Het opiniestuk van Tina Rosenberg in de New York Times van 15 september over Time Banks (meestal LETS genoemd in Nederland) heeft zoveel reacties gekregen dat er een vervolg op is gekomen.
Even ter herinnering: Time Banks zijn lokale netwerken van mensen die iets voor elkaar doen buiten het officiële geldstelsel om. Iedereen brengt uren hulp in en ontvangt uren hulp. Het verschil met informele hulpnetwerken, zoals tussen familie en vrienden, is dat er enige organisatie aan te pas komt.
Veel lezers hadden vragen over hoe een Time Bank te beginnen. Tina Rosenberg wijst er op dat het vaak buurtvrijwilligers zijn, al of niet in verenigingsverband, die het initiatief nemen. Maar ze geeft ook voorbeelden van Time Banks die zijn geïnitieerd door gezondheidszorginstellingen (verzekeringsmaatschappijen, ziekenhuizen, huisartsenpractijken). Die zijn daartoe geïnspireerd door het sterke vermoeden dat deelname er aan gunstige effecten heeft op welbevinden en gezondheid, vooral voor ouderen, mensen met lage inkomens en alleenstaanden.
Mij lijken Time Banks meer in het algemeen een goed middel om de sociale leefbaarheid van buurten te vergroten. Daar profiteert iedereen van, maar in het bijzonder ook opgroeiende kinderen. Als kinderen van nabij zien en meemaken dat mensen "gewoon iets voor elkaar doen", is dat een belangrijke bijdrage tot hun sociale en morele ontwikkeling. Zouden jeugdzorginstellingen, en in het bijzonder de Centra voor Jeugd en Gezin, die immers "de buurten in moeten", zich niet moeten ontwikkelen tot initiatiefnemers voor Time Banks? Zo mogelijk in samenwerking met de buurtvereniging? Dat is weliswaar niet rechtstreeks gericht op wat ze nu nog vooral zien als hun cliënten (probleemgezinnen), maar het is wel gericht op de omstandigheden die kunnen voorkomen dat probleemgezinnen ontstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten