- Klinisch psycholoog Jan Derksen ziet in een interview met de Volkskrant (9 mei) een verband tussen toenemend narcisme en het oprukkende extreme individualisme. Hij verwijst naar Amerikaans onderzoek naar de toename van narcisme en naar eigen onderzoek: "We deden een groot onderzoek onder leraren, politiemensen, trambestuurders, huisartsassistenten en vroegen ze om hun klanten te karakteriseren, zonder zelf het woord narcisme te gebruiken. Uit de analyse blijken mensen eigengereider dan twintig jaar eerder, kritische, minder gevoelig voor autoriteit, overtuigder dat ze voorrang verdienen, egocentrischer, extraverter, minder sociaal angstig.' (Dat laatste onderzoek ken ik niet, maar zie voor dat Amerikaanse onderzoek het bericht Goedbeschouwd kunnen we niet verbaasd zijn over de toename van narcisme en populisme in de politiek.)
- In het rapport Woonwagenbewoner zoekt standplaats schrijft de Nationale Ombudsman dat gemeenten meer moeten doen om de woonwagencultuur te beschermen, in concreto voor meer standplaatsen moeten zorgen. Die verplichting vloeit eruit voort dat die woonwagencultuur op de Unesco-lijst voor immaterieel cultureel erfgoed staat. Bovendien is er het mensenrechtskader van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het College voor de Rechten van de Mens.
Want kenmerkend voor die cultuur is dat er een doelbewust streven aan ten grondslag ligt om het sociale isolement van gezinnen te voorkomen. Tot woonwagenbewoners worden de Sinti en Roma en de "reizigers" (travellers) gerekend. Dat ze zich niet op een plaats willen vestigen, gaat ermee samen (of vloeit er zelfs uit voort) dat ze sterk gehecht zijn aan familiebanden en dus ook op elkaars voortdurende nabijheid.
Dat streven is maar moeilijk te realiseren in de "burgerlijke" wooncultuur. Je kunt alleen per gezin een woonhuis huren of kopen en niet met een familie een aantal woningen bij elkaar. Zodra je je zou willen vestigen, dreigt het proces van fragmentatie van familiebanden een aanvang te nemen. Woonwagenbewoners hebben dat door en verzetten zich er dus tegen.
En dat houdt in dat ze zich verzetten tegen dat oprukkende extreme individualisme waar Derksen het over heeft. Over het algemeen bestaat er een negatief beeld van woonwagenbewoners. Maar in hun hang naar instandhouding van familiebanden en hun beduchtheid voor het sociale isolement van gezinnen ligt eigenlijk een diep sociaal inzicht besloten. Waar we wat van zouden kunnen leren.
Een beeld van die woonwagencultuur krijg je bijvoorbeeld hier: Woonwagencultuur. wat is dat? Een citaat:
Wie wel eens bij een woonwagenbewoner op bezoek is geweest – verreweg de meeste mensen zullen dat nooit gedaan hebben – zal zich over een aantal gewoonten en gebruiken van ons verbaasd hebben. Als we weten dat je niet met kwade bedoelingen komt, ben je van harte welkom. Maar er wordt wel verwacht dat je bij de deur je schoenen uittrekt, want in de wagen loop je niet op schoenen. Als je je handen wil wassen, doe je dat niet in de gootsteen, dat vinden we onhygiënisch want in de keuken wordt het eten klaargemaakt. Wat dat eten betreft, je mag altijd wel mee-eten. In de wagen wordt niet voor een precies aantal mensen gekookt, want er kunnen altijd onverwachte gasten komen. En meestal komt er ook wel iemand binnenlopen, een zoon, een neef, een zus, een buurvrouw.
Op een woonwagenkamp kennen we elkaar goed en zien en spreken elkaar iedere dag. We zorgen ook voor elkaar. Kinderen op een kamp gaan niet naar de crèche, er is altijd wel iemand die oppassen wil. En het is ondenkbaar dat iemand die oud is naar een verzorgingshuis gaat, ook de zorg voor ouderen regelen we op het kamp zelf. Deze zorg voor elkaar is precies wat de overheid op dit moment aan alle Nederlanders vraagt!Me dunkt, belangrijk cultureel erfgoed in een maatschappij met oprukkend extreem individualisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten