We zagen dat de behoefte die mensen hebben aan een sterke man als leider, beter verklaard wordt door de mate waarin ze de Sociale Dominantie Oriëntatie (SDO) aanhangen dan door de mate waarin ze voldoen aan het type van de autoritaire persoonlijkheid. Zie het bericht De behoefte aan een sterke man en het wereldbeeld van vijandigheid tussen groepen.
Dat is een belangrijk inzicht, omdat de mate waarin mensen die SDO aanhangen, dus de wereld zien als een strijdtoneel tussen groepen waarin de eigen groep superieur is en dus andere groepen behoort te overheersen, behoorlijk wordt beïnvloed door de mate van onveiligheid en bestaansonzekerheid die mensen in hun omgeving waarnemen. Vandaar dat een toename van bestaansonzekerheid gepaard gaat met een toename van rechts-extremisme.
En het wijst erop dat die SDO en het hebben van rechts-extremistische politieke opvattingen, waartoe ook die behoefte aan een sterke man gerekend kan worden, meer onderhevig is aan maatschappelijke omgevingsinvloeden dan dat ze beschouwd kunnen worden als een stabiele persoonlijkheidstrek.
In termen van de Dual Mode-theorie: de mate waarin bij iemand het statuscompetitiepatroon overheerst, is minder een kwestie van persoonlijkheid dan een kwestie van de maatschappelijke omgeving (meer of minder bestaansonzekerheid biedend) waarin die persoon verkeert.
Maar daar staat tegenover dat de nieuwe studie Correlations between social dominance orientationand political attitudes reflect commongenetic underpinnings uitwijst dat het toch ook weer niet het een of het ander is. Ook al zijn er die omgevingsinvloeden, daarnaast zijn er ook wel degelijk tussen personen behoorlijk stabiele verschillen in de kans dat ze wel of niet hoog scoren op die SDO.
Op basis van een toevalssteekproef van bijna 2000 (een-eiige en twee-eiige) tweelingen komen de onderzoekers namelijk tot de conclusie dat de verschillen in het overheersingsfacet en in het anti-gelijkheidsfacet van de SDO voor 36 procent en voor 24 procent overerfbaar zijn. Wat erop wijst dat SDO toch een behoorlijk stabiel persoonlijkheidskenmerk is.
Zoals vaak in de sociale wetenschappen, geldt zowel dat mensen behoorlijk stabiel van elkaar verschillen als dat ze beïnvloedbaar zijn door hun (sociale) omgeving. Het is niet het een of het ander.
Weer even in termen van de Dual Mode-theorie: mensen zijn enerzijds in hun "keuze" voor statuscompetitiegedrag dan wel gemeenschapsgedrag beïnvloedbaar door wat ze anderen in hun sociale omgeving zien doen, maar verschillen anderzijds in de mate waarin ze van nature tot het ene dan wel het andere gedrag geneigd zijn.
Nog anders gezegd: de een moet veel meer statuscompetitie (en dus onveiligheid) in zijn omgeving waarnemen om zelf ook voor statuscompetitie te "kiezen" dan de ander.
1 opmerking:
Ik vind dit weer een voorbeeld van een super goed geschreven artikel! Ga vooral zo door aub.
Een reactie posten