Een aardige aanvulling is er nu van de hand van Tim Phillips (onafhankelijk onderzoeker!): Human Altruism and Cooperation Explainable as Adaptations to Past Environments No Longer Fully Evident in the Modern World. Het betoog is te veel omvattend om hier helemaal te kunnen samenvatten. Neem vooral de tijd om het zelf te lezen als het je interesseert ( maar het vereist wel wat achtergrondkennis).
Tim Phillips komt bij zijn poging om de puzzel op te lossen terecht bij twee gebeurtenissen in de vroege menselijke geschiedenis: de vrij plotselinge en snelle groei van de hersenomvang en de
Die groei van onze hersenomvang kon slechts optreden bij een verkorting van de duur van de zwangerschap. Die zou eigenlijk 21 maanden moeten zijn als je uitgaat van die van andere zoogdieren met vergelijkbare levensduur. Die reductie tot 9 maanden was nodig om geboortes tot een goed einde te kunnen brengen, maar had tot gevolg dat baby's nog lang onzelfstandig zijn en dus veel zorg nodig hebben. Ook al omdat de groei en onderhoud van die grote hersenen heel veel energie vereisen.
Een en ander creëerde de omstandigheden waaronder een seksuele selectie kon optreden op pro-sociaal gedrag (zorg, bescherming, voedselvoorziening). Phillips betoogt dat die selectie er vooral uit bestond dat zich een vrouwelijke voorkeur voor zorgzame mannen als partners ontwikkelde. En dat minder zorgzame mannen dus minder aan bod kwamen in de voortplanting.
Maar andersom, de ontwikkeling van de mannelijke voorkeur voor zorgzame vrouwen, zal er ook geweest zijn. De eerste was waarschijnlijk belangrijker omdat die mannelijke zorgzaamheid van verder weg moest komen. Ook zal de Grootmoeder-hypothese een rol hebben gespeeld, de gedachte dat grootmoeders gingen delen in de zorg, die weer verklaart dat er een selectie kon ontstaan voor verlenging van de menselijke levensduur.
De tweede gebeurtenis was dat wij, samenhangend met die grotere hersenomvang, het vermogen ontwikkelden om wapens te gebruiken. Waarschijnlijk om daarmee beter op groot wild te kunnen jagen, zodat we beter de eiwitten konden verwerven die nodig waren voor die grote hersenen. Maar als je een keer wapens hebt, dan kun je die ook gebruiken in onderlinge ruzies en conflicten. En precies dat creëerde de omstandigheden waaronder een selectie op vreedzaam en coöperatief gedrag kon optreden.
Want die wapens waar het om ging, stenen, stokken, speren, die vormden ook een grote gelijkmaker. Iedereen kon ieder ander met een goed gemikte worp of steek om het leven brengen of op zijn minst ernstig verwonden. Als je dus teveel ruzie zocht of te zelfzuchtig was of te competitief, dan was het risico groter dat je in conflicten terecht kwam en die konden slecht aflopen. Daardoor kregen degene die zich aangenamer gedroegen en meer bereid waren tot hulp en samenwerking, een grotere overlevingskans. En zo was er een selectie op pro-sociaal gedrag en samenwerking.
Een belangrijk en interessant betoog van Tim Phillips. Zie van hem ook de eerdere studie The Effects of Extra-Somatic Weapons on the Evolution of Human Cooperation towards Non-Kin, samen met anderen. Je moet misschien wel "onafhankelijk onderzoeker" zijn om de ruimte te kunnen innemen die de ontwikkeling van zo'n nieuw idee, die van de rol van wapens in het ontstaan van pro-sociaal gedrag, mogelijk maakt.
De omstandigheden waaronder die selectie op pro-sociaal gedrag in het verre verleden zo goed zijn werk kon doen, bestaan nu niet meer of in ieder geval veel minder. Dat maakt dat wij tegenwoordig in ons gedrag veel meer bezig zijn met het, veelal onbewust, zoeken naar het goede evenwicht tussen pro-sociaal gedrag en statuscompetitie.
De selectie op de vaardigheden van en neigingen tot statuscompetitie neemt nu een veel grotere plaats in dan in het verre verleden van de jagers-verzamelaarssamenlevingen (de Paleo Sociale Omgeving). Omdat wij daar met zijn allen inzicht in kunnen hebben, is dus hoe wij verder evolueren, een proces dat wij zelf kunnen beïnvloeden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten