Dat geeft een aardig kijkje in de cultuur van de statuscompetitie die aan de universiteiten, maar daar natuurlijk niet alleen, lijkt te overheersen. De hoogleraar beveelt niet aan om je intrinsieke motivatie, je eigen nieuwsgierigheid, te ontwikkelen en te volgen. Om een wetenschappelijke loopbaan na te streven die onderdeel is van je persoonlijke ontwikkeling.
Nee, integendeel. De titel zegt het al: gezien worden is de helft van het gevecht. "Succes" betekent dat je een gevecht voert met anderen en dat je dat gevecht wint. Niets persoonlijke ontwikkeling, de statuscompetitie staat voorop. En is volledig vanzelfsprekend, waardoor we met een cultuur te maken hebben.
In die cultuur is het natuurlijk belangrijk om goed ("excellent") onderzoek te doen en veel te publiceren. En hard te werken. Maar daar gaat het de hoogleraar nu niet om. En al helemaal niet om het ontwikkelen van je nieuwsgierigheid.
Nee, het gaat er vooral om dat je opgemerkt wordt. Door degenen die de banen weggeven. En dat doe je door hard te werken, door met een vrouw te trouwen met een deeltijdbaantje en door je kinderen te verwaarlozen.
En door kansen te benutten als ze langskomen. Hoe? Door alles wat je doet aan de grote klok te hangen. Zorg voor zichtbaarheid. Wees op elk onderzoeksseminar aanwezig, ook als dat veel ongemakken geeft. Loop als je binnenkomt altijd door het blikveld van het hoofd van de afdeling. Stel aan het eind altijd een of twee vragen die je van te voren goed hebt voorbereid. Kortom:
Making sure you are noticed can give you the edge you need over your silent competition.Iedereen met werkervaring kent natuurlijk dit gedragspatroon. Van anderen en/of van zichzelf. Het is een tragische cultuur. Tragisch om tenminste twee redenen.
Ten eerste omdat datgene waar het in de wetenschap om zou moeten gaan, nieuwsgierigheid naar hoe de wereld in elkaar zit, volledig uit het zicht verdwijnt. Wees juist niet nieuwsgierig, want dat zou er toe kunnen leiden dat je teveel in je eentje op zoek bent. Dat is niet zichtbaar genoeg. En het zou in de weg staan van het snel geplaatst krijgen van je volgende artikeltje. En ja, natuurlijk kan dat streven naar zichtbaarheid je er toe verleiden om je onderzoeksresultaten wat te verfraaien door je data te manipuleren. Of, denk aan Diederik Stapel, door ze geheel te verzinnen.
En ten tweede omdat het sociale patroon van de statuscompetitie inherent verspillend is. Hoe meer de een zich inspant om de anderen de loef af te steken in het gevecht om status ("succes"), hoe meer die anderen zich dan ook gaan inspannen. Zo kan het gebeuren dat iedereen door het blikveld van het hoofd van de afdeling wil lopen, waardoor uiteindelijk niemand meer zichtbaar is. En zo kan het gebeuren dat iedereen heel hard werkt, waardoor iedereen uitgeput raakt en niemand meer in staat is om nog harder te werken dan anderen doen.
En zo gaat er veel energie verloren in de strijd om zichtbaarheid die beter aangewend had kunnen worden om de nieuwsgierigheid te ontwikkelen en te bevredigen. Wat zonder twijfel tot beter wetenschappelijk onderzoek zou leiden.
Dat we hier met een cultuur te maken hebben, blijkt er uit dat Science het kennelijk vanzelfsprekend acht om een artikeltje als dit te plaatsen. Niemand op de redactie heeft zich achter de oren gekrabd.
Literatuur. Zie voor meer over de verspilling van de statuscompetitie Choosing the Right Pond: Human Behavior and the Quest for Status en Luxury Fever: Money and Happiness in an Era of Excess, beide van Robert H. Frank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten