zondag 29 maart 2020

Zondagochtendmuziek - Beethoven Symphony No 9 in D minor, Op 125 Thielemann (4th movement)

We leven in een maatschappij waarin het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon onophoudelijk om de voorrang strijden. En speciaal in tijden van rampspoed spant het erom welk patroon overwint. Dat kan het "Ieder voor zich" zijn van de statuscompetitie. Maar ook klinkt dan altijd de oproep dat "we het samen moeten doen'.

En die oproep tot saamhorigheid kan heel wat losmaken. Want aanwijzingen dat er gehoor aan wordt gegeven, hebben een bevrijdend effect. Laten we de kwaadaardige kanten van de menselijke sociale natuur achter ons laten. Het goede zal overwinnen.

Dat wijst erop dat de emoties van saamhorigheid en vreugde altijd samen op gaan. Vandaag dat nu in een tijd van noodgedwongen sociale onthouding soms het Ode an die Freude uit het vierde deel van Beethovens Negende Symfonie opklinkt vanaf de balkons. Want precies daarin gaan het Alle Menschen werden Brüder en de Freude met elkaar samen. Zie hier ook het online-concert door leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

Jan Caeyers wijdt in zijn Beethoven-biografie hoofdstuk 9 (Ode aan de vreugde) aan die negende Symfonie. Dat hoofdstuk opent met:
Vrijdag 7 mei 1824 is een van de roodomcirkelde dagen op de kalender van de westerse cultuurgeschiedenis. Op die avond klonk in Wenen voor het eerst de symfonie waarvan het manuscript in december 2002 door de Unesco werd uitgeroepen tot 'werelderfgoed van de mensheid': Beethovens Negende symfonie. Niemand van de tweeduizend aanwezigen kon toen vermoeden dat deze bijzondere compositie een dergelijke symboolwaarde zou krijgen en nog minder welk tragisch lot van commercialisering, trivialisering, verkitsching en verschlagering zij zou ondergaan. (...)
Het grote slotcrescendo bracht zowel de uitvoerders als de toehoorders in vervoering. Na de apotheose scheen de zaal te ontploffen. Het publiek ging wild tekeer, en omdat men op de hoogte was van Beethovens decibelongevoeligheid, zwaaide men met hoeden en witte zakdoeken. Volgens Schindler had nooit iemand een dergelijke triomf beleefd. Beethoven, die vijf keer moest terugkeren om het publiek te groeten - zelfs het hof moest het gewoonlijk maar met drie rentrees stellen -, nam deze jubel stoïcijns in ontvangst.
Hier is een prachtuitvoering van dat vierde deel door de Vienna Philharmonic onder leiding van Christian Thielemann.

vrijdag 27 maart 2020

Over vriendschap, sociale vluchtigheid, vampiervleermuizen en vertrouwdheid

Laten we het in deze tijd van gedwongen sociale onthouding over vriendschap hebben. Is vriendschap iets typisch menselijks? Of komt het ook voor bij andere diersoorten en hebben we het eigenlijk over een biologisch fenomeen?

Aanleiding daartoe is ook de net verschenen studie Development of New Food-Sharing Relationships in Vampire Bats, waarvan de Summary begint met deze zin:
Some nonhuman animals form adaptive long-term cooperative relationships with nonkin that seem analogous in form and function to human friendship.
De Volkskrant besteedde op 24 maart aandacht aan de studie. Zie Vampiervleermuizen delen hun bloedmaaltijd alleen met echte vrienden.

Van vampiervleermuizen, die leven van het bloed van zoogdieren,  was al bekend dat de vrouwtjes bij het groepsgewijs overnachten hun maaltijd met een ander delen als die niet voldoende heeft weten te bemachtigen. En dat ze met het oog op dat delen vaste partnerschappen vormen. Vriendschappen dus. Dat is van levensbelang omdat ze zonder een dagelijkse portie vers bloed niet overleven.

In die nieuwe studie gaat het over de vraag hoe zulke vriendschappen ontstaan. De onderzoekers plaatsten vleermuizen uit verschillende kolonies bij elkaar en observeerden wat er ging gebeuren. Het bleek toen dat er inderdaad vriendschappen ontstonden en wel volgens het raising-the-stake-model. Wat inhoudt dat vriendschappen eerst klein beginnen, door het initiëren van de uitwisseling van fysiek contact, knuffelen of vlooien (grooming). Pas als dat werd beantwoord, werd overgegaan op het delen van voedsel. En als die fase eenmaal was aangebroken, verminderde ook het knuffelen, wat er op wijst dat dat bedoeld was als het uittesten van de relatie.

In de Volkskrant wordt gedragsbioloog Jorg Massen om commentaar gevraagd. Jorg Massen, Liesbeth Sterck en ik schreven in 2010 het artikel Close social associations in animals and humans: Functions and mechanisms of friendship. Met als conclusie:
We conclude that both human friendship and animal close social associations are ultimately beneficial. On the proximate level, motivations for friendship in humans and for close social associations in animals are not necessarily based on benefits and are often unconditional. Moreover, humans share with many animals a similar physiological basis of sociality. Therefore, biologists and social scientist describe the same phenomenon, and the use of the term friendship for animals seems justified.
Wat er op neerkomt dat er inderdaad zoiets als vriendschap bestaat dat mensen en andere diersoorten gemeenschappelijk hebben. En dat het goed is om onderscheid te maken tussen de "proximate" en de 'ultimate" verklaring voor vriendschap. Zie ook het bericht Over vertrouwdheid en het verschil tussen een ultimate en een proximate verklaring.

In die ultimate verklaring gaat het erom dat het vermogen tot het sluiten van vriendschappen, of het fenomeen vriendschap, bijdraagt tot overleving en reproductie. En dus door natuurlijke selectie in het verleden is verspreid in de populatie. Terwijl het bij de proximate verklaring gaat om de vraag hoe een vriendschap tot stand komt.

Bij die vampiervleermuizen werd dus door de onderzoekers eerst een onnatuurlijke situatie gecreëerd door vleermuizen uit verschillende kolonies bij elkaar te zetten. Daardoor moesten ze dus als vreemden proberen om vriendschappen te sluiten. En dan blijkt dus dat mechanisme te werken van het elkaar uittesten.

Een mechanisme dat dus niet nodig was binnen die kolonies waar ze waren uitgehaald. Daar was immers al de onderlinge vertrouwdheid die delen mogelijk, en vanzelfsprekend, maakte. Dat uittesten kun je dus zien als het gezamenlijke proces tot het scheppen van een "nieuwe" vertrouwdheid. Vertrouwdheid is de proximate oorzaak van vriendschap. Vertrouwdheid is immers het signaal van veiligheid bij uitstek, dat de evolutie binnenkwam op het moment dat levende wezens in staat waren zich voort te bewegen..

Als we het bij mensen hebben over vriendschap, dan gaat het natuurlijk ook meestal over de "onnatuurlijke" situatie waarin wij in de huidige maatschappij verkeren. Want die maatschappij is immers gekenmerkt door een grote mate van sociale vluchtigheid. Zie Over de uitdagingen van de sociale vluchtigheid.

We worden in een wel heel kleine kring van vertrouwde anderen geboren en moeten al vrij snel onze eigen weg zien te vinden in die toestand van sociale vluchtigheid. Analoog aan die vleermuizen die door de onderzoekers uit hun kolonie werden gehaald.

Heel anders dus dan die toestand van de Paleo Sociale Omgeving, waarin jagers-verzamelaars hun hele leven doorbrachten in de stabiele kring van vertrouwde anderen. Die net als voor die vleermuizen essentieel was voor hun overleving, omdat ze het zonder samenwerking en delen niet redden.

dinsdag 24 maart 2020

Trekt de huidige generatie van politici de juiste les uit de coronacrisis voor de economie?

Update. Nu, eind mei, is al wel heel duidelijk geworden dat er in de Duitse politiek ten aanzien van de euro een wending ten goede is. Caroline de Gruyter vertelt er meer over: 
Hawks to doves? Germany's new generation of economists. Dit moet, zoals in de vorige update al vermoed, het werk zijn geweest van de SPD-minster van Financiën Olav Scholz, die zich omringd heeft met een nieuwe generatie economische adviseurs. En die ook in staat is geweest om kanselier Merkel en haar CDU-achterban op andere gedachten te brengen. Nu is de vraag of de Nederlandse politiek zal volgen. Dat zal dan inderdaad een volgen zijn, want er zijn helaas nog geen tekenen van het aantreden van een nieuwe generatie economische adviseurs op ons ministerie van Financiën. Daar lijkt nog het mantra rond te waren dat met de euro alles prima in orde is en dat alles goed komt als de zuidelijke eurolanden maar nog meer gaan bezuinigen en gaan "hervormen". Dat de euro een ontwerpfout kent waar de zuidelijke eurolanden onder gebukt gaan en de noordelijke van profiteren, daarvoor sluiten ze in Den Haag tot nu toe de ogen. Lees over die ontwerpfout vooral ook Economic theories that influenced the judges of Karlsruhe, waarin Paul de Grauwe die nog eens uitlegt. 
Update. Weliswaar is onze minister van Financiën Wopke Hoekstra tot het inzicht gekomen, zie hieronder, "dat het macro-economische belang van volstrekt andere orde is dan het smalle belang van de schatkist en de overheidsfinanciën", maar erg consistent in het uitdragen van dat inzicht is hij niet. Zo wekte hij ergernis, ja, verontwaardiging, bij zijn collega-ministers van de eurozone door Spanje en Italië te verwijten dat ze in de afgelopen jaren niet, zoals Nederland, hun begroting "op orde" hebben gebracht.
Daarbij volledig negerend dat de bezuinigingen van de regeringen-Rutte juist veel schade aan de Nederlandse economie hebben toegebracht en dat bovendien die bezuinigingen helemaal niet nodig zijn geweest om nu de economische gevolgen van de coronacrisis op te kunnen vangen. En negerend dat Italië en Spanje wel degelijk hebben bezuinigd en mede daardoor nog steeds hoge werkloosheidscijfers hebben en een stagnerende economie. En negerend dat juist Nederland als belastingparadijs voor grote ondernemingen schade creëert voor landen als Italië en Spanje.
Hoekstra gebruikte zijn verwijten als argument om de invoering van eurobonds tegen te houden. Met dat standpunt heeft hij nu alleen nog Oostenrijk, Finland en Duitsland mee. Met de kanttekening dat er binnen het Duitse ministerie van Financiën heel andere opvattingen bestaan. Zo heeft een belangrijk adviseur van minister Olaf Scholz, Jakob von Weizsäcker, in zijn eerdere functie in Brussel een model voor de invoering van eurobonds uitgewerkt. Zie Mark Schieritz, Was traut er sich? Olaf Scholz baut das Finanzministerium um – es könnte ein Zentrum für neue Ideen werden. Scholz zal hem met een reden naar zijn ministerie hebben gehaald.
Nederland zou nog wel eens vanuit Berlijn verrast kunnen worden. Want ondanks dat inzicht van Hoekstra lijkt het Haagse ministerie nog steeds op slot voor nieuwe ideeën.
Een van de vragen die Inki de Jonge van het Dagblad van het Noorden mij vorige week stelde was of de wereld door de coronacrisis naar een andere mindset toe moet. Ik zag dat als een vraag naar de lessen die nu getrokken zouden moeten worden en hier is het antwoord dat ik improviseerde:
,Zo’n grote gebeurtenis als dit leert ons twee lessen. De eerste is dat we allemaal van elkaar afhankelijk zijn. En de tweede is dat we een sterke overheid nodig hebben. Dat laatste zijn we in de loop van de afgelopen veertig jaar uit het oog verloren. Het is een les die we na 2008 hadden moeten leren. Dat een kleine overheid, deregulatie, privatisering en marktdenken ons in een financiële crisis stortten. Die crisis had echter het merkwaardige gevolg dat de VVD, de partij die juist die waarden propageert, de grootste partij werd in Nederland. Terwijl de les had moeten zijn: we hebben een sterke overheid nodig. Deze coronacrisis kan ertoe leiden dat dat besef er alsnog komt.' (Zie De coronacrisis als sociaal experiment. 'Een epidemie houdt mensheid een spiegel voor, ook verschenen in de Leeuwarder Courant).
Als achtergrond van die improvisatie kunnen allerlei berichten op dit blog dienen, zoals die achter de labels bestaansonzekerheid, bezuinigingszeepbel, eurocrisis, kredietcrisis, neoliberalisme en verzorgingsstaat.

Hoe die improvisatie standhoudt, dat valt nu en in de komende weken en maanden (en jaren?) van dag tot dag te volgen. Het meest actueel is de vraag of de coronacrisis nu echt en voorgoed een einde maakt aan wat ik in 2011 de bezuinigingszeepbel noemde, de gedachte die bij politici postvatte dat na de crisis van 2008 - 2010 het terugdringen van de overheidstekorten prioriteit boven alles moest krijgen. De rotsvaste overtuiging die ook al ten grondslag lag aan de opzet van de euro, in het bijzonder aan het Stabiliteits- en Groeipact. Waarvan de naamgeving het onderliggende idee verraadt: als de overheidsfinanciën maar "op orde" zijn, dan kan de markt zijn werk doen en zal de economie wel weer gaan groeien.

Die bezuinigingszeepbel zou nu wel eens voorgoed kunnen barsten. Zie In de jaren 30 was er een wereldoorlog nodig om politici naar 'gewoon' Keynes te laten handelen. Nu de corona pandemie. Onze huidige minister van Financiën is tot het inzicht gekomen "dat het macro-economische belang van volstrekt andere orde is dan het smalle belang van de schatkist en de overheidsfinanciën." Als "de huidige generatie van politici" (Bas Jacobs op 18 maart in Economen in tijden van corona 01) zich achter dat inzicht stelt, dan is er, eindelijk en helaas met een globale crisis als aanleiding, een heel belangrijke les geleerd. Zie ook naar de overheidsmaatregelen die in Duitsland worden genomen, waar afscheid wordt genomen van die economisch onzinnige schwarze Null. En in Groot-Britannië. En misschien in de Verenigde Staten, maar daar liggen Trump en de Republikeinen nog in de weg, met misschien rampzalige gevolgen.

Wat nog zorgen baart is of, als deze crisis eenmaal achter de rug is, de "budgettaire kramp" (Bas Jacobs) weer de kop opsteekt. Moeten overheden dan weer drastisch gaan bezuinigen om de ontstane tekorten weer terug te dringen? Zodat we weer terugkeren naar de lage rentes en lage economische groei, dus naar de "seculiere stagnatie"?

Nee, natuurlijk. Net zo als de landen na de Tweede Wereldoorlog hun hoog opgelopen schulden nooit hebben terugbetaald, omdat die "verdampten" in de naoorlogse economische groei, moet dat ook na de coronacrisis niet gebeuren. Niet alleen is dat niet nodig, het zou grote schade toebrengen aan het economische herstel.

Niet overtuigd? Lees voor een fraaie uitleg even A Short Comment on the UK Government’s Fiscal Policy in the Current Crisis.

zondag 22 maart 2020

Zondagochtendmuziek - Shunske Sato speelt Erbarme dich vanuit zijn huis | Nederlandse Bachvere...

Door de coronacrisis zitten plotseling alle uitvoerende musici thuis. Maar ook in je eentje thuis kun je muziek maken. En op Youtube zetten. Hier speelt Shunske Sato van de Nederlandse Bachvereniging het Erbarme dich uit de Matthäus passie. Met als toelichtende tekst:
Het stemt ons, musici en staf van de Nederlandse Bachvereniging, verdrietig dat we de Matthäus-Passion niet voor u kunnen uitvoeren dit jaar. Deze versie van 'Erbarme dich', uitgevoerd door Shunske Sato vanuit zijn huis, biedt troost. En een toepasselijke boodschap: let iedereen een beetje op elkaar?

vrijdag 20 maart 2020

De democratie is niet vanzelfsprekend en moet worden verdedigd - De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 22 -

Update. Lees nu de aflevering van vandaag van de dagelijkse nieuwsbrief van Heather Cox Richardson (Letters from an American) voor het laatste nieuws over de "voorkennisaffaire". Die affaire concentreert zich rond de Republikeinse senatoren Richard Burr en Kelly Loeffler. Als je de actuele politieke ontwikkelingen in de Verenigde Staten, aangevuld met historische achtergronden wil volgen, en wie wil dat niet, abonneer je dan op die nieuwsbrief.
De democratie is de institutionele vormgeving van onze gemeenschapsintuïties, van de jagers-verzamelaarsmoraal die samenwerking en delen mogelijk maakte. In onze huidige maatschappij moet de democratie worden verdedigd tegen de aanvallen die voortkomen uit die andere, tegengestelde intuïties van de statuscompetitie en de statushiërarchie.

Dat is de strijd die begon in de negentiende eeuw, of aan het eind van de achttiende eeuw met de Franse Revolutie (Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap), en waar we nu nog midden in zitten. Want hoe die derde stap van de mensheidsgeschiedenis precies afloopt, dat is nog allerminst duidelijk. Zie hier het vorige bericht in deze reeks: Gevoel van gezamenlijkheid dat nodig is voor democratie, ontbreekt bij grote ongelijkheid.

De manifestaties van die strijd lijken nu, in de wereldwijde coronacrisis, nog duidelijker dan anders aan het licht te komen. We weten al hoe groot de invloed is van het Grote Geld op de uitkomsten van het democratische proces, rechtstreeks door financiering van politici, omkoping en corruptie, en via de omweg van de macht over de media. Zie deel 8 van deze reeks: Democratie bedreigd door het gevaar van de Grote Ondernemingen en dus van het Grote Geld.

Maar wat nu aan het licht komt is dat Amerikaanse politici gebruik maakten van hun in hun functie verkregen voorkennis om hun slag te slaan op de aandelenmarkt. Zo is er het bericht dat de republikeinse Senator Richard Burr als voorzitter van de Inlichtingen Commissie, op grond van de toen nog geheime inlichtingen die hij kreeg over de aankomende gevaren van het coronavirus aandelen verkocht waarvan verwacht kon worden dat ze in waarde zouden dalen.

Terwijl hij en andere Republikeinen en President Donald Trump naar buiten toe nog verkondigden dat het met dat coronavirus allemaal wel zou meevallen.Zie het bericht in de Washington Post: Sen. Richard Burr, head of powerful committee, sold large amount of stocks before sharp declines in market.

En Burr was niet de enige.De Republikeinse Senator Kelly Loeffler ging met de handel in aandelen aan de slag na een geheime briefing die ze kreeg als lid van de Commissie voor de Gezondheidszorg. Ze verkocht aandelen waarvan de waarde verwacht werd te dalen en kocht aandelen die in waarde zouden stijgen, zoals die in software voor thuiswerken. Loeffler is getrouwd met de voorzitter van de New Yorkse aandelen beurs.

Handel met voorkennis door Congresleden is sinds 2012 verboden. Burr was een van de drie tegenstemmers.

Hoe omvangrijk dit schandaal is, moet nog blijken. Er vallen namen van meer senatoren, waaronder ook die van de Democrate Dianne Feinstein. Ook is onduidelijk of Donald Trump, die zo lang en zo opvallend de gevaren van het coronavirus in het openbaar bleef afzwakken, dat mede gedaan heeft om zo zelf te kunnen profiteren van aandelentransacties of dat voor zijn familieleden en anderen mogelijk te maken. Gegeven zijn levenswandel van list en bedrog is dat bepaald niet onmogelijk. Hij probeert ook wel heel vasthoudend om zijn financiële gegevens buiten de openbaarheid te houden.

De democratie zou natuurlijk veel beter functioneren als je ervan uit kunt gaan dat volksvertegenwoordigers alleen het publieke belang dienen en niet hun privébelangen. Dat is zo vanzelfsprekend dat je je bijna geneert om het op te schrijven.

Maar zoals gezegd, de democratie is niet vanzelfsprekend en moet worden verdedigd.

donderdag 19 maart 2020

Wordt de euro door de coronacrisis eindelijk een normale, en dus succesvolle, muntunie?

Update. Er is nu in een open brief een oproep aan de Europese Raad, de raad dus van regeringsleiders van de Europese Unie, om over te gaan tot het uitgeven van gezamenlijke staatsobligaties van de eurolanden, van eurobonds. Zie An Open Letter to the Members of the European Council. Je kunt nog ondertekenen.
Dat mijn voorlaatste bericht over de eurocrisis (Waarom zou je de euro laten voortbestaan als die niet gebruikt wordt om de welvaartswinsten die mogelijk zijn ook te realiseren) al weer dateert van tien maanden geleden, moet niet worden opgevat als een teken dat die crisis is opgelost. De ontwerpfout in de opzet van de euro kwam aan het licht na de Grote Financiële Crisis van 2008 - 2010. Nu het coronavirus toeslaat, met grote economische gevolgen, blijkt dat die fout nog steeds niet afdoende is hersteld. Zie wat die economische gevolgen betreft en de reacties daarop het laatste bericht: In de jaren 30 was er een wereldoorlog nodig om politici naar 'gewoon' Keynes te laten handelen. Nu de corona pandemie.

Waaruit bestaat die ontwerpfout? Ik herhaal nog maar een keer deze uitleg:
Na de introductie van de euro ontstond de indruk, die ook niet werd weersproken, dat de obligaties van de eurozonelanden allemaal even veilig waren. Daardoor ontstonden er grote kapitaalsstromen naar de zuidelijke eurolanden. Denk aan de prachtige tolwegen die in Spanje werden aangelegd, waar nauwelijks op wordt gereden.
Toen de crisis uitbrak, bleek ineens dat de leningen aan die landen niet gegarandeerd werden. Ze hadden immers geen eigen centrale bank meer en de Europese Centrale Bank mocht niet te hulp schieten. Het had toen misschien nog goed kunnen worden opgelost, met wat goede wil van Duitsland en Nederland. Maar het werd al snel duidelijk hoe de zaken er voor stonden na de verklaring van Angela Merkel dat elk land afzonderlijk, en niet Europa gezamenlijk, garant moest staan voor zijn financiële instituties. Geen gezamenlijke aansprakelijkheid, dat was de voorwaarde waaronder Duitsland met de euro akkoord was gegaan.
Goed doordacht was dat natuurlijk niet. Want toen kwamen de problemen. De kapitaalsstromen gingen retour naar de landen die de fondsbeheerders veilig vonden, dus naar Duitsland en Nederland. Die daardoor heel lage rentes konden gaan betalen, waar snel stijgende rentes voor de zuidelijke landen tegenover stonden. Er kwam een run uit de landen die als zwak werden gezien. Zo zwak waren ze ook weer niet, maar waarom zou je hun obligaties opkopen als je binnen dezelfde muntunie ook bij veiliger landen terecht kunt?
Die run had tot het uiteenvallen van de euro kunnen leiden, als niet Mario Draghi had ingegrepen met zijn whatever it takes. Waar Duitsland en Nederland zich wel bij moesten neerleggen. Maar het probleem zelf is daarmee niet afdoende opgelost.
Dat dat laatste zo is, bleek toen de opvolgster van Mario Draghi, Christine Lagarde, op haar persconferentie van 12 maart zich liet ontglippen dat ze het niet als taak van de ECB zag om het uiteenlopen van de rentes op staatsobligaties van de eurozonelanden (de spreads) tegen te gaan: “We are not here to close spreads, there are other tools and other actors to deal with these issues.”

Ze moet toch niet zo goed hebben opgelet toen ze door Draghi bij de overdracht werd bijgepraat. Zo lang de regeringsleiders van de eurozonelanden niet bereid zijn die ontwerpfout te herstellen, is het enige dat de euro behoedt voor uiteenvallen het whatever it takes van de ECB.

Dat Lagarde dat even was vergeten, kwam nogal stuntelig over. De rente die Italië moest betalen op zijn staatsobligaties schoot meteen omhoog, terwijl dat land toch al zo extreem geplaagd wordt door het coronavirus. Met als gevolg lagere rentes voor Duitsland en Nederland, omdat de fondsbeheerders daarnaar konden uitwijken. Zo kan een muntunie natuurlijk niet functioneren. Lagarde kwam spoedig op haar uitspraak terug, met excuses en bovendien nog een extra toelichting door de hoofdeconoom van de ECB, Philip Lane. Zo was het niet bedoeld, maar veel kwaad was al geschied.

Als de coronacrisis toch nog iets goeds voortbrengt, dan is het dat de regeringsleiders nu echt gaan inzien dat het zo niet verder kan. Paul de Grauwe, die al heel vroeg op die ontwerpfout wees, legde gisteren uit wat er zou moeten gebeuren: The ECB Must Finance COVID-19 Deficits. De ECB moet niet alleen staatsobligaties kunnen opkopen op de secundaire markten, zoals ze nu doet, maar ook op de primaire markten. Dat zou inderdaad neerkomen op het monetaire financieren van begrotingstekorten van overheden, wat tot nu toe door de opzet van de euro wordt tegengehouden. Maar het is een essentiële taak van een centrale bank in tijden van crisis.

Een daarmee vergelijkbare oplossing is om naast de nationale ook gezamenlijke staatsobligaties van de eurolanden uit te geven (eurobonds). En precies dat voorstel is nu dus weer opnieuw naar voren gebracht door de Italiaanse premier Giusppe Conte, speciaal om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden. Marcel de Boer schrijft daarover in het Financieel Dagblad: Met het coronavirus zijn eurobonds niet langer een taboe.

Het lijkt erop dat Duitsland, en in zijn kielzog, Nederland, het verzet tegen die eurobonds nu gaan opgeven. Dat is een belangrijke ontwikkeling, omdat het een onmisbare stap is in de richting van een normaal en dus succesvol functioneren van een muntunie. De oorspronkelijke opzet van de euro dateert uit de tijd van de neoliberale fantasiewereld dat er nooit meer financiële crisissen zouden optreden.

Dat was de tijd van de zogenaamde Great Moderation. Maar een fantasiewereld kan nooit lang standhouden.

zondag 15 maart 2020

Zondagochtendmuziek - Va Pensiero Nabucco - Dutch National Opera

Van de Europese landen heeft het coronavirus tot nu toe het ergst toegeslagen in Italië. Er wordt geopperd dat dit er mee te maken kan hebben dat Italianen meer dan in andere landen contacten hebben weten te handhaven tussen generaties.

Hun persoonlijke sociale wereld is meer dan elders multi-generationeel. Dat is in sociaal opzicht iets om te koesteren. Opgroeien in zulke verbanden is goed voor de sociale ontwikkeling van kinderen. En creëert zo een bijzondere sociale leefwereld.

Tragisch dat die sociale verworvenheid nu in verband zou kunnen staan met de verspreiding van het coronavirus. Want hoewel jongeren kennelijk minder kwetsbaar zijn voor dat virus, kunnen ze het wel gemakkelijk doorgeven aan anderen, en dus vooral ook aan ouderen.

Er zijn nu berichten dat Italianen die thuis min of meer zitten opgesloten samen vanaf hun balkons zingen en muziek maken. Zo wordt het Italiaanse volkslied gezongen, Il Canto degli Italiani. Zie bijvoorbeeld Ciao Tutti, het blog van Saskia.

Ook wel voorgesteld als Italiaans volkslied is Va, pensiero uit Nabucco van Giuseppe Verdi, ook wel het Slavenkoor genoemd.

We weten natuurlijk niet hoe erg dat coronavirus nog in ons land zal toeslaan (wees voorzichtig!), maar mijn gedachten zijn nu ook even bij de tragiek van de Italianen. Daarom Va, pensiero, sull'ali dorate (Vlieg, gedachte, op gouden vleugels), in de uitvoering door onze Nationale Opera.


vrijdag 13 maart 2020

In de jaren 30 was er een wereldoorlog nodig om politici naar 'gewoon' Keynes te laten handelen. Nu de corona pandemie

'Mijn grondhouding is dat het macro-economische belang van volstrekt andere orde is dan het smalle belang van de schatkist en de overheidsfinanciën'.
Wie zei dit en wanneer? Je zou denken een of andere Keynesiaanse macro-econoom die kritiek heeft op het bezuinigingsbeleid en op het streven naar begrotingsevenwicht dat de Nederlandse, Duitse en eurozone-politiek al zo lang in zijn ban heeft.

Maar nee hoor. De uitspraak werd gisteren gedaan door onze huidige minister van Financiën, Wopke Hoekstra. Zie het bericht in het Financieel Dagblad: Hoekstra zet crisisbuffer in van €90 mrd, zo nodig meer.

Om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden  wil Hoekstra de staatsschuld laten oplopen en zo nodig zelfs tot boven de 60 procent van het bruto binnenlands product, het maximum dat is toegestaan van het begrotingspact van de eurozonelanden.

Er is kennelijk (weer) een wereldwijde crisis nodig om af te kunnen stappen van de deflatoire bezuinigingspolitiek van de afgelopen jaren. Na de Grote Financiële Crisis (de kredietcrisis) van 2008 - 2010 vonden de politici het een goed idee om het begrotingstekort zo snel mogelijk terug te dringen. Dat was wat ik toen, in 2011, de bezuinigingszeepbel ging noemen. Het ging in tegen bekende en onderbouwde economische inzichten, maar very serious people vonden het een goed idee en die zouden wel gelijk hebben.

Tot nu toe vinden politici het moeilijk om van die bezuinigingspolitiek (austerity) afscheid te nemen. Ze wijzen er graag op dat het nu met de economie toch zo goed gaat en dat zulks bewijst dat ze het bij het rechte eind hadden. Maar daarbij negeren ze de schade die dat beleid heeft gehad voor de economie. In 2015 schatte Bas Jacobs die schade op 20 tot 30 miljard per jaar. Zie Waarom het niet klopt dat we nu kunnen investeren doordat we in het verleden zo goed hebben bezuinigd.

En die schade is niet alleen maar een abstract bedrag. Want we zien die schade elke dag. Aan de tekorten in de zorg en het onderwijs, aan de tekorten bij de gemeenten, aan de tekortschietende energietransitie en de stikstofcrisis, aan slechte kwaliteit van het werk en de maar niet afnemende armoede, ook van werkenden. Iedereen zou aan het werk zijn, maar er is nog zeker verborgen werkloosheid en daardoor achterblijvende loongroei. Zo goed gaat het helemaal niet.

Bij die uitspraak van Wopke Hoekstra moest ik eraan denken dat er in de jaren 30 van de vorige eeuw een wereldoorlog nodig was om de politici van hun deflatoire bezuinigingspolitiek af te helpen. Het werk van Keynes ("Zorg voor volledige werkgelegenheid, dan zorgt de overheidsbegroting wel voor zichzelf") was natuurlijk bekend, maar de politiek luisterde nog niet. Ik sloeg er nog even de biografie van Keynes van Peter Clarke op na (p. 17-8):
In Engeland zien we tegen het eind van de jaren dertig dat Neville Chamberlain politiek overwicht begint te krijgen, en dat was geen geweldig nieuws voor John Maynard Keynes. Maar het carrièreverloop van de econoom uit Cambridge nam een andere wending door de komst van de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder de crisis van de zomer van 1940, toen Engeland onder leiding van Winston Churchill alle zeilen bij moest zetten om als zelfstandige staat te overleven.
Dat was het moment waarop Keynes werkelijke politieke invloed begon uit te oefenen door de zorg voor de geldmiddelen voor de oorlog op zich te nemen. Plotseling was hij niet langer alleen maar een wetenschapper, hoe beroemd ook, maar werd hij zelf ook beleidsmaker, op het hoogste niveau van het ministerie van Financiën. Iedereen die vroeg hoe precies zijn taakomschrijving luidde, kreeg als antwoord dat hij 'gewoon' Keynes was.
En nu, in 2020, is er dus weer een wereldwijde crisis nodig om de politiek naar de inzichten van  "'gewoon' Keynes" te laten handelen. In Duitsland zien we dezelfde ontwikkeling en wordt even niet over de in de Grondwet vastgelegde schwarze Null gesproken. Minister van Financiën Olaf Scholz neemt zelfs het woord conjunctuurprogramma in de mond: Coronakrise - Regierung sagt Kredite in unbegrenzter Höhe zu.

En de Europese Commissie kondigt aan dat de regels van het Begrotingspact buiten werking worden gesteld: EU-Kommission lockert Schuldengrenzen für Staaten. Zorg voor de economie, dan komt de begroting later wel.

Prima natuurlijk, maar veel te laat. En pas als het onvermijdelijk is. Vreemd dat de lessen van de jaren 30 steeds opnieuw geleerd moeten worden.

dinsdag 10 maart 2020

Gevoel van gezamenlijkheid dat nodig is voor democratie, ontbreekt bij grote ongelijkheid - De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 21 -

We zagen in het vorige bericht van deze reeks dat een toename van ongelijkheid in een land na verloop van tijd leidt tot een toename van steun voor rechts-extremistische partijen. Waarschijnlijk doordat die grotere ongelijkheid de statuscompetitie aanwakkert. Hoe groter immers het verschil tussen rijk en arm, hoe meer het uitmaakt op welke plaats in de rangordening jij terechtkomt. En dus ook hoe groter de angst voor sociale daling, de statusangst.

Maar er is daarnaast nog een andere weg waarlangs de vergroting van ongelijkheid een bedreiging kan vormen voor de democratie. Daar wordt je op gewezen als je je realiseert hoe extreem die ongelijkheidstoename uit de hand kan lopen. Een idee daarvan geeft dit plaatje van de wereldwijde vermogensongelijkheid in 2018 (ontleend aan Inequality.org). Lees hieronder verder.

Je ziet van links naar rechts de verdeling van vermogen en aandeel van de bevolking voor vier vermogensgroepen. Links staan die gegevens voor de rijkste 1 procent en het blijkt dat aan die groep 44 procent toevalt van het totale vermogen van de volwassen wereldbevolking.

Die extreme ongelijkheid moet wel extreme gevolgen hebben. En dat is ook zo. In een voorpublicatie van zijn boek The Velvet Rope Economy. How Inequality Became Big Business in de New York Times wijst Nelson D. Schwartz daarop: When It’s This Easy at the Top, It’s Harder for Everyone Else.

Door de extreme rijkdom van de top, extreem dus in vergelijking met het grootste deel van de bevolking, kan die top zich allerlei zaken toe-eigenen die voor anderen niet meer zijn weggelegd. Voor aanbieders van allerlei producten en diensten loont het om de beste plaatsen, de kortste wachtlijsten en de beste service voor veel geld te verkopen aan de leden van de top.

Niet alleen verhoogt dat de neiging tot statuscompetitie, iedereen ziet immers wat het oplevert om heel rijk te zijn, maar ook creëert het een elite die niet meer weet hoe gewone mensen moeten rondkomen. Als je in New York gebruik kunt maken van de luxe helikopterservice, dan raak je het zicht kwijt op hoe stressvol de gewone New Yorkers hun woon-werkverkeer ervaren.

Of als je, zoals in Californië, de privé brandweer kunt inschakelen als onderdeel van de verzekering die je hebt aangeschaft, dan kun je jou bezittingen redden, terwijl die van je buren in vlammen opgaan. En al die diensten samen die je je kunt veroorloven, maken dat die rijkste 1 procent 15 jaar langer leeft dan de armste 1 procent. Met die extreme rijkdom schaf je 15 extra levensjaren aan.

Dat alles heeft natuurlijk gevolgen voor de democratie. Niet alleen zien die extreem rijken de democratie als een bedreiging, waartegen ze zich willen, en kunnen, wapenen door de politici te beïnvloeden en om te kopen. Lees nog eens: Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen.

Ook daarzonder hebben ze er niet meer een idee van hoe gewone mensen leven en wat ze nodig hebben. Terwijl ze wel een grote invloed hebben. Een functionerende democratie heeft een gevoel van gezamenlijkheid nodig, van "We are all in it together". Dat kan er alleen zijn bij niet al te grote ongelijkheid.

zondag 8 maart 2020

Zondagochtendmuziek - McCoy Tyner - Walk Spirit, Talk Spirit

Hoe leerde ik de jazz kennen? Dat moet in de loop van de jaren vijftig zijn geweest. Als adolescent was ik nieuwsgierig naar alles wat nieuw en opwindend was. En de jazz was allebei. Maar televisie en platenspeler waren niet in huis. Als ik het me goed herinner, was er op een van de vier kanalen van de Draadomroep naast klassieke muziek ook een dag in de week jazz te horen.

Ik nam wel eens wat op met de taperecorder van oudere broer Wobbe. Zo heb ik Charley Parker laten horen aan muzieklerares Adrie Huizinga op de HBS in Heerenveen. Die vond dat "heel goede muziek".

En er waren de nachtconcerten van Jazz at the Philharmonic in het Concertgebouw op de televisie. Daar keken we naar bij familie in de straat die al wel televisie hadden. Ik herinner me Louis Armstrong and his All Stars. Dat moet in 1955 zijn geweest.

Maar er was ook Jacob (of Jaap?) Mulder, die leraar Engels was aan de MULO. Hij was in het dorp "in de kost" bij een weduwe. En had een geweldige jazzcollectie. LP's kocht hij in Leeuwarden en ik kwam luisteren als er weer een nieuwe aanwinst was.

Zo luisterde ik voor het eerst naar McCoy Tyner, die vrijdag op 81-jarige leeftijd overleed. Zonder toen goed te begrijpen wat ik hoorde, moeten dat de "powerful left-hand chords marking the first beat of the bar" zijn geweest, waar het in dit In Memoriam in de New York Times over gaat: McCoy Tyner, Jazz Piano Powerhouse, Is Dead at 81.

Lees in dat In Memoriam over Tyners achtergrond in Philadelphia, waar ook Jimmy Smith, Lee Morgan, Red Garland, Kenny Barron en zijn grote voorbeeld Bud Powell opgroeiden. En waar ook John Coltrane toen woonde. Met wie hij later het legendarische John Coltrane Quartet vormde (met Jimmy Garrison op bas en Elvin Jones op drums).

Dit is van het Montreux Jazz Festival 1973 met de eerste uitvoering van zijn "signature composition"  Walk Spirit, Talk Spirit. Uit dat In Memoriam:
Like Coltrane, Mr. Tyner was a religious seeker: Raised Christian, he became a Muslim at 18. “My faith,” he said to the journalist Nat Hentoff, “teaches peacefulness, love of God and the unity of mankind.” He added, “This message of unity has been the most important thing in my life, and naturally, it’s affected my music.”

donderdag 5 maart 2020

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 20 - Een toename van inkomensongelijkheid bedreigt de democratie doordat het rechts-extremisme aanwakkert

Zoals we zagen in het vorige bericht van deze reeks, bestaat er in veel landen twijfel over of de democratie wel goed functioneert en is in verschillende landen die twijfel opvallend sterk toegenomen. Er zijn nogal wat aanleidingen die doen vermoeden dat die bedreigingen van de democratie samenhangen met de grote toename van ongelijkheid. Vandaar de stelling dat de strijd voor de democratie noodzakelijkerwijs samengaat met de strijd voor het terugdringen van ongelijkheid.

Er is nu de nieuwe studie The threat of social decline: income inequality and radical right support die laat zien dat de toename van inkomensongelijkheid in een land inderdaad samen gaat met een toename van steun voor rechts-extremistische partijen, partijen dus die een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de democratie.

De onderzoekers analyseerden gegevens van het International Social Survey Programme (ISSP) voor 14 OECD landen over een periode van drie decennia (1987 - 2017). Het gaat om Australië, Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland. Van de in totaal 158.454 personen was het inkomen bekend, het wel of niet gestemd hebben op een rechts-extremistische partij en de subjectieve sociale status, dat wil zeggen het antwoord op de sociale ladder-vraag in de vorm van een cijfer tussen 1 en 10. Daarnaast was van elk land per jaar de mate van inkomensongelijkheid bekend.

De analyses leveren op dat een toename van inkomensongelijkheid na verloop van 8 tot 12 jaar voor alle inkomensgroepen de kans verhoogt op steun voor een rechts-extremistische partij. En opvallend: de grootste toename van die steun is te vinden bij degenen met een hoge subjectieve sociale status die tot de lage midden- en middeninkomensgroepen behoren. 

Dat is dus bepaald niet de groep die het al slecht heeft. Ze hebben immers een laag midden- of zelfs een middeninkomen. Maar ze geven zichzelf wel een hoog, geflatteerd, cijfer op de sociale ladder. Die combinatie maakt kennelijk dat ze als gevolg van een toename van ongelijkheid, dus een verlenging van de ladder, meer dan anderen een statusverlies vrezen. 

Meer inkomensongelijkheid verhoogt speciaal voor hen de statusangst. En door die statusangst zijn ze ontvankelijk voor de wereldbeelden van het rechts-extremisme, dat van de wereld als gevaarlijk en vol vijanden en dat van de wereld als een amorele jungle.

Maar misschien nog belangrijker: meer ongelijkheid leidt over dus de hele linie, van hoog tot laag, tot meer steun voor het rechts-extremisme. In andere woorden: inkomensongelijkheid verhoogt de statuscompetitie.

maandag 2 maart 2020

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 19 - Het gaat niet zo goed met de democratie - De strijd voor de democratie is de strijd voor gelijkheid

In de reeks berichten over de mensheidsgeschiedenis (zie hier het vorige bericht) zagen we al dat de strijd voor de democratie en de strijd tegen ongelijkheid samen op gaan.

Het zijn onze morele gemeenschapsintuïties, die we verwierven na de eerste stap in de mensheidsgeschiedenis en die het mogelijk maakten om als jagers-verzamelaars samen te werken en te delen, die ons er nu, in de derde stap van die geschiedenis, toe motiveren om op het niveau van de nationale staten de democratie te vestigen en te handhaven. (En om op het internationale niveau mensenrechten te verdedigen.)

Die gemeenschapsintuïties vertellen ons dat het goed is om rekening met elkaar te houden, dat het verkeerd is om op anderen neer te kijken en dat daarom iedereen gelijke rechten behoort te hebben. Sinds de ontwikkeling van nationale staten zien we dat die intuïties concrete uitwerkingen vinden in de democratische staatsvorm. (En in internationale mensenrechtenverdragen.)

Maar die ontwikkeling naar democratie en mensenrechten gaat met vallen en opstaan. Want hoewel de meeste mensen deugen, is het niet zo dat de meeste mensen alleen maar deugen. Tegenover die gemeenschapsintuïties zijn we ook nog steeds toegerust met de intuïties van de statuscompetitie en de statushiërarchie.

En sinds de tweede stap van de mensheidsgeschiedenis, die van de landbouwrevolutie, zijn we met zijn allen minder goed in staat om die tegengestelde drijfveren bij onszelf en bij elkaar te onderdrukken. Ze steken de kop op als we gaan denken dat ze bij anderen de kop opsteken, dus als we ons (door die anderen) bedreigd en onveilig voelen. vandaar dat toenemende bestaansonzekerheid zulke ontwrichtende maatschappelijke gevolgen heeft.

Dat betekent dus dat de strijd voor de democratie ook altijd een strijd is tegen de ongelijkheid. De ongelijkheid die eruit voortkomt dat sommigen of velen juist meer willen zijn en meer willen hebben dan anderen. En als ze er een keer in geslaagd zijn om meer te hebben, dan zijn die rijken al snel geneigd om te gaan geloven dat die rijkdom hen ook toekomt. Ze zijn "beter" dan de armen. Of ze hebben zich meer ingespannen. Of ze zien zelfs hun succes als een aanwijzing dat ze meer in de gunst staan van een god waarin ze geloven dan het arme, en dus zondige, volk.

Vandaag de dag is het samenvallen van de strijd voor de democratie en tegen de ongelijkheid wel heel duidelijk. Dat bedacht ik me toen ik een aantal recente berichten op een rijtje zette. Laten we ze bij langs lopen. Vandaag het eerste, later meer.

Volgens het Pew Research Center. Global Attitues and Trends hebben in veel landen burgers niet of niet meer het gevoel dat de overheid er is voor iedereen, dus voor het algemene belang. Dat betekent dus dat er in veel landen twijfel bestaat of de democratie wel werkt zoals hij zou moeten werken.

Als je "weet niet'' niet meetelt, ligt de mediaan van 34 landen op net iets meer dan 50 procent van de burgers die vinden dat hun overheid er niet voor iedereen is. Voor Nederland ligt dat op 30 procent. Ter vergelijking: Verenigde Staten 52 procent, Duitsland 51 procent, Griekenland 81 procent en opvallend: Filipijnen 15 procent en Indonesië 13 procent.

Ook zie je dat in 11 van 20 landen waarvoor gegevens bekend, zijn het percentage tussen 2000 en 2019 is afgenomen. Om de gedachten te bepalen: in Italië van 88 naar 30 procent, in Duitsland van 86 naar 48 procent en in Polen van 88 naar 56 procent.

Eerste indruk: het gaat niet zo goed met de democratie. Wordt vervolgd. Zie Een toename van inkomensongelijkheid bedreigt de democratie doordat het rechts-extremisme aanwakker.

zondag 1 maart 2020

Zondagochtendmuziek - Count Basie and his Orchestra live at the North Sea Jazz Festival • 13-0...

Tijdens het optreden van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw twee weken geleden dacht ik terug aan de eerste jazz-LP die ik in 1965 of 1966 kocht: The Atomic Mr. Basie van Count Basie and his Orchestra. Met de bekende "ijzeren ritmesectie", die bestond uit Eddie Jones, bas, Freddie Green, gitaar en Sonny Payne, drums.

Die ritmesectie was sindsdien het grote voorbeeld voor bigbands. Het schijnt dat dirigenten "Think Basie" riepen als het nog niet goed liep.

Na wat zoeken vond ik dit optreden van Count Basie op het North Sea Jazz Festival 1979. Met van die legendarische ritmesectie warempel nog steeds Freddie Green op de gitaar.