Dat dat inderdaad een mythe is, blijkt uit onderzoek naar de effecten van wat er om het gezin heen wel of niet gebeurt op het opgroeien van kinderen. Zo weten we dat kinderen beter opgroeien als het gezin meer contact heeft met grootouders, andere familie en vrienden. Zie hier voor het belang van grootouders.
Maar daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat het voor een kind uitmaakt in wat voor buurt het opgroeit. Er lijkt inderdaad "een dorp" nodig te zijn om een kind goed te laten opgroeien. Zie hier en hier.
Een probleem met dat onderzoek is echter dat je niet weet hoe een gezin in een buurt terecht is gekomen. Het kan zijn dat gezinnen met een grotere kans op het goed opgroeien van kinderen, zoals door kenmerken van de ouders (opleiding, inkomen, persoonlijkheid), meer bij elkaar in buurten gaan wonen. En hoe meer dat zo is, hoe meer dat suggereert dat buurten er minder toe doen.
Maar er is ook onderzoek naar de effecten van veranderingen van buurt door verhuizingen. Zo is er Amerikaans onderzoek dat naging wat de effecten waren van het Moving to Opportunity experiment dat in de jaren 90 werd uitgevoerd en dat inhield dat gezinnen in slechte, verloederde buurten zich konden aanmelden voor een loterij. Winnaars ontvingen een voucher, dat hen hielp om naar een betere buurt te verhuizen.
Toen vervolgens de kinderen van winnaars en verliezers van de loterij werden gevolgd, bleek dat kinderen van de winnaars op jong-volwassen leeftijd flink meer verdienden dan de kinderen van de verliezers (die in die slechte buurten waren achtergebleven).
Maar het zou natuurlijk nog beter zijn om de vertrekkende kinderen te vergelijken met alle achtergebleven kinderen, dus ook met kinderen van gezinnen die zich niet voor het experiment hadden aangemeld. Want je mag aannemen dat de ouders die zich voor het experiment aanmeldden al meer gemotiveerd waren om hun kinderen te beschermen tegen negatieve invloeden van de buurt.
Precies dat onderzoek is nu ook uitgevoerd. Justin Wolffers bericht er over in The New York Times: Growing Up in a Bad Neighborhood Does More Harm Than We Thought.
Eind jaren 90 werden namelijk in Chicago sommige flats in verloederde buurten gesloopt, waarbij alle bewoners zo'n voucher kregen om naar een betere buurt te verhuizen. Je kon toen dus de kinderen van die gezinnen vergelijken met de kinderen van de gezinnen die in de slechte buurten achterbleven.
En daar komen nog gunstiger effecten uit naar voren dan uit dat eerdere onderzoek. Kinderen die naar betere buurten verhuisd waren, hadden op jong-volwassen leeftijd een 16 procent hoger jaarinkomen en een 9 procent hogere kans op het hebben van werk. Dat geldt voor de groep van kinderen die ten tijde van de sloop tussen 7 en 18 jaar oud waren. Je mag veronderstellen dat de effecten voor de jongere kinderen binnen die groep nog groter waren.
Hoe die effecten nu precies tot stand komen, dat kun je uit dit onderzoek maar beperkt opmaken. Mijn oog viel op een passage in het onderzoek waaruit blijkt dat het er niet aan lag dat kinderen in hun nieuwe buurt minder met criminaliteit in aanraking kwamen.
Maar hoe dan ook, zo langzamerhand worden de aanwijzingen wel heel sterk dat buurten belangrijk zijn voor kinderen.
En dat is opvallend, omdat de overheid zich in haar jeugdbeleid vrijwel uitsluitend op ouders en op opvoeding concentreert. De mythe van de opvoedbaarheid is nog altijd springlevend. Zie ook (nog eens) Niet (nog) beter opvoeden, maar: BUURTEN VOOR KINDEREN en Niet "pedagogische civil society", maar "buurten voor kinderen". En natuurlijk Overheidsonmacht in de jeugdzorg. Een pleidooi voor omwegbeleid.
Misschien was het nog niet zo'n gek idee om die Centra voor Jeugd en Gezin als een buurtvoorziening te gaan zien en een buurtfunctie te gaan geven.
Misschien was het nog niet zo'n gek idee om die Centra voor Jeugd en Gezin als een buurtvoorziening te gaan zien en een buurtfunctie te gaan geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten