Het wordt steeds duidelijker dat armoede grote negatieve effecten heeft op de armen en hun kinderen. Ik stond daar eerder bij stil in de berichten Lage status, armoede, piekeren en chronische stress en Opgroeien in armoede is af te lezen aan langzamere hersenontwikkeling in eerste levensjaren.
Bij de bestrijding van armoede gaan we er vaak van uit dat we de oorzaken moeten aanpakken en die denken we te vinden in eigenschappen van de armen. Ze missen vaardigheden en ze hebben te weinig opleiding. En daar moeten we dan dus wat aan doen.
Maar de aanwijzingen worden steeds sterker dat een goede manier van armoedebestrijding er eenvoudigweg uit bestaat dat je de armoede opheft door de financiële positie van armen te verbeteren. Het blijkt dan namelijk dat wat je eerst aanzag voor eigenschappen die de armoede veroorzaakten, in werkelijkheid gevolgen zijn van armoede.
Nu is er weer de studie How Does Household Income Affect Child Personality Traits and Behaviors? De onderzoekers benutten een unieke gelegenheid om de effecten van een "inkomensoverdracht" van rijk naar arm te bestuderen. Het gaat om een longitudinaal onderzoek, de Great Mountains Study of Youth, dat in 1993 begon in Noord-Carolina in de Verenigde Staten. In de steekproef waren kinderen van Cherokee Indiaanse ouders (over-)vertegenwoordigd. Kinderen en hun ouders werden verschillende keren geïnterviewd, de kinderen tot ze 19 en 21 jaar oud waren.
Tijdens het verloop van het onderzoek werd er, zoals in meer Indianenreservaten in de V.S., een casino geopend, dat eigendom werd van het bestuur van de Cherokee indianen. Een deel van de winst werd halfjaarlijks verdeeld over alle volwassen leden van de stam. Zonder enige voorwaarden, anders dan dat je bekend moest zijn als lid. Het ging om bedragen van ongeveer 4000 dollar per jaar, vergelijkbaar met sommige Amerikaanse uitkeringen.
Je zou kunnen zeggen dat hier een "inkomensoverdracht" plaats vond, van de overwegend rijke bezoekers van het casino naar de overwegend arme indianen. Het gevolg hiervan was dat het gemiddelde inkomen van de indianenouders werd opgetrokken tot in de buurt van het gemiddelde inkomen van de andere ouders. De armen werden minder arm.
De onderzoekers konden nagaan wat de effecten hiervan waren op gedrags- en emotionele stoornissen en persoonlijkheidseigenschappen bij de indianenkinderen in de periode daarna. Het bleek toen dat gedragsproblemen sterk afnamen (26,7 procent van een standaarddeviatie) en dat de scores op de persoonlijkheidseigenschap zorgvuldigheid (conscientiousness) sterk toenamen (42,8 procent vaneen standaarddeviatie).
Ook konden ze iets zeggen over de weg waarlangs deze effecten tot stand kwamen. Ze konden namelijk vaststellen dat de fysieke en mentale gezondheid van de ouders verbeterden, wat wijst op een afname van stress. In lijn daarmee verbeterde het ouderlijk toezicht op de kinderen en vonden de kinderen dat de relatie met hun ouders prettiger was. Ook verbeterde de relatie tussen de ouders. Bovendien nam hun alcohol- en druggebruik af.
Sterke aanwijzingen dus voor de effectiviteit van de bestrijding van de negatieve effecten van armoede door armen minder arm te maken. En dus sterke aanwijzingen voor de wenselijkheid van de verzorgingsstaat, voor een beleid gericht op meer inkomensgelijkheid en op inkomensoverdrachten van arm naar rijk. (Zie natuurlijk ook nog eens het bericht Hogere uitkeringen verbeteren cognitief functioneren van ouderen.)
En je vraagt je af of al die economen die het basisinkomen afdoen als economisch onhaalbaar, wel voldoende met zulke onderzoeksresultaten rekening houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten