Zie Crafting a Life, waarin het gaat over IT-professionals, managers, PR-consultants, juristen en lobbyisten, die nu ambachtelijk whiskey distilleren, bier brouwen, potten bakken, koffie branden, kleren maken, tafelzuur produceren of leer verwerken.
Op de schaal van de gehele economie is het natuurlijk nog slechts een onbeduidende ontwikkeling, maar Avent vraagt zich toch af of het niet het begin zou kunnen zijn van een lange termijn-verandering van de wereld van de arbeid. Waarin mensen weer controle hebben over hun werk en waarin hun prestaties niet voortdurend aan die van hun collega's worden afgemeten. Waarin ze persoonlijke relaties met leveranciers en klanten kunnen hebben. Waarin ze niet in een hiërarchie te hoeven functioneren.
Terug dus naar een tijd waarin je nog niet van je arbeid en van de producten van je arbeid was vervreemd. Die term doet aan Karl Marx (1818-1883) denken en die naam komt dan ook voorbij:
The living conditions of Washington’s professionals are incomparably better than those of the 19th-century workers Karl Marx observed, yet his notion that capitalism deprived labour of the deep satisfaction work can provide has a contemporary resonance in downtown Washington.Stof tot nadenken over hoe wij de wereld van de arbeid hebben georganiseerd en hoe wij die ervaren.
Want als zo'n ontwikkeling als Ryan Avent die schildert inderdaad zou doorzetten, dan is dat niet verrassend als je bedenkt dat werk ons maar een heel laag welzijn oplevert. Ondanks dat de arbeidsomstandigheden over het algemeen veel beter zijn dan in de 19-de eeuw.
Het welzijn dat we ervaren als we aan het werk zijn, kun je meten zoals Kahneman et al dat deden in 2004. Rudi Wielers, Peter van der Meer en ondergetekende haalden dat onderzoek aan in Verhoogt werk ons welzijn? Een bespreking van onderzoeksresultaten. Kahneman c.s. lieten ruim 900 werkende Texaanse vrouwen aangeven welke activiteit ze de vorige dag hadden verricht en hoe ze zich daarbij hadden gevoeld. Daaruit kwam naar voren dat de bezigheid van het werken bij positieve gevoelens (geluk, plezier, warm/vriendelijk) op de op een na onderste plek stond, net boven woon-werkverkeer. En bij negatieve gevoelens (gefrustreerd, depressief, vijandig, bezorgd, bekritiseerd) stond werk onbedreigd bovenaan.
Nu kun je nog denken dat het hier gaat om een merkwaardige onderzoeksgroep, alleen vrouwen en alleen uit Texas.
Maar twee jaar geleden verscheen ook de in Engeland uitgevoerde studie Are You Happy While You Work?, met een veel grotere onderzoeksgroep. (Bij een voorpublicatie ervan stond ik stil in dit bericht.) Het betrof 26.682 personen, die via een op hun telefoon geïnstalleerde app gemiddeld 60 keer, tussen de 2 en 5 keer per dag, aangaven hoe ze zich voelden op een willekeurig gekozen moment. Daarbij ging het om hoe gelukkig ze zich voelden, hoe ontspannen en hoe wakker.
En ook daaruit komt ondubbelzinnig naar voren hoe weinig welzijn werk oplevert in vergelijking met andere activiteiten. Want werk stond op de voorlaatste plaats, net boven "ziek in bed liggen".
Bedenk daarbij dat in de onderzoeksgroep de hogere inkomens waren oververtegenwoordigd. En die hebben over het algemeen banen met betere arbeidsomstandigheden en ze kunnen hogere eisen stellen. In een representatieve steekproef zouden de uitkomsten voor werk dus waarschijnlijk nog slechter zijn uitgevallen.
Sinds de 19-de eeuw zijn de fysieke arbeidsomstandigheden ongetwijfeld sterk verbeterd. Maar arbeid zou natuurlijk aan veel hogere eisen moeten voldoen. Denk even aan de drie fundamentele levensbehoeften volgens de zelfbeschikkingstheorie van Edward L. Deci en Richard M. Ryan: verbondenheid met anderen, gevoel van autonomie en gevoel van competentie. Dan snap je meteen dat verlangen naar ambachtelijkheid waar Ryan Avent op wijst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten