woensdag 1 juli 2015

Hoe verder mensen van hun werk wonen, hoe minder ze een sociaal leven hebben - en over hoe dat komt

Er is nieuw onderzoek, uitgevoerd in Zuid-Zweden, dat bevestigt dat hoe langer mensen onderweg zijn naar en van hun werk, hoe minder ze sociaal participeren. Zie Relationships BetweenCommuting and SocialCapital Among Men andWomen in SouthernSweden.

Het ging om een breed scala aan sociale activiteiten, zoals participatie in vakbond, kerk en sportvereniging en bioscoop- en cafébezoek, maar ook om familiebijeenkomsten en feestjes bij mensen thuis. Dat alles deden degenen minder die langer onderweg waren naar en van hun werk, vooral als ze hun eigen auto gebruikten.

Een grotere woon-werkafstand is dus niet bevorderlijk voor een sociaal leven. Dat wisten we al, omdat Robert Putnam dat in 2000 al liet zien in zijn monumentale Bowling Alone. Ik stond daar bij stil in mijn Geld en ‘de rest’ : Over uitzwerming, teloorgang van gemeenschap en de noodzaak van gemeenschapsbeleid uit 2003. Een citaat daaruit:
Hoe meer tijd mensen besteden aan woon-werkverplaatsingen, hoe minder contact ze hebben met familie, vrienden en buurtgenoten, én hoe minder ze participeren in politiek, verenigingen en vrijwilligerswerk. Het opvallende daarbij is dat dit laatste niet alleen geldt voor de forenzen zelf, maar ook voor hun buurtgenoten die niet forenzen. Hoe meer, en hoe langer, jouw buurtgenoten forenzen, hoe minder sociaal en maatschappelijk actief jij bent (Putnam 2000).
Dit zal er deels aan liggen dat forenzen minder tijd overhouden voor sociale en maatschappelijke activiteiten, en daardoor minder beschikbaar zijn om dat samen met buurtgenoten te doen. Maar voor een ander deel zal het komen doordat de sociale contacten van forenzen meer uit elkaar getrokken zijn. Je kent mensen van je werk en je kent mensen uit je buurt. Maar de kans dat mensen van je werk in jouw buurt wonen, is kleiner hoe verder je van je werk woont. En het is makkelijker om contacten met anderen te maken en te houden, hoe vaker, en in hoe meer hoedanigheden, je die personen tegenkomt. Anders gezegd: uitzwerming betekent fragmentatie van relaties en dat is schadelijk voor gemeenschap.
Want ja, voor een sociaal leven heb je een sociaal netwerk nodig van mensen die niet alleen jou kennen, maar ook elkaar kennen. En hoe meer jouw netwerk gefragmenteerd is over verschillende locaties en trefpunten, hoe meer van elkaar gescheiden en dus losse sociale contacten je hebt.

Opvallend aan dat Zweedse onderzoek is dat dat langere woon-werkverkeer ook samengaat met minder vertrouwen in andere mensen. Dit was sterker het geval voor autobestuurders dan voor reizigers met het openbaar vervoer, maar ook de laatsten hadden minder vertrouwen als ze lang onderweg waren. Meer onder de mensen komen, ook al zijn dat slechts medepassagiers, helpt dus wel, maar is niet afdoende.

Bedenk bij dit alles dat de gemiddelde woon-werkafstand en de tijd die we met woon-werkverkeer kwijt zijn, nogal zijn toegenomen. Nog een citaat uit 2003:
Over de verandering in woon-werkafstand hebben we cijfers over de periode tussen 1978 en 1990 (Batenburg en Knulst 1993). In die periode nam de gemiddelde afgelegde afstand tussen woning en werk toe van 6, 2 naar 8,1 kilometer, een toename van ruim 30%. Achter die cijfers kunnen we iets vermoeden van het verdwijnen van het verschijnsel dat werkenden tussen de middag thuis aten, omdat in ongeveer dezelfde periode het aantal keren dat men zich verplaatst ten behoeve van werk iets is afgenomen. Ook is tussen 1975 en 1990 de tijdsbesteding aan woon-werkverkeer toegenomen: elke 8 uur buitenshuis werken vergde in 1975 gemiddeld 50 minuten reistijd en in 1990 een vol uur. Een toename van 20%.
Ik vroeg me af of die toename ook na 1990 nog is doorgegaan. En ja, dat is inderdaad het geval. Volgens Nederlandheeft werk.nl is de woon-werkafstand (enkele reis) van autogebruikers toegenomen van 15 kilometer in 1985 naar 20 kilometer in 2000 en bijna 22 kilometer in 2008.

En de gemiddelde woon-werkafstand met de auto van pendelaars moet zijn gegroeid van 23 kilometer in 1987 naar bijna 29 kilometer in 2007. Pendelaars zijn daardoor tegenwoordig ook veel langer onderweg voor woon-werkreizen. In 1987 had een kwart van de pendelaars een reistijd van meer dan 30 minuten, in 2007 is dit bijna de helft.

De oorzaken van die toename liggen natuurlijk op het vlak van het soort economische ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Die is voor een (groot?) deel gebaseerd op processen van schaalvergroting en ruimtelijke concentratie van voorzieningen. (Update. En natuurlijk de toegenomen ruimtelijke scheiding van woon- en werkgebieden, bekend als functiescheiding.) Waardoor wij steeds meer moeten uitzwermen. Volg nog eens de link naar Geld en 'de rest' voor een nadere beschouwing.

En zie Steeds minder ontmoetingsplekken door schaalvergroting en ruimtelijke concentratie.

Geen opmerkingen: