbeterd. Maar arbeid zou natuurlijk aan veel hogere eisen moeten voldoen. Denk even aan de drie fundamentele levensbehoeften volgens de zelfbeschikkingstheorie van Edward L. Deci en Richard M. Ryan: verbondenheid met anderen, gevoel van autonomie en gevoel van competentie. Dan snap je meteen dat verlangen naar ambachtelijkheid waar Ryan Avent op wijst.

vrijdag 11 november 2016

Hebben we met Trump de "regime change" die nodig is om aan de economische stagnatie te ontsnappen?

(Update. Zie nu ook Bas Jacobs: Economisch succes van Trump kan leiden tot de tirannie van het populisme.)

Van al degenen die zich nu uitlaten over de oorzaken van Trumps verkiezingsoverwinning, is er denk ik niemand die zal ontkennen dat het trage economische herstel na de crisis van 2008 er op een of andere manier mee te maken heeft. Nu herstelt de Amerikaanse economie zich beter dan de Europese. En dat doet dus het ergste vrezen voor de verkiezingen in Europese landen die er zitten aan te komen.

Maar los van de oorzaken, wat zullen de economische gevolgen zijn van Trumps presidentschap? Het is misschien te vroeg om daarover te oordelen, maar toch doet Ryan Avent een heel interessante poging in The Economist: Trump and the political economy of liquidity traps.

Want wat is er aan de hand? We zijn na de crisis van 2008 in een liquiditeitsval beland: een toestand waarin de private sector druk bezig is zijn schulden af te lossen, waarin de rente tot nul nadert, de consumptie en de investeringen inzakken en waarin dus de economie ver onder het niveau van volledige werkgelegenheid presteert. Want ja, de economie is een kringloop; wat de een uitgeeft, is het inkomen voor de ander.
(Een ander woord voor liquiditeitsval is spaarparadox. Paradox omdat als iedereen spaart, met de bedoeling om daar beter van te worden, iedereen er slechter van wordt.)
Sinds John Hicks en John Maynard Keynes weten we dat het recept voor de liquiditeitsval er uit bestaat dat de overheid massief geld moet gaan lenen om daarmee de collectieve investeringen op te voeren. Want het bezwaar tegen dat beleid in normale tijden, dat de publieke investeringen de private zullen verdringen, geldt niet meer.

Die theorie van Hicks en Keynes en hun recept kregen nieuw leven in de jaren 90 van de vorige eeuw, toen Paul Krugman zich verdiepte in de economische problemen van Japan, waar een liquiditeitsval bestond. Hij wees er op dat de centrale bank de inflatieverwachtingen zou moeten aanwakkeren, maar dat daarbij de steun van de begrotingspolitiek noodzakelijk is. En daarbij dreigt het gevaar van de timiditeitsval: door de uitgaven te weinig te verhogen, waardoor het effect op de economische groei te gering is, kan het gebeuren dat het begrotingsbeleid politiek in diskrediet raakt.

Precies dat is gebeurd in de Verenigde Staten, waar Obama de economie wel stimuleerde, overigens met tegenwerking van de Republikeinen, maar niet zo massief dat het effect er van overdonderend was. Het was er wel degelijk, de economie had er nu slechter voor gestaan dan wanneer het niet gebeurd was. Maar hoewel de werkloosheid begon terug te lopen, was er niet het snelle en dramatische herstel dat na een crisis ook op kan treden.



Daarbij vergeleken gebeurde er in Europa een economische ramp. In plaats van te stimuleren, werd daar al gauw begonnen met de bezuinigingspolitiek.

En hoe dat uitpakte, zie je in de afbeelding. Terwijl het BNP per hoofd van de bevolking na 2011 in de V.S. bleef toenemen, ging dat van de eurozone weer naar beneden. In Europa was er zelfs niet een te timide stimulering, nee, integendeel, de kwakzalverseconomie werd ingezet. (Hier de bron van de afbeelding.)

Wat is er wel nodig om uit die economische stagnatie van de liquiditeitsval te ontsnappen? In de woorden van Ryan Avent:
Escaping the liquidity trap means engineering a dramatic rise in expectations for future demand growth. It means a clear departure from past practice: a regime change.
Hét historische voorbeeld van zo'n regime change is het verlaten van de gouden standaard door veel landen in de jaren 30 van de vorige eeuw. Maar natuurlijk vooral ook het in Duitsland aan de macht komen van het Hitler-bewind en de drastische economische koerswijziging die daarmee gepaard ging. Ik ging daar eerder op in: Verontrustend actueel: een kijkje in de jaren 30 dat doet denken aan nu (aan de hand van Golo Mann). En niet te vergeten: Hèt probleem van nu is niet Brexit, maar de Duitse dovemansoren - Over Eucken en Schacht.

De vraag die zich nu opdringt is of zo'n radicale beleidsverandering langs politieke en democratische weg mogelijk is. In Japan lijkt dat inderdaad het geval geweest te zijn. Die verandering is ook met zoveel woorden door premier Shinzo Abe aangekondigd.

Maar in Groot-Brittannië lijkt die verandering meer een bijproduct van Brexit. De koers van het pond is gedaald en de inflatieverwachtingen zijn gestegen, meer als gevolg van het aantreden van het nieuwe kabinet dan als een bedoeld beleidseffect.

En Ryan Avent denkt dat zoiets ook wel eens het gevolg kunnen zijn van de verkiezingsoverwinning van Trump. De financiële markten lijken te anticiperen op stijgende inflatieverwachtingen. Waarschijnlijk op basis van de door Trump aangekondigde belastingverlagingen en verhoging van de overheidsuitgaven ten behoeve van bewapening en van de infrastructuur.

Wat Ryan Avent doet verzuchten dat er kennelijk soms eerst een vervelende politieke radicalisering nodig is om als een bijproduct te komen tot het economische beleid dat ons doet ontsnappen uit de liquiditeitsval. Anders gezegd, het zou kunnen zijn dat Trump, net als Hitler dat was in de jaren 30, economisch succesvol is.

En dat maakt angstig voor wat ons in Europa nog te wachten staat. Avent besluit met:
Muddling along is a good-enough way to deal with lots of messes, but it is no way to deal with a liquidity trap. Muddling through will continue until the political system can't bear it any more or the outside world forces a change (and history suggests that either endpoint can be very messy). With so many economies now stuck in liquidity traps, it more political shocks seem inevitable. Europe, I would say, will eventually get out of its liquidity trap. Its escape won't be pretty.