Maar er zijn ook aanwijzingen dat het agressie
opwekkende effect alleen onder bepaalde omstandigheden optreedt, namelijk in die gevallen waarin statuscompetitie tussen soortgenoten een rol speelt. Bij andere vormen van agressie, zoals van een roofdier dat een prooi belaagt of van een prooidier dat zich verdedigt, zou testosteron geen rol spelen. Zie het mooie overzichtsartikel The role of testosterone in social interaction.
Er is nu nieuw onderzoek dat die aanwijzingen versterkt: Testosterone causes both prosocial and antisocial status-enhancing behaviors in human males. Testosteron is waarschijnlijk niet het agressiehormoon, maar het statuscompetitiehormoon.
Het is zeker zo dat agressief gedrag kan helpen in de strijd om status. Zo zagen we in het bericht
Het biologische proces van statuscompetitie en leiderschap - over testosteron en cortisol dat Amerikaanse ondernemingsbestuurders met een hoger testosterongehalte een hogere statuspositie hadden bereikt, gemeten aan het aantal ondergeschikten.
Maar in de strijd om status kunnen zich ook andere middelen aandienen. Zo kunnen zich gelegenheden voordoen waarin je juist status verwerft door genereus te zijn, dus door pro-sociaal gedrag of gedrag dat daarop lijkt. Door goedgeefs te zijn, dwing je bij anderen bewondering af en dat verhoogt je status. Een hoog testosteronniveau zou dan dus ook gepaard moeten gaan met meer goedgeefsheid. Dat wil zeggen, als de gelegenheid zich voordoet om daarmee respect af te dwingen en indruk te maken (showing off).
En dat is in dit nieuwe onderzoek aangetoond. De onderzoekers lieten 40 jonge mannen een versie van het Ultimatum-spel spelen. Dat hield in dat ze moesten reageren op verdelingen van een som geld over henzelf en de persoon die de verdeling voorstelde. Als ze de verdeling accepteerden, dan werden de bedragen volgens die verdeling uitgekeerd. Maar als ze de verdeling weigerden, bijvoorbeeld omdat hij oneerlijk was, dan kreeg niemand iets.
Bovendien konden ze op een voorgesteld verdeling reageren met een "bestraffing" of een "beloning". Dat wil zeggen dat ze een straf als de verdeling hen niet aanstond omdat ze minder kregen dan de ander. Dat hield in dat de ander er op achteruitging, maar het toedienen van die straf kostte henzelf ook geld. Andersom konden ze op een genereuze verdeling reageren met generositeit, namelijk door een beloning te geven, die natuurlijk van het eigen geldbedrag afging.
Van te voren was verteld dat de voorgestelde verdelingen waren voorgeprogrammeerd. Daardoor werd mogelijk strategisch gedrag uitgeschakeld. Het had geen zin om te proberen het gedrag van de ander te beïnvloeden, dus door straffen en beloningen gunstiger verdelingen uit te lokken. Je zou kunnen zeggen dat daardoor de reacties puur emotioneel waren.
Verder kreeg de experimentele groep een dosis testosteron geïnjecteerd en de controlegroep een placebo (een zoutoplossing). Dat gebeurde dubbelblind, dat wil zeggen zo dat noch de proefpersonen, noch de uitvoerders van het onderzoek konden weten wie tot welke groep behoorde.
Wat bleek? De groep met toegediend testosteron gaf niet alleen meer straffen, wat je kunt zien als een agressieve reactie, maar ook meer beloningen. En precies de combinatie van die reacties kun je zien als een patroon van pogingen tot statusverwerving. In de trant van "Als jij denkt dat je mij kunt kleineren, dan leer ik jou een lesje" en "Als jij je tegenover mij netjes gedraagt, dan laat ik zien hoe goedgeefs ik ben." De onderzoekers daarover:
This increase in generosity represents a demonstration that testosterone can cause male behavior that is prosocial or beneficial to others. In addition, this behavior satisfies a distinguishing prediction of the status theory of testosterone (28), namely that testosterone should stimulate nonaggressive behaviors in males if, like generosity, those behaviors are status enhancing.Dit resultaat kon nog eens worden bevestigd doordat van te voren de testosteronniveau's waren gemeten. Het bleek toen dat binnen de placebogroep degenen met een hoger testosteronniveau ook degen waren die meer bestraften en meer beloonden.
Kortom sterke aanwijzingen dat testosteron niet het agressiehormoon is, maar het statuscompetitiehormoon.
Bedenk daarbij wel dat dat pro-sociale of genereuze gedrag als element van de statuscompetitie een ander soort gedrag is dan het zeg maar authentieke pro-sociale gedrag dat voortkomt uit zorg voor en empathie met de ander.
(De afbeelding, een model van het testosteron molecule, C19H28O2, is ontleend aan Testosterone found to increase both social and antisocial behavior in men.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten