zondag 31 december 2017

Wensen voor 2018

Iedereen een 2018 toegewenst waarin het gemeenschapspatroon weer terrein terugwint op het statuscompetitiepatroon.

Uit het bericht We maken een tijd mee waarin het statuscompetitiepatroon gaat overheersen in het publieke domein:
Mensen zijn toegerust met twee aan elkaar tegengestelde sociale gedragspatronen, dat van het statuscompetitiegedrag en dat van het gemeenschapsgedrag. In het statuscompetitiepatroon zie je anderen als tegenstrevers of zelfs vijanden en ben je voortdurend op je hoede. In het gemeenschapspatroon vertrouw je anderen, ben je bereid tot samenwerken en delen en voel je je veilig en geborgen.

De kans dat je het ene dan wel het andere patroon uitvoert, wordt sterk beïnvloed door hoeveel anderen in jouw omgeving datzelfde doen. Zijn anderen competitief, dan rest jou weinig anders dan dat ook te zijn. Vertonen anderen daarentegen gemeenschapsgedrag, dan ben jij daartoe ook graag bereid. Zie hier voor meer over wat ik ooit de Dual Mode-theorie ben gaan noemen.

Dat het menselijke sociale gedrag zo in elkaar lijkt te steken, ligt aan onze unieke evolutionaire geschiedenis. Maar we leven nu in een grootschalige maatschappij, waarin we naast het persoonlijke domein van relaties met familie en vrienden, ook het publieke, anonieme domein kennen.

We zijn bijvoorbeeld met medeburgers verbonden in de geografische en institutionele context van een nationale staat. Dat publieke domein is historisch gezien nieuw en onbekend. We weten dus van nature niet zo goed hoe we ons in dat domein moeten gedragen. Gaat het meer de kant op van het gemeenschapsgedrag, dan krijgt die nationale staat het karakter van een verzorgingsstaat. Maar het is ook mogelijk dat het meer de statuscompetitiekant opgaat en dan wordt die nationale staat een strijdveld waarin de sterkeren de zwakkeren gaan overheersen. Gaan uitbuiten, zoals Karl Marx dat noemde.

We leven nu in een tijd waarin we in veel landen de overgang meemaken van een overheersend gemeenschapspatroon naar een overheersend statuscompetitiepatroon. Denk even aan de sterk toegenomen ongelijkheid binnen de meeste landen, zoals die blijkt uit het World Inequality Report 2018 van Thomas Piketty en anderen.
En uit het bericht Statushiërarchie en gemeenschap: de innerlijk tegenstrijdige ("flexibele") sociale menselijke natuur. En de evolutionaire achtergrond daarvan:
De menselijke sociale natuur is innerlijk tegenstrijdig. Aan de ene kant hebben we een aanleg tot gemeenschapsgedrag. Tot het aanleren van morele intuïties van elkaar bijstaan als dat nodig is, van gelijkheid en autonomie en van afkeer van (pogingen tot) overheersing en uitbuiting.

Maar aan de andere kant hebben we ook een drang om ons in een statuscompetitie met anderen te meten. En om ons in een bestaande statushiërarchie onderdanig te gedragen naar boven en overheersend en neerbuigend naar beneden. En om coalities te sluiten, altijd tijdelijke, als middel om hoger op te klimmen.

Die innerlijke tegenstrijdigheid is eigenlijk een vorm van sociale flexibiliteit. Het is verstandig om je gedrag aan te passen aan het gedrag van anderen. In een sociale gemeenschap kun je beter gemeenschapsgedrag vertonen, en aanleren als je er in opgroeit. Doe je dat niet, dan stuit je op de afkeer die anderen van jouw gedrag hebben. Die laten ze je merken. Het is dan beter om dat gemeenschapsgedrag in de vorm van morele intuïties aan te leren (te internaliseren).

Maar bestaat je sociale omgeving uit een toestand van statuscompetitie of uit een statushiërarchie dan kom je niet ver met gemeenschapsgedrag. Als je geen alternatieven hebt, dan rest je niets anders dan mee te doen. Afhankelijk van je fysieke en sociale (manipulatieve en strategische) vaardigheden zul je lager of hoger in de hiërarchie terecht komen.

Kortom, mensen hebben twee sociale gedragspatronen gemakkelijk tot hun beschikking. En ze zijn in staat om zich aan te passen aan de aard van hun sociale omgeving. Eerder noemde ik dit de Dual Mode-theorie. Zie bijvoorbeeld hier en hier. En ging ik in op de vraag hoe deze menselijke sociale natuur in de evolutie heeft kunnen ontstaan. Van belang daarin is de Paleo Sociale Omgeving geweest, waarin onze verre voorouders, die het statuscompetitiegedrag van de gemeenschappelijke voorouder van Homo sapiens en chimpansee geërfd hadden, zich collectief zo aanpasten dat ze door middel van gemeenschapsgedrag met veel succes wisten te overleven. En dat hield dus in dat dat "oude" statuscompetitiegedrag collectief werd onderdrukt.

Zondagochtendmuziek - Baroque Music for War and Peace in Europe during XVII Century Jordi Savall

Een muzikale terugblik op een stuk geschiedenis van oorlog en vrede in Europa: van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) tot de Vrede van Utrecht (1713).

Jordi Savall dirigeert Hesperion XXI Capella Reial Catalunya Concert des Nations.

Goed om bij die geschiedenis stil te staan in deze spannende tijden voor democratie en Europese samenwerking.

donderdag 28 december 2017

Door sociale media grotere kans om je eenzaam en buitengesloten te voelen

Update. Een versie van dit bericht is nu ook als gastblog te lezen op Samen tegen eenzaamheid.
Twee vragen over het gebruik van sociale media kwamen in het vorige bericht niet aan de orde:
  • komt communicatie via de sociale media in de plaats van real life-ontmoetingen?
  • als dat zo is, heeft dat dan negatieve welzijnseffecten?
Antwoorden op die vragen komen naar voren uit het onderzoek van Jean Twenge, waarover ze verslag doet in The Atlantic: Have Smartphones Destroyed A Generation?

Jean Twenge doet al langer onderzoek naar verschillen tussen generaties. Eerder kwamen we haar tegen toen het ging om de toename van narcisme in de Verenigde Staten sinds de jaren 50 van de vorige eeuw. Nu gaat het over de generatie, die ze iGen noemt en die geboren is tussen 1995 en 2012. Het is de generatie die opgroeide met de smartphone, met een Instagram account nog voor ze naar het voortgezet onderwijs gingen en zonder herinnering aan een tijd van voor het internet.

En dit blijkt precies de generatie te zijn die meer tijd doorbrengt op sociale media en minder tijd besteedt aan real life ontmoetingen met vrienden buitenshuis. Tussen 2000 en 2015 nam het aantal adolescenten dat bijna elke dag vrienden ontmoet met meer dan 40 procent af. Rondhangen met vrienden is sterk afgenomen. In plaats daarvan hangen ze meer rond op de sociale media.

Bij de jongste generatie is het dus inderdaad zo dat tijdsbesteding aan sociale media, zoals in je eentje op je kamer op je bed liggen met je telefoon, in de plaats is gekomen van echte sociale activiteiten.

Het doet me denken aan de supernormale stimulus van Niko Tinbergen: dat grote, felgekleurde ei, waar de zeemeeuwen energiek op gingen zitten broeden in plaats van op hun echte eieren. Facebook, Snapchat, Instagram en al die sociale media als een overdreven, in het oog springend sociaal domein, dat verleidt en opslokt.

En heeft dat verleid worden en opgeslokt worden dan negatieve welzijnseffecten?

Nou, reken maar. Hoe meer tijd doorgebracht op Facebook, hoe ongelukkiger. Zonder aanwijzingen voor het omgekeerde verband: hoe ongelukkiger, hoe meer je op Facebook zit.

Bovendien zijn de adolescenten die elke dag op de sociale media actief zijn en minder vrienden in het echt ontmoeten, precies degenen die zich vaker eenzaam en buitengesloten voelen. En ze hebben een grotere kans op symptomen van depressie en op zelfmoordgedachten.

Een deel van de verklaring zou kunnen zijn dat je je meer buitengesloten gaat voelen hoe meer je voortdurend geïnformeerd wordt, via die sociale media, hoe leuk anderen het samen hebben. Want iedereen die iets leuks doet, maakt daar meteen digitaal gewag van. Twenge daarover:
For all their power to link kids day and night, social media also exacerbate the age-old teen concern about being left out. Today’s teens may go to fewer parties and spend less time together in person, but when they do congregate, they document their hangouts relentlessly—on Snapchat, Instagram, Facebook. Those not invited to come along are keenly aware of it. Accordingly, the number of teens who feel left out has reached all-time highs across age groups. Like the increase in loneliness, the upswing in feeling left out has been swift and significant.
En dat doet natuurlijk denken aan Over het sociale leven van anderen zijn we eenzijdig geïnformeerd. Daarom denken we dat anderen een rijker sociaal leven hebben.

woensdag 27 december 2017

Hoe een sociale diersoort sociale media uitvond en ging gebruiken - neem nu WhatsApp en WhatsApp-stress

Het internet heeft ons de sociale media opgeleverd. Zo zijn velen van ons lid geworden van een of meer WhatsApp-groepen. Waarom zijn we dat in zo grote getale gaan doen? Hoe worden we erdoor beïnvloed en hoe gaan we ermee om?

Toen ik die vragen gesteld kreeg, bedacht ik me dat je veel van het menselijk gedrag kunt begrijpen als dat van een sociale diersoort die verzeild is geraakt in een nieuwe omgeving. Een omgeving die afwijkt van de oorspronkelijke omgeving, waarin die diersoort is geëvolueerd en waaraan hij is aangepast. Die gedachte staat wel bekend als die van de evolutionaire mismatch theorie.

Mensen zijn geëvolueerd in en aangepast aan hun zogenaamde Omgeving van Evolutionaire Aangepastheid (de term is van de hechtingsonderzoeker John Bowlby), ruwweg de omstandigheden die bestonden in de lange periode dat mensen leefden als jagers-verzamelaars. De uitdagingen in die periode bestonden eruit dat je door samenwerken en delen moest zien te overleven.

Dat bleek te lukken, en wel zeer succesvol, in min of meer stabiele groepen waarin je elkaar persoonlijk kende. Met naburige groepen was van tijd tot tijd contact, al was het maar in het kader van de uithuwelijking. De relaties binnen en tussen de groepen waren gebaseerd op de voor die samenwerking en dat delen wenselijke vertrouwdheid.

Voor de individuele levensloop hield dat in dat je opgroeide en je leven doorbracht in een groep van vertrouwde anderen. Daarbinnen ontwikkelde iedereen de bijpassende sociale motivaties en vaardigheden. Het was nodig om voldoende vrijgevig, bescheiden en vriendelijk te zijn en om je voldoende in te spannen voor de anderen en het gezamenlijke welzijn. Denk even aan Persoonlijkheid en maatschappij: de Big Five en de Big Two.

Tegen die achtergrond is het niet verwonderlijk dat in onze huidige maatschappij de sociale media en in het bijzonder die WhatsApp-groepen werden bedacht en zo snel populair werden.
Ik schreef daarover in 2004, toen de sociale media nog minder ver ontwikkeld waren, maar die ontwikkeling zich al wel aandiende: Community and Human Social Nature in Contemporary Society: Opportunities and Restrictions for Online Cooperation.
De naam WhatsApp is een samentrekking van 'What's up' (Hoe is het? en Wat is er?) en 'Application'. Wij hebben nu veel minder altijd die groep van vertrouwde anderen om ons heen. Familie en vrienden zijn over de ruimte verspreid en we ontmoeten elkaar niet dagelijks en niet als vanzelf. Een sociaal leven is niet vanzelfsprekend en moet altijd georganiseerd worden.

Vandaar dat we als we elkaar dan toch ontmoeten, altijd eerst vragen "hoe het gaat". We proberen de ontbrekende gezamenlijke tijd zo gauw mogelijk weer in te vullen. De vertrouwdheid dient steeds opnieuw te worden hersteld. Eigenlijk verlangen we, onbewust, naar die gezamenlijke, continue geschiedenis van weleer.

Aan die behoefte aan vertrouwde sociale contacten komt onze huidige manier van leven altijd maar beperkt tegemoet. We verkeren ook veel onder vluchtige contacten en die geven ons minder een goed gevoel dan de vertrouwde contacten.

Vandaar dat bijna iedereen graag meer (vertrouwde) sociale contacten zou willen. Want hoe meer contact met familie, vrienden en buren, hoe gelukkiger. En vandaar dat we niet graag alleen zijn en dat we eenzaamheid erkennen als een belangrijk maatschappelijk probleem.

De vraag is dan natuurlijk in hoeverre de sociale media ons nu echt behulpzaam zijn in ons sociale leven. Eerder onderzoek wees uit dat tijdsbesteding op sociale media, in tegenstelling tot tijdsbesteding aan face-to-face contacten, niet gelukkiger maakt. Maar onderzoek naar de effecten van WhatsApp-groepen heb ik nog niet onder ogen gehad.

Wat me wel opvalt is dat de populariteit ervan samen gaat met negatieve berichten van gebruikers. Die gaan niet alleen over de vraag naar de veiligheid ervan, maar ook over de "sociale druk" die ervan uit kan gaan. Je hebt je telefoon eigenlijk altijd bij je en op elk moment kan er een berichtje binnenkomen. Dat maakt nieuwsgierig, waardoor je gaat kijken en de ander kan zien dat je hebt gekeken. En dus hoopt hij of zij op een reactie. Omdat iedereen, ook jijzelf, zo nu en dan de behoefte voelt om iets van zich te laten horen, kan dat dus de hele dag doorgaan. Hoe ga je daar mee om, is een veel gestelde vraag. Hoe voorkom je "WhatsApp-stress"?

Misschien hangt die stress ermee samen dat het medium nog nieuw is en dat we nog moeten leren hoe het in ons dagelijks leven in te passen.

In ieder geval zou het kunnen helpen om je te realiseren dat die sociale druk niet alleen door de anderen op jou wordt uitgeoefend, maar dat jij omgekeerd hetzelfde doet. Net zo als in het echte sociale leven is het goed om wat tolerant te zijn voor elkaar. Net als de anderen, heb jij ook zelf wel eens behoefte aan belangstelling en aandacht. Een zekere mate van "druk" hoort er dus bij. Is nu eenmaal een onderdeel van dat sociale leven dat we nodig hebben en dat ons gelukkiger maakt. Misschien moeten we dus weer leren om er voldoende tijd en aandacht voor te hebben.

Maar aan de andere kant is het ook een onderdeel van datzelfde sociale leven om elkaar zo nu en dan te corrigeren. Als iemand teveel aandacht opeist, dan kunnen we dat laten weten. Dat kan, net zo als in het echte sociale leven, een subtiele feedback zijn. Wat langer laten wachten op een reactie of zelfs niet reageren. Of een grapje als "nou kan ie wel weer".

Misschien is die WhatsApp-stress dezelfde sociale stress die we so wie so al kennen. Onze sociale contacten zijn nu eenmaal minder vanzelfsprekend en vertrouwd dan ze in het verleden waren. Zo heel goed weten we vaak niet wie onze echte vrienden zijn. Daardoor zijn we wel eens bang of we "er nog wel bij horen". En menen we al gauw signalen van sociale afwijzing te bespeuren. Waardoor we sneller die sociale druk ervaren. Toch maar snel reageren, anders zien ze mij over het hoofd.

Maar dat is dus "gewoon" de sociale stress die we toch al hadden. Ook zonder WhatsApp.

zondag 24 december 2017

Zondagochtendmuziek - J.S. Bach Weihnachtsoratorium BWV 248 Neumeier Hamburg...

Omdat ik er nooit genoeg van kan krijgen. Een reprise van vorig jaar: het ballet van John Neumeier op Bachs Weihnachtsoratorium. Wat ik erbij ervaar, is geloof ik het beste uit te drukken met het Engelse awe.



donderdag 21 december 2017

We maken een tijd mee waarin het statuscompetitiepatroon gaat overheersen in het publieke domein

Mensen zijn toegerust met twee aan elkaar tegengestelde sociale gedragspatronen, dat van het statuscompetitiegedrag en dat van het gemeenschapsgedrag. In het statuscompetitiepatroon zie je anderen als tegenstrevers of zelfs vijanden en ben je voortdurend op je hoede. In het gemeenschapspatroon vertrouw je anderen, ben je bereid tot samenwerken en delen en voel je je veilig en geborgen.

De kans dat je het ene dan wel het andere patroon uitvoert, wordt sterk beïnvloed door hoeveel anderen in jouw omgeving datzelfde doen. Zijn anderen competitief, dan rest jou weinig anders dan dat ook te zijn. Vertonen anderen daarentegen gemeenschapsgedrag, dan ben jij daartoe ook graag bereid. Zie hier voor meer over wat ik ooit de Dual Mode-theorie ben gaan noemen.

Dat het menselijke sociale gedrag zo in elkaar lijkt te steken, ligt aan onze unieke evolutionaire geschiedenis. Maar we leven nu in een grootschalige maatschappij, waarin we naast het persoonlijke domein van relaties met familie en vrienden, ook het publieke, anonieme domein kennen.

We zijn bijvoorbeeld met medeburgers verbonden in de geografische en institutionele context van een nationale staat. Dat publieke domein is historisch gezien nieuw en onbekend. We weten dus van nature niet zo goed hoe we ons in dat domein moeten gedragen. Gaat het meer de kant op van het gemeenschapsgedrag, dan krijgt die nationale staat het karakter van een verzorgingsstaat. Maar het is ook mogelijk dat het meer de statuscompetitiekant opgaat en dan wordt die nationale staat een strijdveld waarin de sterkeren de zwakkeren gaan overheersen. Gaan uitbuiten, zoals Karl Marx dat noemde.

We leven nu in een tijd waarin we in veel landen de overgang meemaken van een overheersend gemeenschapspatroon naar een overheersend statuscompetitiepatroon. Denk even aan de sterk toegenomen ongelijkheid binnen de meeste landen, zoals die blijkt uit het World Inequality Report 2018 van Thomas Piketty en anderen.

Hoe gaat zo'n overgang precies in zijn werk? Wat gebeurt er in het denken van mensen die die overgang ten uitvoer brengen? Je zou er je vinger achter willen krijgen.

Dat lukt misschien een beetje als je je concentreert op één land, zoals de Verenigde Staten. Want daar is die ruk naar het statuscompetitiepatroon (de ruk naar rechts) al tientallen jaren behoorlijk open en bloot aan de gang in de Republikeinse partij. Gedocumenteerd in boeken als Veering Right. How the Bush Administration Subverts the law for Conservative Causes van Charles Tiefer, Conservatives Without Conscience van John W. Dean en The Party Is Over. How Republicans Went Crazy, Democrats Became Useless, and the Middle Class Got Shafted van Mike Lofgren.

Die ontwikkeling is nu geculmineerd in het aan de macht komen van Donald Trump (hoe precies, dat wordt nog uitgezocht) en in de belasting"hervorming" die de Republikeinen, met voorbijgaan aan alle gangbare procedures, door het Huis van Afgevaardigden en de Senaat hebben weten te jagen.

En als je de (onpartijdige) analyses leest van die "hervormingen", dan zie je daarin het statuscompetitiepatroon in volle werking. De rijken en nog meer de extreem rijken krijgen hun zin en gaan minder belasting betalen. Lees The Republican tax bill is an American betrayal. The American people voted for populism. They got plutocracy van Ezra Klein.

Vanessa Williamson karakteriseert het vandaag in de Washington Post als de omgekeerde Robin Hood-herverdeling: How tax cuts for the wealthy became Republican orthodoxy. En ze geeft een korte beschrijving van hoe dat proces begon in het Reagan-tijdperk, met de strijd van de "hardwerkende belastingbetalers" tegen de "undeserving uitkeringstrekkers".

Het is een ontwikkeling die niet alleen de verzorgingsstaat bedreigt, maar ook de democratie. Want:
“Anti-tax” activism in the Reagan era was stoked by long-standing white resentment to the extension of benefits to people of color, a political dynamic with a very long history in the United States. Indeed, the white-supremacist governments in the post-Reconstruction South described themselves as a return to the “rule of the taxpayer” — that is to say, rule by wealthy white plantation owners to the exclusion of newly emancipated black people and poor whites.
Het is een beweging terug naar de tijd van voor het algemene kiesrecht, toen alleen degenen die daar op grond van rijkdom en bezit geschikt voor leken mochten stemmen.

Is het gek dat ik dit alles nogal verontrustend vind?

woensdag 20 december 2017

Democratie, de eurocrisis en het leren van gemaakte fouten

De Grote Financiële Crisis (de kredietcrisis) van 2008-2010 heeft in Europa een langere nasleep gehad dan in de Verenigde Staten. Het herstel had ook in de V.S. sneller gekund, maar in Europa ging het wel heel traag.

Dat was, zoals bekend, het gevolg van de economisch gezien onverstandige manier waarmee op de crisis werd gereageerd. De fixatie op overheidstekorten zette het bezuinigingsbeleid (austeriteit) in werking, in de verwachting dat de economie weer zou aantrekken als al die, toch maar  "consumptieve", overheidsuitgaven snel zouden worden afgeknepen.

In plaats van, anti-cyclisch, overheidsinvesteringen in de tijd naar voren te halen, werden wonderen verwacht van de door het neoliberale bezuinigingsbeleid aangejaagde private investeringen. Maar die bleven uit, ondanks dat ondernemingen er gezien hun reserves toe in staat waren. Ja, als de overheid de vraag afknijpt, waarom dan investeren?

Het volharden in dit beleid en het opleggen ervan aan de perifere eurozonelanden, tegen alle aanwijzingen in dat het niet werkte, had duidelijke kenmerken van sektegedrag. Zie het bericht
Sekte-achtig beleid in de eurozone door een democratische tekort en volg de links daarin.

En dat brengt me op het verband met de werking van de democratie. Want de democratie is niet alleen een institutioneel gebouw van rechten (meningsvrijheid, vrijheid van vergadering, algemeen kiesrecht, scheiding der machten), maar ook een collectief proces van het zoeken van het beste beleid. Het gaat niet alleen om een mechanisme ter bepaling van wie er wel en wie er niet zijn zin krijgt, maar ook om een proces van vooruitgang en verbetering. Dus om een collectief leerproces. Denk even aan Hoe te leren van mislukkingen en halsstarrigheid te vermijden? Neem nu de Europese bezuinigingspolitiek.

Dat laatste maakt het interessant om te volgen hoe zich het beleid in de eurozone ontwikkelt. Want er waren al verschillende aanwijzingen dat de politici het ooit zo omarmde bezuinigingsbeleid bezig waren te verlaten. Zie bijvoorbeeld dit bericht van ruim een jaar geleden: Is er nu echt, eindelijk, dan toch, het einde van het bezuinigingsbeleid in Europa?

Maar eigenlijk zou je willen dat die koerswijziging in de volle openbaarheid plaats heeft en dat verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid en de gemaakte fouten. Dat is immers essentieel als de democratie inderdaad een collectief leerproces is, waaraan uiteraard ook de kiezers behoren deel te nemen.

In dat licht geven de laatste ontwikkelingen te denken. Zo heeft Merkel haar minister van Financiën, Wolfgang Schäuble, die min of meer optrad als de leider van de sekte, op een zijspoor gezet. Van Merkel wordt gezegd dat ze heel intelligent zou zijn. Maar haar individuele leerproces op het economische vlak verloopt langzaam. De jurist Schäuble moet in een interview bij zijn afscheid hebben gezegd dat het juist goed was dat hij weinig van economie wist, want dat maakte dat hij het beleid beter kon uitleggen.

Die "promotie" van Schäuble naar het voorzitterschap van de Duitse Bondsdag lijkt een stap in de Duitse koerswijziging. En die zou zijn beslag kunnen krijgen als er weer een Grote Coalitie komt van de CDU/CSU met de SPD, want die laatste partij heeft bij monde van Martin Schultz uitgesproken dat het in Europa anders moet.

En een andere stap lijkt te zijn dat Merkel er mee heeft ingestemd dat de Portugese minister van Financiën, Mário Centeno, de voorzitter wordt van de Eurogroep, het informele overlegorgaan van de ministers van Financiën van de eurozonelanden. Dus de opvolger wordt van Jeroen Dijsselbloem. Die in eigen land gevierd wordt, maar dat kan onmogelijk aan zijn economische deskundigheid toe worden geschreven.

Die benoeming van Centeno is opvallend, omdat de politieke en economische ontwikkelingen in Portugal het levende bewijs vormen van het succes van een (links) beleid dat juist niet bezuinigt, maar privatiseringen terugdraait, de vraag stimuleert en de pensioenen, het minimumloon en de uitkeringen verhoogt. Met als gevolg dat de private investeringen ineens begonnen te stijgen.

Her en der wordt de benoeming, en het feit dat Duitsland hem "goedkeurt", als een koerswijziging gezien. Lees het bericht Portugal Has Emerged as Europe’s Booming Anti-Germany in Foreign Policy van twee dagen geleden. Dat bericht eindigt met deze drie zinnen: 
To be sure, no one in Germany is apologizing about the straightjackets they insisted Europe’s debtors don. But the important thing isn’t whether Merkel goes on the public record crying “mea culpa.” Taking stock of Portugal’s achievement and easing up on the debtor countries — foremost Greece — would be compensation enough.
Maar vanuit het gezichtspunt van het collectieve leerproces van de democratie zou het nu juist wel belangrijk zijn dat er in het openbaar verantwoording wordt afgelegd over gemaakte fouten. Juist ook de kiezers horen te worden geïnformeerd.

dinsdag 19 december 2017

Jesse Frederik over de sociaal-democratie, de verzorgingsstaat en het belang van bestaanszekerheid

Vandaag geef ik graag het woord aan Jesse Frederik, die gisteren de Joop den Uyl-lezing uitpsrak. Waarvan je de tekst hier kunt lezen: Waarom ik me een sociaaldemocraat voel, maar nooit PvdA heb gestemd.

Jesse laat wel heel fraai zien hoe de Nederlandse politiek, inclusief de sociaal-democratie, het na-oorlogse ideaal van de verzorgingsstaat, die iedereen bestaanszekerheid moest verschaffen, om zeep heeft geholpen.

En lees aanvullend en ondersteunend deze berichten op dit blog:
Alles in de hoop dat de sociaal-democratie tot bezinning komt.

maandag 18 december 2017

Zal de democratie ook in 2018 standhouden? Losse berichten

Nu en in de nabije toekomst wat losse berichten over de vraag of de democratie ook in 2018 stand zal weten te houden. Vandaag over ontwikkelingen in het land dat lang een voorbeeld was van de goede werking van de democratie: de Verenigde Staten.

Voor de democratie is een onbelemmerde gang naar de stembus een minimumvereiste. Maar in de Verenigde Staten is die onbelemmerde gang al langer niet meer verzekerd. Geconcentreerd bij een van de twee grote partijen, de Republikeinen, is er een beweging gaande om groepen kiezers bij de stembus vandaan te houden. Voter supression heet dat verschijnsel. Waar de Republikeinen het bestuur vormen, proberen ze het aantal stembureau´s en de locatie ervan zo te kiezen dat groepen kiezers waarvan verwacht mag worden dat ze op de Democraten stemmen (lagere inkomens, Latino's, Afro-Amerikanen) ontmoedigd worden. Ook proberen ze het lastiger te maken om je als kiezer te registreren. Of de politie houdt je aan in de rij bij het stembureau om te controleren of je nog openstaande boetes hebt. Zie dit bericht over dit soort praktijken bij de recente verkiezingen in Alabama: It looks like Alabama violated federal law with its 'inactive voter' scheme. Zonder zulke praktijken zou de overwinning van de Democraat Doug Jones, in een staat waar de Republikeinen traditioneel sterk zijn, waarschijnlijk veel groter zijn geweest. Het verontrustende is dat de Republikeinen zich voor zulke praktijken niet schamen, ja, er open over zijn. In hun wereldbeeld is de democratie meer een lastige sta-in-de-weg dan een doel op zich. Zie The Alabama Senate Race May Have Already Been Decided.

Een ander Amerikaanse bedreiging van de democratie is het verschijnsel van de gerrymandering. Dat houdt in dat het heersende bestuur, meestal de Republikeinen, bij verkiezingen waar per district een afgevaardigde wordt gekozen, probeert die districten zo te begrenzen dat kiezers waarvan verwacht mag worden dat ze op de tegenpartij stemmen (meestal de Democraten) zoveel mogelijk geconcentreerd zijn in zo weinig mogelijk districten. Voorbeeld: bij de uitslag van de recente verkiezingen in Alabama hadden de Democraten slechts één van de zeven districten binnengehaald.

En dan is er natuurlijk het acute probleem of de scheiding der machten, in het bijzonder die tussen de uitvoerende macht (de President) en de rechterlijke macht (de speciale aanklager Robert Mueller) stand weet te houden. Als het goed gaat, zal ook president Trump niet boven de wet staan. Maar dat we eraan twijfelen of het goed zal gaan, dat is veelzeggend. 

zondag 17 december 2017

Zondagochtendmuziek - JS Bach Complete Lute Works,Konrad Junghanel

Twee weken terug luisterden we naar luitmuziek van John Dowland (ca. 1563-1626). Maar schreef Johann Sebastian Bach (1685-1750) ook niet muziek voor luit?

Ja, dat zou je denken als je luistert naar deze prachtige dubbel-CD waarop Konrad Junghänel (1953-) Bachs "Complete Lute Works" uitvoert.



Maar of Bach deze muziek echt voor luit heeft geschreven, wordt betwist. Volgens Clive Tittmuss (The Myth of Bach’s Lute Suites) schreef Bach wel voor luit, maar alleen als begeleidingsinstrument, zoals in de Johannes Passion en in een vroege versie van de Mathäus Passion.

Het zal ermee te maken hebben dat we van veel van Bachs muziek alleen de noten kennen.

Hoe dan ook, wat een mooie, welhaast meditatieve, muziek.

donderdag 14 december 2017

De mythe van de opvoedbaarheid in de media

Omdat gezinnen in de maatschappij waarin wij met zijn allen zijn terechtgekomen, historisch gezien sterk sociaal geïsoleerd zijn, zijn we gaan denken dat de sociale en morele ontwikkeling van kinderen bovenal plaats vindt in het gezin en door de opvoeding door de ouders.

Ik ben dat  ooit de mythe van de opvoedbaarheid gaan noemen. Zie de blogberichten achter dat label, maar in het bijzonder Moreel besef en de "fallacy of misplaced concreteness": opvoeders en God, Jeugdzorg en de taaie mythe van de opvoedbaarheid, De hechtingstheorie van Bowlby en de mythe van de opvoedbaarheid en Nieuwe aanwijzingen voor het misverstand opvoeding en de de mythe van de opvoedbaarheid.

Dat te grote en zelfs exclusieve belang van de opvoeding door de ouders voor hoe kinderen zich ontwikkelen, is in strijd met wat we weten over de rol van de genetische component en van de sociale omgeving rondom het gezin, die van de grootouders, familie, buurt, school en peer group, media en maatschappij.

De mythe heeft vervelende gevolgen. We maken in het jeugdbeleid teveel uitsluitend de opvoeding door ouders verantwoordelijk voor hoe het met de kinderen gaat. Denk aan al die "opvoedinterventies": Over de niet werkende opvoedinterventies en de mythe van de opvoedbaarheid. Dat is niet goed voor de kinderen. Maar ook niet voor de ouders, die er onzeker door worden en ten onrechte gaan denken dat ze falen als iets misgaat of ten onrechte zichzelf op de borst kloppen als het goed gaat.

Maar klopt het wel dat die mythe van de opvoedbaarheid zo wijdverbreid is? Ik meen weliswaar het overal te zien, maar is er ook wetenschappelijk onderzoek?

Ja, ik kwam dit onderzoek uit 2013 tegen: Media representations of early human development: protecting, feeding and loving the developing brain. De onderzoekers voerden een inhoudsanalyse uit op zes Engelse landelijke dagbladen. En komen tot de conclusie dat aandacht voor de rol van erfelijkheid nagenoeg ontbreekt en dat de ouderlijke verantwoordelijkheid allesoverheersend is. In hun woorden:
It is useful to relate the media's absorption with parental influence on neurobiological development to sociological research on the intensification of the parenting role. The analysis revealed that media representations of early neurodevelopment were dominated by demands for parental vigilance against risks, appeals to revert to ‘natural’ ways of nourishing children and calls to apply calculated effort to regulating the parent's emotional life and relationship with their child. All of this resonates with sociological characterisations of the contemporary parenting domain (Furedi, 2001; Hays, 1996; Lee, 2008; Thornton, 2011). Media representations of early child development may reflect and potentially reinforce the social constitution of parenthood as a role that demands total dedication and constant vigilance.

dinsdag 12 december 2017

Voor persoonlijke groei heb je anderen nodig

Als je persoonlijke groei in je leven belangrijk vindt, dan zoek je er naar om nieuwe dingen te leren en om een beter mens te worden. Er zijn aanwijzingen dat een gerichtheid op persoonlijke groei bijdraagt aan een hoger welzijn of zelfs een element van dat welzijn is. Onderzoek van Carol D. Ryff en Corey Lee M. Keyes suggereert dat persoonlijke groei een van de zes facetten is van psychisch welzijn, naast:
  • zelfacceptatie
  • nastreven van goede relaties met anderen
  • een gevoel van autonomie in denken en handelen
  • in staat zijn je weg te vinden in complexe omgevingen met het oog op je persoonlijke doelen en waarden
  • nastreven van zinvolle doelen en een gevoel dat het leven zin heeft
Wat die gerichtheid op persoonlijke groei precies inhoudt, kun je opmaken uit de zeven uitspraken waarmee dat facet meestal wordt gemeten. Je wordt dan gevraagd om aan te geven in hoeverre de uitspraak op jou van toepassing is. Dit zijn ze:
  • (omgekeerd) I gave up trying to make big improvements or changes in my life a long time ago. 
  • For me, life has been a continuous process of learning, changing, and growth. 
  • (omgekeerd) I do not enjoy being in new situations that require me to change my old familiar ways of doing things.
  • I have the sense that I have developed a lot as a person over time.
  • (omgekeerd) When I think about it, I haven't really improved much as a person over the years. 
  • I think it is important to have new experiences that challenge how you think about yourself and the world. 
  • (omgekeerd) I am not interested in activities that will expand my horizons.
Je zou kunnen denken dat persoonlijke groei een strikt individuele kwestie is. Iets van een persoonlijk besluit en van een persoonlijke aanleg.
Maar het nieuwe onderzoek I-Through-We: How Supportive Social Relationships Facilitate Personal Growth doet vermoeden dat mensen meer gericht zijn op persoonlijke groei als ze meer goede relaties hebben met anderen.

In een van de drie deelstudies analyseerden de onderzoekers de gegevens van de bijna 5000 respondenten van de Survey of Midlife Development in the United States. Daaruit komt naar voren dat degenen die zeggen betere, ondersteunende, relaties te hebben met familie en vrienden ook degenen zijn die hoger scoren op persoonlijke groei. Een tussenliggende factor, die de samenhang deels verklaart, blijkt zelfvertrouwen te zijn. Dezelfde resultaten werden gevonden in een studie die in Japan werd uitgevoerd.

Een en ander ligt geheel in de lijn van het inzicht, dat teruggaat tot het werk van John Bowlby, dat een basis van veilige gehechtheid en geborgenheid juist een voorwaarde is voor de motivatie om de wereld te verkennen en jezelf te ontwikkelen. We zagen eerder dat het juist de gemeenschapsmensen (en niet de statuscompetitiemensen) zijn die gericht zijn op zelfontplooiing. 

maandag 11 december 2017

De actualiteit van de jaren 30 bevestigd: meer succes voor de nazi's in kiesdistricten met meer bezuinigingen en lastenverzwaringen

Update. Dit onderzoek krijgt terecht veel aandacht. Nu in Newsweek: RAISING TAXES AND CUTTING SOCIAL PROGRAMS LED TO HITLER AND THE NAZIS, STUDY SAYS. En nu ook in ESB: Opkomst nazi’s door bezuinigingen.
Na de Grote Financiële Crisis van 2008-2010 (de kredietcrisis) raakten de regeringen geobsedeerd door de wens de begrotingstekorten zo snel mogelijk terug te dringen. Dat zou de economie wel gauw weer aanjagen. Dus moest er bezuinigd worden, op de overheidsinvesteringen en de sociale zekerheid, en moesten de lasten verzwaard worden. Na de sociale zeepbellen die de crisis hadden veroorzaakt, heerste er in de kringen van de politici de sociale zeepbel van het bezuinigen. De meeste economen kwamen ertegen  in het geweer, maar de politici meenden beter te weten.

De door die economen voorspelde negatieve gevolgen bleven niet uit: de werkloosheid en de armoede groeiden en de snelle opleving van de economische groei bleef uit. De overheidstekorten namen juist toe of namen veel minder af dan was voorspeld. Zelden is het herstel na een crisis zo langzaam verlopen.

En er werd gewezen op een ander akelig gevolg: net zo als het bezuinigingsbeleid van de regering-Brüning in de jaren 30 van de vorige eeuw in Duitsland had bijgedragen aan de opkomst en het succes van Hitler en zijn nazipartij, nam ook na de Grote Financiële Crisis nu in tal van landen waar werd bezuinigd de aanhang van rechts-extremistische partijen toe.
Denk aan dit bericht uit 2013: Verontrustend actueel: een kijkje in de jaren 30 dat doet denken aan nu (aan de hand van Golo Mann). En volg de link naar de powerpoint in het bericht Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd?
Maar hoe sterk zijn eigenlijk de aanwijzingen dat dat economisch onverstandige en onnodige bezuinigingsbeleid in de jaren 30 bijdroeg aan de opkomst van Hitler?

Een stuk sterker dan ze al waren, door de vandaag verschenen studie AUSTERITY AND THE RISE OF THE NAZI PARTY van Gregori Galofré-Vilà, Christopher M. Meissner, Martin McKee en David Stuckler. 
Ja, dat is dezelfde Martin McKee van Martin McKee over het vergeten belang van verzorgingsstaat en bestaanszekerheid - WRR Lecture 2016: Living on the edge en Martin McKee: toenemende kwetsbaarheid en onzekerheid zijn gevolg van politieke keuzes.
De onderzoekers analyseerden de gegevens over het stemgedrag en over de bezuinigingen, belastingen en de werkloosheid voor de kiesdistricten in Duitsland in de jaren 30. Het blijkt dan dat het succes bij de elkaar opvolgende verkiezingen (1930, 1932 en 1933) van Hitler groter was in die districten waar door lokale en regionale overheden meer werd bezuinigd en waar de belastingen, zoals de regionaal geheven inkomensbelasting, meer werd verhoogd. Dat succes kwam vooral tot stand door dat kiezers van de centrumpartij naar de nazi's overliepen.

Zou het wat hebben uitgemaakt als de regering-Brüning een ander, niet-deflationair, beleid had gevoerd? Jazeker, daar lijkt het wel op. Want in dat geval hadden de nazi's waarschijnlijk niet voldoende zetels gehaald om, in 1933, met behulp van een andere rechtse partij, aan de regeringsmacht te komen.

Opvallend: er was geen verband met de werkloosheidscijfers. Wel haalde de communisten meer stemmen in districten met hogere werkloosheid.

Een en ander wijst erop dat het vooral de middenklasse was die als gevolg van de toegenomen bestaansonzekerheid zijn toevlucht zocht bij de nazi's. Daartoe werden ze ook expliciet door Hitler verleid, omdat die hen beloofde dat hij de uitgaven zou verhogen, in het bijzonder voor de infrastructuur (de Autobahnen), de sociale zekerheid en de ouderenzorg.
Lees The Wages of Destruction. The Making and Breaking of the Nazi Economy van Adam Tooze voor hoe Hitler met die beloftes omging nadat hij aan de macht was gekomen.
Natuurlijk denk je daarbij even aan de parallel met de verkiezingsbeloftes van figuren als Wilders en Trump.

zondag 10 december 2017

Zondagochtendmuziek - Quatuor Ebène : Ludwig van Beethoven String quartet Nr. 15 a-minor Op. 132

Het Quator Danel is donderdag in TivoliVredenburg begonnen met het spelen van alle strijkkwartetten van Beethoven. Vandaag sluiten ze. Vrijdag was ik erbij toen ze de twee laatste Lobkovitz-kwartetten opus 18 speelden. Mozart klinkt er nog in door.

Vanochtend zijn ze aangekomen bij opus 130, 132 en 133. Daar ben ik niet bij. Maar vanmiddag ben ik er weer, als opus 131 en 135 aan de beurt zijn.

Hier speelt het Quator Ebène dat opus 132. Lees eens deze mooie toelichting op de website van het Brentano Quartet.




donderdag 7 december 2017

Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen

Update. Zie voor de laatste ontwikkelingen van de invloed van het Grote Geld, in dit geval van de Koch Brothers: Tax Bill: Koch Brothers’ Senator Pushes Tax Break For ‘Dark Money’ Groups.
Nieuwe update. En lees hoe de rijke Conservatieven en de grote bedrijven door Trumps belastingverlagingen tientallen miljoenen dollars meer kunnen vrijmaken om aan de verkiezingscampagne van de Republikeinen te doneren. Campagnes die weer doordrenkt zullen zijn van leugens. Trump Tax Cut Unlocks Millions for a Republican Election Blitz.
John Kenneth Galbraith (1908 - 2006), vader van James Galbraith, werd in de periode na de Tweede Wereldoorlog allerwegen beschouwd als de grootste econoom van zijn tijd. In 1952 verscheen zijn American Capitalism. The Concept of Countervailing Power. Hij waarschuwde daarin voor de anti-overheidsideologie en voor het geloof in de weldadige werking van het ongebreidelde marktmechanisme. Zeg maar dat hij waarschuwde voor wat we tegenwoordig neoliberalisme noemen.

We hebben zijn waarschuwingen in de wind geslagen. En daar plukken we nu de wrange vruchten van. Galbraith heeft veel van die ontwikkeling sinds de tijd van Ronald Reagan en van Margaret Thatcher meegemaakt, want hij overleed pas in 2006. Twee jaar voor zijn dood schreef hij nog The Economics of Innocent Fraud: Truth For Our Time, waarin hij het bedrog blootlegde dat zich had geworteld in het vak economie en het door overheden gevoerde economische beleid.

Ik stond eerder stil bij John Kenneth Galbraith in het bericht De anti-overheidsideologie door de geschiedenis heen: aan de hand van John Kenneth Galbraith.

Dat ik er nu op terugkom, heeft te maken met het eerder dit jaar verschenen boek The One Percent Solution. How Corporations Are Remaking America One State at a Time van Gordon Lafer, dat door Diane Ravitch werd besproken in de New York Review of Books. (Zie ook De opkomst van het Grote Geld en de extreemrechtse ideologie van de kleine overheid - Hoe kon het gebeuren?)

Want wat is het geval? Als je de bespreking van dat boek leest, komt onweerstaanbaar de gedachte bij je op dat waar Galbraith tegen waarschuwde in zijn volle omvang bewaarheid is geworden. Allereerst natuurlijk in de Verenigde Staten, maar is het in Europa zoveel beter?

Lafer beschrijft de agenda, in de samenvatting door Diane Ravitch, van de grote ondernemingen, het Grote Geld, de One Percent, handzaam als volgt:
The many goals of this agenda can be summed up in a few words: lower taxes, privatization of public services, and deregulation of business. The lobbies Lafer studies oppose public employee unions, which keep public sector wages high and provide a source of funding for the Democratic Party. The tobacco industry opposes anti-smoking legislation. The fossil fuel industry wants to eliminate state laws that restrict fracking, coal mining, and carbon dioxide emissions. The soft-drink industry opposes taxes on sugary beverages. The private prison industry advocates policies that increase the population of for-profit prisons, such as the detention of undocumented immigrants and the restriction of parole eligibility. Industry lobbyists oppose paid sick leave, workplace safety regulations, and minimum wage laws. They support “right to work” laws that undermine unions. They oppose teachers’ unions and support the privatization of education through charter schools and vouchers.
En hoe wordt die agenda ten uitvoer gebracht? Dat gebeurt gecoördineerd in de in 1973 opgerichte,
in het beslotene opererende, American Legislative Exchange Council (ALEC), waarin de lobbyisten van alle grote ondernemingen zich hebben verenigd. Die club produceert beleidsrapporten en kant-en-klare wetsontwerpen die op grote schaal in wetten worden omgezet.

En natuurlijk door de rechtstreekse megadonaties aan de politiek, mogelijk gemaakt door het Citizens United besluit van het Hooggerechtshof in 2010, dat inhield dat miljardairs niet het recht ontzegd mag worden om met hun geld de politieke besluitvorming te beïnvloeden.

Het is huiveringwekkend. En we zien van dag tot dag waarin dit resulteert. Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen.

Gelukkig is Amerika nog een land waarin zulke boeken kunnen verschijnen. En waarin de tegenstand tegen dat ALEC op de website ALEC Exposed een platform vindt.

Maar of dat genoeg zal blijken te zijn?

woensdag 6 december 2017

Over het sociale leven van anderen zijn we eenzijdig geïnformeerd. Daarom denken we dat anderen een rijker sociaal leven hebben

Mensen zijn geneigd te denken dat zij een minder rijk sociaal leven hebben dan anderen. De onderzoekers van de studie Home alone: Why people believe others’ social lives are richer than their own geven daarvoor een reeks van aanwijzingen. Zie ook het bericht van gisteren op dit blog.

In verschillende groepen respondenten en bij verschillende manieren van vragen duikt hetzelfde resultaat op: mensen denken dat anderen (let wel: anderen die zij kennen) een rijker sociaal leven hebben dan zijzelf. Anderen hebben meer vrienden, hebben een groter sociaal netwerk, gaan vaker uit, enzovoort.

Stel dat het inderdaad zo is dat we allemaal denken dat anderen een rijker sociaal leven hebben dan wijzelf, waar zou dat aan kunnen liggen? In ieder geval een deel van de verklaring lijkt te zijn dat, als we aan "anderen" denken, degenen die sociaal bijzonder actief zijn ook degenen zijn die het eerst bij ons boven komen.

Het onderzoek geeft daar inderdaad aanwijzingen voor. Als we bij ons eigen sociale leven stilstaan, vergelijken we ons vooral met anderen met een bijzonder rijk sociaal leven. Waarbij wijzelf negatief afsteken.

Maakt het wat uit? Ja, want het beïnvloedt onze tevredenheid met het leven. Hoe meer we vinden dat we negatief afsteken bij anderen, hoe ontevredener we zijn over ons eigen leven.

En dat komt er mee overeen dat degenen die zichzelf meer negatief vinden afsteken bij anderen, ook degenen zijn die graag een rijker sociaal leven zouden willen hebben. Er is dus ook een echt gemis dat kan verklaren waarom je ontevredener bent.

Dat we ons vooral vergelijken met anderen die, althans naar onze waarneming, een rijk en actief sociaal leven hebben, is eigenlijk niet verrassend. Want we zijn natuurlijk niet volledig geïnformeerd over het sociale leven dat anderen leiden. En de informatie die we hebben, ontlenen we aan directe ontmoetingen en aan de sociale media. De berichten die mensen op Facebook zetten, gaan vaak over bezoekjes, uitstapjes en feestjes. Als anderen in hun eentje thuis zitten, dan krijgen wij dat dus meestal niet te weten.

Terwijl we heel goed van onszelf weten wanneer we thuis alleen op de bank zitten.

Dat lijkt een kenmerk te zijn van onze huidige manier van leven. Doordat onze sociale netwerken gefragmenteerd zijn, zijn we altijd eenzijdig geïnformeerd over het sociale leven van anderen. Eenzijdig, in de zin dat vooral de sociale kant daarvan tot ons komt.

En alleen van onszelf kennen we, vaak maar al te goed, ook de eenzame kant.

dinsdag 5 december 2017

De meeste mensen denken dat hun eigen sociale leven minder rijk is dan dat van anderen

Stel dat je de vraag gesteld krijgt hoe rijk jij denkt dat jouw sociale leven is in vergelijking met anderen die jij kent. En stel dat je die die vraag op 6 manieren krijgt voorgelegd:

  • Wie gaat naar meer feestjes, jij of anderen?
  • Wie heeft meer vrienden, jij of anderen?
  • Wie ziet zijn familie vaker, jij of anderen?
  • Wie heeft meer sociale kringen, jij of anderen?
  • Wie heeft een groter sociaal netwerk, jij of anderen?
  • Wie gaat vaker met anderen uit eten, jij of anderen?
Hoe zou je antwoorden als je dat op een zogenaamde vijfpuntsschaal van - 2 naar + 2 zou mogen doen? Als je 0 aankruist, betekent dat dat jij denkt dat er geen verschil is tussen jouw sociale leven en dat van anderen. - 2 en - 1 betekenen dat jouw sociale leven (veel) minder rijk is en + 1 en + 2 dat jouw sociale leven juist (veel) rijker is. Zouden jouw antwoorden meer naar links neigen of juist meer naar rechts? Is jouw sociale leven rijker, gelijk aan of juist minder rijk dan dat van anderen?

Onderzoekers legden die zes vragen voor aan ruim driehonderd bezoekers van Amazon Mechanical Turk. Je ziet hieronder de antwoordverdelingen als staafdiagrammetjes afgebeeld.


Je ziet een duidelijk patroon: de antwoorden neigen sterk naar links. Dat betekent dat de meeste mensen denken dat hun eigen sociale leven minder rijk is dan dat van anderen.

Hoe zou dat komen? Vanwaar die negatieve bias?

In het onderzoek Home alone: Why people believe others’ social lives are richer than their own, waar deze resultaten uit afkomstig zijn, vind je meer aanwijzingen voor die negatieve bias.

En de onderzoekers proberen een antwoord te geven op de vraag hoe het komt dat wij denken dat anderen het sociaal gezien beter voor elkaar hebben dan wijzelf. Daarover een volgende keer.

zondag 3 december 2017

Het voelt goed om je buren te leren kennen

Er wordt vaak over geklaagd dat we onze buren niet meer kennen. Is dat terecht?

Ja, dat is terecht in de zin dat er een onvervulde behoefte bestaat aan sociale contacten en dat die contacten bijdragen aan ons welzijn en onze gezondheid. Zie Hebben mensen gelijk als ze meer sociale contacten willen? Over het verband tussen contacten en geluk.

En het bij elkaar in de buurt wonen kan een aanleiding zijn tot het maken van contact. Tot het uitbreiden van je vrienden- en kennissenkring.

Het CBS verzamelt gegevens over onze contacten met buren (en met familie en vrienden). Het blijkt dat in 2016 14,8 procent dagelijks contact met buren had (in 2012 nog 19,4) en 46,1 procent minstens 1 maal per week. Dat valt dus nog wel mee, zou je denken. Hoewel dat dagelijkse contact dus wel flink afneemt. (19,7 procent had minstens 1 maal per maand contact, 7.5 procent minder dan 1 maal per maand en 12 procent zelden of nooit.)

Maar die cijfers vertellen niet met hoeveel buren je contact hebt. Het zou ook kunnen gaan om niet meer dan de naaste buren. En dat kan betekenen dat alle andere buren vreemden voor je zijn, mensen die je niet kent.

Die klachten dat we onze buren niet meer kennen, die moet je dus misschien wel serieus nemen. Zeker als je bedenkt dat althans volgens deze sociaalwetenschappelijke inschatting in 2016 43 procent van de volwassen bevolking als eenzaam kan worden beschouwd (33 procent matig eenzaam en 10 procent ernstig of zeer ernstig eenzaam).

Maar hoe leer je je buren kennen? Tip: googel eens "buren leren kennen". Ik deed dat eerder vandaag en had 729.000 resultaten.

Dit alles bedacht ik me toen ik in The Guardian het artikel ‘It feels good to know who lives behind those doors’: Lionel Shriver, Jon McGregor and others meet the neighbours las. De redactie vroeg aan vijf romanschrijvers om bij hen in de straat bij vreemden aan te bellen en kennis te maken. En daarover kort een verslagje te schrijven. Het resultaat is intrigerend om te lezen.

Natuurlijk moest ik ook terug denken aan dat ontroerende boek van Peter Lovenheim: In the Neighborhood. The Search For Community on an American Street, One Sleepover At A Time. Lees nog eens Is een sociaal buurtleven maakbaar?

Zondagochtendmuziek - Renaissance Lute - John Dowland (Album)

Geen bewegend beeld, deze zondag. Kijk desnoods de grijze dag in. Of sluit eens je ogen. En luister naar deze prachtige luitmuziek van John Dowland (ca. 1563 - 1626). En probeer het welhaast onmogelijke: tot rust komen in deze onbestemde tijden.

Wie het uitvoert, heb ik niet kunnen achterhalen. Ook het schilderij blijft onbekend.

Op Spotify heeft Wouter van Geene een speellijst gemaakt met alle luitmuziek van John Dowland.



zaterdag 2 december 2017

Spannende tijden voor de democratie

Spannende tijden voor de democratie. Spannender dan je zou wensen. Simon-Wren Lewis wijdt er vandaag een dringende beschouwing aan over de ontwikkelingen in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Waar het Grote Geld rechtstreeks en via de opgekochte media de politiek naar zijjn hand zet: If we treat plutocracy as democracy, democracy dies. Lezen alsjeblieft.

De grote vraag is of de democratie tegen deze plutocratische en rechts-extremistische aanvallen bestand is. Of in Groot-Brittannië de Labour-partij de tegenstand weet te mobiliseren. En of in de V.S. de scheiding der machten sterk genoeg zal blijken te zijn om de speciale aanklager Robert Mueller zijn werk te laten afmaken. En of de Democraten voldoende in staat zijn om zichzelf van het Grote Geld te bevrijden en de tegenstand te mobiliseren.

Maar ook in Europa is het spannend. Ja, wat valt daarover nog meer te zeggen dan ik al in al mijn berichten over de eurocrisis heb gedaan? Het laatste bericht was van eind september met als veelzeggende titel: Sekte-achtig beleid in de eurozone door een democratische tekort.