woensdag 8 januari 2025

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 21 - Het tegenwoordige medialandschap tendeert naar rechts en normalisering van extreemrechts

Oké, in de Verenigde Staten, het machtigste land ter wereld, is de foute leider en veroordeelde crimineel Donald Trump opnieuw democratisch tot president gekozen. De inauguratie vindt plaats op 20 januari.

Wat valt daar sociaalwetenschappelijk gezien over te zeggen? En wat valt er sociaalwetenschappelijk gezien van zijn gedrag als president te verwachten?

Eerst maar over hoe het kon gebeuren dat Trump als kandidaat van de Republikeinse partij  de verkiezingen won, weliswaar nipt, maar toch. Dat blijft verbazen, al was het maar vanwege het succesvolle beleid van de vorige Democratische regering van president Joe Biden en vicepresident en Trumps tegenstander Kamala Harris. Die regering had de wereldwijd opgelopen inflatie teruggedrongen zonder een recessie te veroorzaken, had de werkloosheid teruggebracht tot een historisch laag niveau, had de lonen, in het bijzonder de laagste lonen, sterk doen toenemen, was begonnen met het aanpakken van de al heel lang verwaarloosde infrastructuur, had de transitie naar een klimaatneutrale economie in gang gezet en had werknemers- en consumentenrechten versterkt. 

Die Bidenomics werd gezien als het begin van een nieuw tijdperk, waarin afscheid werd genomen van dat van het neoliberale marktdenken en werd teruggekeerd naar het beleid van na de Tweede Wereldoorlog, met een herwaardering van de rol van de overheid in het economische beleid. Sociaalwetenschappelijk gezien het afscheid van het ieder-voor-zich van het statuscompetitiepatroon en een herintroductie van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De verkiezingsoverwinning van Trump, de verpersoonlijking van het statuscompetitiepatroon en van belastingverlaging voor de rijken, is natuurlijk een streep door de rekening. 

Het zou kunnen dat het komende presidentschap van Trump niet meer is dan een hobbel op de weg naar dat nieuwe tijdperk. Daarvoor pleiten al die aanwijzingen dat de kiezers en degenen die niet aan de verkiezingen deelnamen, slecht geïnformeerd waren. Zo waren veel Amerikanen tevreden over hun eigen economische situatie, maar waren ze er tegelijkertijd van overtuigd dat het met de economie van het land slecht gesteld was. Het succes van het Biden-beleid was niet niet tot hen doorgedrongen, misschien doordat de Democraten dat te weinig hadden uitgedragen, of werd het weggedrukt door Trumps bizarre onwaarheden daarover. En door Trumps onduidelijkheden of ronduit onwaarheden over zijn eigen beleidsvoornemens of vooral die van zijn radicale christelijk-conservatieve aanhangers.

Daar komt mee overeen dat in staten waar Trump won, ook typisch Democratische referendumvoorstellen voor het recht op abortus, verhoging van het minimumloon, doorbetaling bij ziekte en zorgverlof werden aangenomen. Een deel van de kiezers moet niet hebben doorgehad dat zulke voorstellen in een regering-Trump weinig kans maken (America's political discordance: The Trump voters who want progressivism; How Could Trump and Abortion Rights Both Win?).

Er is, kortom, in de meeste democratieën sinds de vercommercialisering van de informatievoorziening en de opkomst van nieuwe media een groot informatieprobleem. Denk aan het eerdere bericht in deze reeks: Desinformatie en het Grote Geld. Kenmerkend voor dat tijdperk van het neoliberale marktdenken is dat de sterk gegroeide exorbitante rijkdom ook wordt aangewend om het democratische proces te beïnvloeden. Goede informatievoorziening is een essentieel publiek goed, dat echter niet goed tot stand komt als dat vergaand aan de markt wordt overgelaten. De miljardairs willen onbelemmerd hun rijkdom kunnen vergroten en sturen dus het democratische proces gaarne bij in de hun welgevallige richting van rechts en extreemrechts beleid. Als hen dat maar minder regels en lagere belastingen oplevert.

Vandaar dat het tegenwoordige medialandschap naar rechts tendeert en naar normalisering van extreemrechts. 

Dat betekent dat progressieve verkiezingsoverwinningen pas weer normaal worden als het medialandschap eerst op rechts wordt terugveroverd. Politiek handelen is veel meer geworden dan het ontwikkelen en bekendmaken van verstandige en breed gedragen beleidsvoorstellen. Die moeten tegen de overvloed aan desinformatie in nog bij de kiezers terechtkomen. En het is maar de vraag of dat lukt zolang het Grote Geld het medialandschap in bezit heeft (Until there’s a liberal media apparatus, the Democrats will live in Trump’s America).

Geen opmerkingen: