We weten al dat opgroeien in armoede is af te lezen aan langzamere hersenontwikkeling in eerste levensjaren. Ook weten we dat het opgroeien in armoede gepaard gaat met meer chronische stress en dat de gevolgen ervan nog op 17- en 24-jarige leeftijd kunnen worden vastgesteld aan onder meer een slechter werkgeheugen.
Arm opgroeien in een voor het overige welvarende maatschappij zet kinderen dus wat hun cognitieve vermogens betreft op achterstand. Want we weten ook dat er in de verklaring van verschillen in cognitieve vermogens naar sociaal-economische status naast een genetische weg ook een weg via de opgroei-omgeving een rol speelt.
Als het arm opgroeien voor de cognitieve vermogens van kinderen inderdaad slecht uitwerkt, dan zou het zo moeten zijn dat een inkomensverbetering gevolgen heeft voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen in de periode daarna.
Precies dat vinden de onderzoekers in de studie Income Gains Predict Cognitive Functioning Longitudinally Throughout Later Childhood in Poor Children. Ze analyseerden de longitudinale data van het Amerikaanse NICHD Early Child Care Research Network. Bij arm opgroeiende kinderen zijn inkomensverbeteringen terug te zien in hogere scores op verbale en wiskundige vermogens op latere leeftijden. Net zo zijn inkomensverslechteringen terug te zien in lagere scores op hogere leeftijden.
Mogelijke verklaringen liggen erin dat het extra inkomen zo wordt besteed dat de huiselijke omgeving voor kinderen stimulerender is en dat het extra inkomen zorgt voor minder stress bij de ouders en bij de kinderen zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten