In beide gevallen ging het om waar de WRR bij uitstek voor staat of zou moeten staan: het wijzen op het grote belang van wetenschappelijke onderzoeksresultaten voor het ontwerpen van regeringsbeleid. Van cruciaal belang, juist in een tijd waarin als alternatiefloosheid vermomde ideologische vooringenomenheid hoogtij viert.
En gisteren kreeg deze reeks een voorbeeldig vervolg met de lezing Living on the edge: the growth of precariousness and why it matters for health van Martin McKee.
McKee is een wel heel gerenommeerd onderzoeker op het terrein van de gezondheidszorg en van de effecten van economisch en sociale zekerheidsbeleid op de gezondheid van mensen.
Hier wordt zijn werk aangeprezen in het medisch tijdschrift The Lancet: Martin McKee: champion of public health in Europe. Een citaat over het rampzalige Europese bezuinigingsbeleid:
“Europe's biggest problem right now”, says McKee, “is the maintenance of universal health care in the face of the financial crisis.” And when discussing the financial crisis, rather than confine his thinking to cuts in science funding McKee analyses the macro-picture of why failing austerity measures in Europe are threatening health care. He argues that public health researchers need to challenge the government directly on these issues: “suicide rates have gone up in Europe, but suicide prevention programmes are missing the point slightly—ultimately the government needs to fix the economy”.In zijn lezing gisteren gaf hij een fraai overzicht van onderzoek naar de negatieve gezondheidseffecten van de versobering van de verzorgingsstaat die de Europese politici nu al jaren najagen omdat daarvoor geen alternatief zou zijn. Ik hoop dat de dia's nog beschikbaar komen (heb de WRR daarnaar gevraagd) (Update. Zie nu hier), maar nu maar even de samenvatting overgenomen zoals hij op de WRR-site staat:
In deze lezing bespreekt Martin McKee waarom kwetsbaarheid en onzekerheid - op gebieden als voeding, huisvesting en werkgelegenheid – meer aan bod moeten komen in het beleidsdebat, als aanvulling op het bestaande denken over de maatschappelijke determinanten van gezondheid en de interactie tussen volksgezondheid en economische ontwikkeling.
Een van de belangrijkste verworvenheden van het naoorlogse West-Europa was het bieden van meer bescherming aan zijn burgers: collectieve bescherming tegen bedreigingen van buitenaf (via de NAVO), maar ook bescherming tegen bedreigingen van binnenuit. In het Verenigd Koninkrijk zijn deze bedreigingen door William Beveridge gevat onder de noemer van de ‘vijf reuzen van het kwaad’ (‘five giant evils’) in de samenleving: armoede (’want’), ziekte (‘disease’), onwetendheid (‘ignorance’), vervuiling (‘squalor’) en ledigheid (‘idleness’). De Europese leiders hadden lering getrokken uit de jaren dertig en veertig en waren vastbesloten niet weer dezelfde fouten te maken. Veel risico’s die voorheen door mensen zelf of in familieverband werden gedragen, werden na de oorlog overgenomen door de staat en de werkgevers. Dankzij de zekerheid die mensen hierdoor kregen, konden zij de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Dit droeg bovendien bij tot aanzienlijke verbeteringen op het gebied van volksgezondheid en welzijn.
Maar herinneringen vervagen. Sinds de jaren tachtig, en met name sinds de financiële crisis in 2008, hebben velen in Europa te maken gekregen met toenemende onzekerheden op het gebied van werkgelegenheid en in sommige landen ook van huisvesting en voeding. In toenemende mate wordt gesproken van ontmanteling van de verzorgingsstaat, waarbij verantwoordelijkheden van overheden worden overgeheveld naar individuele burgers en hun families. Sommige mensen, met name diegenen beschikken over veel economische, maatschappelijke en culturele veerkracht, ervaren dit als toegenomen bewegingsvrijheid. Maar deze veranderingen leiden bij minder goed bedeelden tot groeiende kwetsbaarheid en onzekerheid: zij moeten zich staande houden in een minder voorspelbare, onstabiele situatie, waarin steeds het risico bestaat om geconfronteerd te worden met een inkomensval of om moeilijker te kunnen voorzien in primaire levensbehoeften zoals voedsel en huisvesting.
Martin McKee zal eerst bespreken waarom kwetsbaarheid en onzekerheid op gebieden als voeding, huisvesting en werkgelegenheid meer aan bod moeten komen in het beleidsdebat, als aanvulling op het bestaande denken over maatschappelijke determinanten van gezondheid en de interactie tussen volksgezondheid en economische ontwikkeling. Voorts zal hij de aard en omvang van deze ontwikkeling in Europa schetsen, en laat hij zien dat deze meer omvat dan traditionele sociale hiërarchieën zoals onderwijs en sociale klasse. Aansluitend behandelt McKee de gevolgen voor de gezondheid, waarbij hij zich baseert op internationaal vergelijkend onderzoek en natuurlijke experimenten in Europa. Hij sluit af met de stelling dat de toename van kwetsbaarheid en onzekerheid niet onvermijdelijk is. Er zijn politieke keuzes die samenlevingen kunnen maken, als ze maar bereid zijn om ze te maken.Het was een indrukwekkend betoog. Van een vriendelijk ogende man die er niet voor terugschrok om zich scherp uit te laten over het hedendaagse neo-liberaal geïnspireerde overheidsbeleid.
Jammer dat het niveauverschil met de discussianten wel erg groot was. Een VVD-Eerste Kamerlid en een D66-wethouder van Den Haag hadden niet meer bij te dragen dan politieke retoriek en partijstandpunten. Dat was een gênante vertoning. Niet passend bij de ernst van de zaken waar het hier om ging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten