woensdag 30 mei 2018

Is hiërarchie nodig? Vergeet het. Meer hiërarchisch georganiseerde teams presteren slechter - minder goede coördinatie en meer conflicten

De oorspronkelijke menselijke samenlevingsvorm is die van de egalitaire jagers-verzamelaarssgroep, die voor overleving afhankelijk was van samenwerken en delen. Maar met de komst van de landbouwsamenlevingen keerde de evolutionair oudere samenlevingsvorm van de statushiërarchie terug in de mensheidsgeschiedenis, in de vorm van vorstendommen, keizerrijken en dynastieën.

Meer recent zijn daar de met een bepaald doel geconstrueerde, formele organisaties bijgekomen, de overheidsdiensten, de ondernemingen en de non-profit organisaties. Die zijn geconstrueerd en formeel, omdat ze in een juridisch kader zijn ingebed.

Sinds de komst (de uitvinding) van die formele organisaties staan we voor de uitdaging hoe ze het beste gestructureerd kunnen worden. Meer met de egalitaire groep als voorbeeld? Of meer naar het model van de statushiërarchie? Welke vorm werkt beter uit op de prestaties van de organisatie?

Als het gaat om teams binnen die organisaties, geeft de nieuwe studie Why and when hierarchy impacts team effectiveness: A meta-analytic integration daarop een antwoord. De onderzoekers gingen op zoek naar alle relevante onderzoek, waarna 54 studies overbleven, met 86 gevallen waarin een effect van de mate van hiërarchie op prestaties was vastgesteld. Daarvan waren 39 studies gepubliceerd, zeven keer ging het om een ongepubliceerde dissertatie en acht keer betrof het nieuwe, nog ongepubliceerde data. In totaal ging het om 13.914 teams die op hiërarchie en prestaties konden worden vergeleken.

In de theoretische literatuur vind je aan de ene kant het vermoeden dat hiërarchie positief uitwerkt op de prestaties, omdat leiding van bovenaf zou zorgen voor de voor de taakuitoefening benodigde coördinatie.

Maar aan de andere kant is er ook de opvatting dat hiërarchie zorgt voor meer conflicten, doordat teamleden door de ongelijke beloning en verdeling van voordelen onderling gaan concurreren om hogerop te komen. En die onderlinge concurrentie, statuscompetitie, zou afbreuk doen aan de prestaties van het team.

Uit de analyses komt nu naar voren dat er een, weliswaar klein, maar significant negatief verband bestaat tussen de mate van hiërarchie en de prestaties. Hetzelfde geldt voor het verband tussen hiërarchie en de mate van levensvatbaarheid van het team (gemeten aan tevredenheid en betrokkenheid van de teamleden). Meer hiërarchie werkt dus slecht uit voor de prestaties van een team en de tevredenheid en betrokkenheid van de teamleden.

Dat zou er op kunnen wijzen dat het effect van conflicten door hiërarchie dus kennelijk groter is dan het effect van die betere coördinatie door hiërarchie.

Maar het verrassende is dat dat laatste effect helemaal niet blijkt te bestaan, sterker, het is juist omgekeerd: in meer hiërarchische teams werden de taken juist minder goed gecoördineerd dan in de minder hiërarchische teams.

Dat teamleiders zo nodig zijn om het werk goed te coördineren en dat teamleiders zulke goed coördinatoren zijn (en dus beter behoren te worden beloond), dat lijkt dus helemaal niet te kloppen.

Kennelijk verloopt de coördinatie van werkzaamheden beter zonder leiding van bovenaf. Dus als het team meer overeenkomsten vertoont met die egalitaire jagers-verzamelaarsgroep.

maandag 28 mei 2018

Waarom niet dankjewel zeggen niet onbeleefd en onopgevoed is

Bij de bakker krijgen kleine kinderen wel eens een krentenbol en bij de slager wel eens een plakje worst. Je maakt dan eigenlijk altijd mee dat de ouder die daarbij aanwezig is, aan het kind vraagt "Wat zeg je dan?", als het kind niet al uit zichzelf "Dank u wel" heeft gezegd. We vinden dat kinderen moeten leren om dankjewel te zeggen als je iets krijgt of als iemand iets voor je doet.

Maar hoe vaak zeggen we eigenlijk dankjewel in zulke gevallen? En is dat cultuurafhankelijk?

De onderzoekers van de studie Universals and cultural diversity in the expression of gratitude gingen dat na door filmopnames van dagelijkse, informele interacties te analyseren die op acht verschillende plekken op aarde gemaakt waren. Zie het plaatje voor de locaties, met bij elke locatie de betreffende taal die wordt gesproken.


Ze selecteerden alle episodes waarin iemand aan een ander iets vroeg, zoals "Geef je het zout even door?", en inventariseerden of aan het verzoek werd voldaan en of daarop wel of niet met een of andere vorm van dankbetuiging werd gereageerd.

En wat bleek? Bijna altijd werd het verzoek ingewilligd en bijna nooit werd dankjewel gezegd.

Je ziet in het volgende plaatje de verdeling van de percentages dankbetuigingen over de verschillende locaties:


Zijn mensen dan zo onbeleefd en onopgevoed?

Nee natuurlijk. Het elkaar als vanzelfsprekend bijstaan en samenwerken (gemeenschapsgedrag) was een zo essentieel onderdeel van de menselijke sociale evolutie dat wij er over het algemeen nog steeds van uitgaan dat iets voor iemand doen de gewoonste zaak van de wereld is. In die Paleo Sociale Omgeving was helpen, delen en samenwerken de dagelijkse gang van zaken. Dankjewel zeggen zou op die vanzelfsprekendheid juist inbreuk hebben gemaakt.

Daarmee komt overeen dat in de meer geïndividualiseerde West-Europese samenlevingen (Italië en Engeland in het plaatje hierboven), die dus wat de dagelijkse interacties aangaat verder van de Paleo Sociale Omgeving verwijderd zijn, vaker dankjewel wordt gezegd.

Maar zelfs ook daar dus maar weinig.

zondag 27 mei 2018

Zondagochtendmuziek - Olivier Messiaen. Oiseaux exotiques - Ukho Ensemble Kyiv, cond. Luigi Ga...

Ik fietste vorige week over het Groninger Hoge Land en ervoer de onnatuurlijke stilte van de blauwgroene, over-bemeste raaigrasweilanden, zonder noemenswaardig bodemleven, zonder insecten en dus zonder vogels. Slechts hier en daar een weiland met bloeiend gras, zuring en boterbloemen.

De intensieve landbouw, met zijn gebruik van neonicotinoïden, is bezig een ecologische en daardoor op termijn een humanitaire ramp te veroorzaken. Europees zijn nu, te laat, maar dan toch, de neonicotinoïden verboden. Het is hoog tijd voor de grote transitie in de landbouw en voedselvoorziening. Lees Henk Tennekes: “Het gif werkt langzaam, maar het werkt wél” en volg hem op twitter: @tennekes_tox.

Ondertussen gaan we de vogels missen. Vanuit onze stadse achtertuin tel ik nu op zomeravonden met moeite drie of vier zwaluwen. Vijftien jaar geleden waren dat er tientallen.

Daarom nu een ode aan de vogels. En hoe beter dan met Olivier Messiaens Les Oiseaux Exotiques, hier uitgevoerd in 2015 in Kiev.

woensdag 23 mei 2018

Thomas Piketty over Rising Inequality and Globalisation - livestream

Vandaag naar Groningen voor de Maddison Lecture in Economic Growth and Development. Thomas Piketty spreekt, van 15:15 uur tot 17:30 uur, over Rising Inequality and Globalisation.

De livestream is hier te volgen.

donderdag 17 mei 2018

Waarom we zo actief zijn op sociale media - En over hoe de markt inspeelt op onze primaire sociale behoeften

Het CBS publiceert vandaag een aflevering van Statistische Trends over opvattingen over sociale media. Wat valt er zoal op?

87 procent van de ondervraagden (18 jaar of ouder) zijn actief op sociale media. Voor bijna iedereen van deze groep (rond de 90 procent) is de de belangrijkste reden om dat te doen het in contact blijven met anderen.

En dat in contact blijven, dat lukt ook goed. Want ruim 60 procent ervaart een positieve invloed van de activiteit op sociale media op het contact met familie en vrienden (en bijna niemand een negatieve invloed).

Jongeren (18 - 25 jaar) zijn het meest actief op sociale media: ruim 80 procent van hen spendeert er ten minste 1 - 5 uur per dag aan, oplopend tot 10 uur per dag of meer. Onder hen vinden we ook de meesten die zichzelf verslaafd vinden aan sociale media, hoewel dat toch niet meer is dan tegen de 30 procent.

Dat jongeren meer dan ouderen actief zijn, zal eraan liggen dat hun sociale contacten meer in beweging zijn, door gebeurtenissen als veranderen van opleiding, overgang van opleiding naar werk en verlaten van het ouderlijk huis. Daardoor ervaren ze meer sociale vluchtigheid, wat aanzet tot grotere inspanningen om contacten te onderhouden en voor nieuwe contacten open te staan. Zie Over de uitdagingen van de sociale vluchtigheid. En misschien hebben ze door dat dit de tijd is om vrienden te maken, omdat er later in de levensloop nog maar weinig vrienden bij komen.

Dat de sociale media die belangrijke functie van het in contact blijven met anderen zijn gaan vervullen en dat zoveel mensen er zo snel actief op zijn gaan worden, is wel iets om bij stil te staan.

Want het lijkt erop dat het op de markt komen van deze nieuwe technologie ons in staat stelt om meer dan daarvoor te voldoen aan onze sociale behoeften. Onze 'ouderwetse" behoefte aan het vanzelfsprekende contact met vertrouwde anderen komt door onze leefwijze in het gedrang. We hebben al lang niet meer die fysieke omgeving waarin we onze vertrouwden als onderdeel van onze dagelijkse bezigheden eigenlijk altijd dicht in de buurt hadden.

Maar als groepsdier bij uitstek zijn we nog steeds wel ingesteld op die vanzelfsprekende nabije aanwezigheid van anderen. Daar komt die voortdurende behoefte aan contacten uit voort, die vaak latent is, maar vaak ook manifest, wanneer we ons eenzaam voelen.

En wat is er gebeurd? De markt heeft die behoefte ontdekt en een aanbod aan sociale media ontwikkeld, waar wij geld voor over hebben om er actief op te kunnen zijn. En waar we blootstelling aan reclame en opgeven van onze privacy voor over hebben.

Het is een voorbeeld van die vele gevallen waarin iets dat eerst als vanzelf voortkwam uit onze Primaire Sociale Orde, het domein van de persoonlijke relaties, nu als een "voorziening" tot stand komt via de omweg van de Markt. Dus via de omweg van een commercieel product.
Die hoofdletters slaan op het OMOP-schema, dat onze huidige maatschappij ziet als bestaande uit twee geconstrueerde sociale ordes, Overheid en Organisaties, en twee spontane sociale ordes, Markt en Primaire Sociale Orde. Met die onderscheidingen en de bewegingen en beïnvloedingen tussen die ordes kun je eigenlijk het hele onderzoeksgebied van de sociologie, of breder, van de sociale wetenschap karakteriseren. De Groningse sociologie-opleiding is rond het OMOP-schema opgebouwd. Zie ook Sociale Welvaart.
Vergelijkbaar is de introductie en snelle verspreiding van de televisie als een commercieel product dat ons in staat stelde om een soort pseudo-sociale contacten aan te gaan met televisiepersoonlijkheden (parasociale relaties) als onvolkomen substituut voor de ontbrekende echte contacten. Zie Door toename vrije tijd gingen we vooral meer televisiekijken. En wat deden we met onze sociale contacten?

woensdag 16 mei 2018

De rol van sociale welvaart en van bestaanszekerheid in de Monitor Brede Welvaart 2018 van het CBS is beperkt

Het CBS presenteerde vandaag de Monitor Brede Welvaart 2018. In die Monitor, die bedoeld is als alternatief voor het Bruto Nationaal Product als indicator voor de economische welvaart, gaat het "om zowel de economische als de ecologische en sociaal-maatschappelijke aspecten van welvaart". Zie hier mijn eerdere berichten over de notie van het brede welvaartsbegrip:
Het is mooi dat deze monitor er nu is, maar ook als je hem heel welwillend beoordeelt, kom je tot de conclusie dat dit een eerste poging is, die nog op vele punten moet worden verbeterd. Voor een deel ligt dat er natuurlijk aan dat het geheel gebaseerd is op bestaande indicatoren, die bovendien al lang genoeg bestaan om een vergelijking in de tijd te kunnen maken, en die bovendien ook van genoeg andere landen bekend zijn om internationale vergelijking mogelijk te maken. Dat zijn zwaarwegende beperkingen.

Wat mij er bij eerste kennismaking in opviel was dat sociale welvaart en bestaanszekerheid er bekaaid afkomen.

Sociale welvaart, de mate van behoeftebevrediging die voortkomt uit het hebben van persoonlijke relaties waarin mensen om elkaar geven, wordt in de Monitor meegenomen met de indicator "contacten om sociale redenen met vrienden, familie of collega's". 

Het gaat dan om het percentage dat meer dan een keer per maand een ontmoeting heeft. Je komt dan uit op het hoge percentage van 93,5 (in 2016), dat tussen de jaren weinig varieert. Het was beter geweest om de variatie van aantallen ontmoetingen per maand, van dagelijks tot meerdere keren, meer gewicht te geven, door de grens wat minder laag te leggen. En een indicator voor de frequentie van eenzaamheidsgevoelens ontbreekt helaas. Volgens de laatste cijfers (2016) is 33 procent van de volwassen bevolking matig eenzaam en 10 procent ernstig of zeer ernstig eenzaam.

En het viel me op dat een indicator voor de mate van bestaans(on)zekerheid geheel ontbreekt. Zie hier voor het belang daarvan voor de kwaliteit van leven: 

Maar hulde voor het CBS, dat een begin heeft gemaakt met wat zich in de toekomst ongetwijfeld nog verder zal ontwikkelen: het van jaar tot jaar bijhouden van hoe het met mensen gaat, niet alleen wat "het geld", maar ook wat "de rest" betreft. 

maandag 14 mei 2018

Waardoor leden drie van de vier Britten het afgelopen jaar tenminste eenmaal aan overweldigende stress?

Drie van de vier inwoners van Groot-Brittannië geven aan zich in het afgelopen jaar tenminste een maal zo gestresst te hebben gevoeld dat ze zich overweldigd voelden of niet in staat om er het hoofd aan te bieden.

Dat is de uitkomst van een nieuw onderzoek van de Britse Mental Health Foundation onder een representatieve steekproef van 4619 Britten: Stress. Are We Coping?  The Guardian besteedt er vandaag aandacht aan: Three in four Britons felt overwhelmed by stress, survey reveals.

Stress hoeft niet een groot probleem te zijn. We spreken dan over stress Type I, die je helpt om adequaat te reageren op een opduikend probleem. Dus te reageren met een oplossing die de oorzaak van de stress wegneemt.

Maar als stress overweldigend is en je er niet het hoofd aan weet te bieden, dan hebben we het over een langer durende toestand. Dus over chronische stress oftewel stress type II. Zie nog eens Gezondheid en sociale omgeving (8): allostatische belasting en de levensloop.

Dat zoveel mensen last hebben van chronische stress is natuurlijk niet normaal. Het heeft ermee te maken dat we een maatschappij hebben laten ontstaan waarin de uitdagingen van statuscompetitie en eenzaamheid groter zijn dan de meesten van ons aankunnen. Een maatschappij waarin stress toeneemt en daarmee ook de psychische problemen die er het gevolg van zijn. Zie De toename van psychische problemen is een echte toename, niet alleen maar een toename van diagnoses.

Uit dit onderzoek leren we dat de meest genoemde oorzaak van stress eruit bestond dat mensen leden aan chronische ziekten, die op hun beurt vaak weer voortkomen uit eerder ervaren stress. Daarnaast komen werk en het combineren van werk en gezinsleven, financiële problemen, sociale media en maatschappelijk-politieke problemen als oorzaken naar voren. De dieperliggende oorzaken: teveel aan statuscompetitie, vaak gepaard gaande met bestaansonzekerheid, en de (dreiging van)  eenzaamheid, zijn niet moeilijk op te merken.

Met die dieperliggende oorzaken komt overeen dat vrouwen meer stress ervaren dan mannen, want over het algemeen hebben mannen wat minder te lijden van een statuscompetitieve omgeving dan vrouwen. Ook komt ermee overeen dat minderheden en armen meer onder stress te lijden hebben.

En er komt mee overeen dat jongeren meer stress ervaren dan ouderen. Ze moeten nog leren om in die statuscompetitieve maatschappij hun weg te vinden. Daarnaast kan er ook een uitvaleffect optreden: degen die het meeste stress ervaren, worden minder oud.

zondag 13 mei 2018

Zondagochtendmuziek - Grigory Sokolov - Schubert, Klavierstücke No. 1

De Russische meesterpianist Grigory Sokolov kwam op dit blog al een keer voorbij. Vrijdagavond trad hij op in TivoliVredenburg, met voor de pauze drie sonates van Joseph Haydn en na de pauze de Vier Impromptus D935 van Franz Schubert.

De Hertz-zaal zat vol en luisterde ademloos. Na afloop zes toegiften, want noch het publiek, noch Sokolov zelf, kregen er genoeg van.

Hier een optreden uit 2013, met een link naar het volledige recital.

vrijdag 11 mei 2018

De steun voor de democratie is groter dan je zou denken - Neem nu de Verenigde Staten

We maken een tijd mee waarin in het publieke domein het statuscompetitiepatroon lijkt te gaan overheersen over het gemeenschapspatroon. Omdat statuscompetitie en statushiërarchie, als ze vrij baan krijgen, niet zijn te rijmen met fundamentele gelijkheid en mensenrechten, betekent die ontwikkeling dat de democratie in gevaar komt.

Aanwijzingen in die richting dringen zich van dag tot dag op als je het nieuws volgt over landen als de Verenigde Staten, Rusland, Turkije, Hongarije, Polen en Groot-Brittannië. Tot voor kort kon je het idee hebben dat de democratie, na de introductie van het algemeen kiesrecht zo'n honderd jaar geleden, wereldwijd meer en meer zou worden omarmd. Maar als je onder ogen ziet hoe het kapitalisme zich aan het begin van de eenentwintigste eeuw verder heeft ontwikkeld, meet toegenomen ongelijkheid en de terugkeer van economische en financiële crises, ga je je afvragen of kapitalisme en democratie duurzaam met elkaar  zijn te verenigen.

Maar misschien is het goed om onderscheid te maken tussen waar het politieke bedrijf van dag tot dag over gaat en wat de onderliggende opvattingen zijn van het kiezersvolk.

Want kijk nu eens naar de resultaten van dit onderzoek naar de opvattingen van de Amerikaanse kiezers over een van de grote gevaren voor de democratie, de beïnvloeding van de werking van het politieke proces door het Grote Geld: Americans Evaluate Campaign Finance Reform. Een samenvatting van die resultaten vind je hier: Liberals Want to Overturn Citizens United. A New Study Shows Conservatives Do Too. 

Dat met het presidentschap van Donald Trump de Amerikaanse democratie in zo groot gevaar is, kun je moeilijk anders zien dan als een uitkomst van de toegenomen invloed van het Grote Geld op het politieke proces. En een cruciale rol in die toegenomen invloed speelde de Citizens United ruling van het Amerikaanse Hooggerechtshof in 2010.

Volgens dat besluit, met de kleinst mogelijke meerderheid genomen (5 - 4), mogen grote ondernemingen onbeperkte hoeveelheden geld besteden aan het aanprijzen van politieke partijen en hun kandidaten. Omdat die sommen geld niet direct besteed worden aan de verkiezingscampagnes, zouden ze volgens het Hooggerechtshof niet kunnen leiden tot corruptie of tot de schijn van corruptie.

Uit dat onderzoek blijkt nu dat de Amerikanen in overgrote meerderheid van mening zijn dat dat besluit van het Hooggerechtshof zou moeten worden teruggedraaid. Sterker, 66 procent van de Republikeinen en 85 procent van de Democraten ondersteunen een wijziging van de Grondwet die dat Citizens United besluit onwettig zou maken.

En een meerderheid van 88 procent is er voorstander van om de invloed van de grote donoren op de verkiezingscampagnes terug te dringen.

Dat idee van een democratie als de juiste inrichting van een nationale staat, waarin iedereen meetelt ongeacht inkomen en vermogen, dat is ontegenzeglijk onderdeel van het gemeenschapspatroon, overgeheveld naar het publieke domein. Dat de bescherming van de democratie tegen het Grote Geld zoveel aanhang heeft in een land dat jarenlang overspoeld is met de door datzelfde Grote Geld gefinancierde propaganda, dat geeft een indruk van de kracht van dat gemeenschapspatroon.

En geeft weer wat hoop voor de toekomst van de democratie.

maandag 7 mei 2018

Populisme verklaard door 'economie" of door "cultuur"? Niet of-of, maar en-en

Update 1. Lees nu ook David Leonhardt: Yes, the Economy Helped Elect Trump.
Update 2. Lees nu ook Robert Reich: How To Stop Trump
Er valt veel voor te zeggen dat de opkomst van het rechts-extreme populisme is veroorzaakt door de toegenomen economische bestaansonzekerheid. Die op zijn beurt het gevolg was van in het verleden gemaakt politieke keuzes, beïnvloed door het om zich geen grijpende neoliberale denken van marktwerking en kleine overheid. Zie de berichten op dit blog achter het label bestaansonzekerheid, in het bijzonder het bericht Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd?

Toch kom je ook voorstanders tegen van een "culturele verklaring" voor de opkomst van het populisme. Door globalisering en immigratie zouden mensen zich niet zozeer hun economische, maar vooral in hun culturele zekerheden bedreigd zijn gaan voelen. En daardoor zou de culturele behoudzucht (Zwarte Piet, het volkslied, In Rotterdam spreken we Nederlands) en de vijandigheid tegen immigranten van populistische partijen voor vele zo aantrekkelijk zijn geworden.

Het Amerikaanse onderzoek Status threat, not economic hardship, explains the 2016 presidential vote lijkt enige onderbouwing te geven aan deze culturele verklaring. Het gaat om een panelonderzoek, waarin dezelfde mensen zowel in 2012 als in 2016 ondervraagd werden. Zo kon worden nagegaan of het verschuiven van het in 2012 stemmen op Obama naar het in 2016 stemmen op de populist Donald Trump meer werd verklaard door een toename van economische bestaansonzekerheid (inkomensachteruitgang, werkloos worden) dan wel door het zich meer in status bedreigd voelen (gemeten aan een toename in de Sociale Dominantie Oriëntatie en van een negatieve houding tegenover immigratie en internationale handel).

De analyses wijzen dan uit dat er geen verband was tussen de toename van economische bestaansonzekerheid en de verschuiving richting Trump, maar wel een verband met de toename van statusbedreiging. Dus toch "cultuur" en niet "economische bestaansonzekerheid"?

Dat staat nog te bezien. Want bestaansonzekerheid wordt door meer bepaald dan door de eigen inkomensachteruitgang en het zelf werkloos worden. Het gaat ook om baanonzekerheid. En het gaat om jouw inkomen en arbeidsmarktpositie in vergelijking met die van je ouders. Lees ook de reactie op het onderzoek van Andrew J. Cherlin gisteren in de New York Times: You Can’t Separate Money From Culture.

En we weten uit ander onderzoek dat bestaansonzekerheid samenhangt met een hogere score op de Sociale Dominantie Oriëntatie en met meer anti-immigrantensentiment. Het lijkt plausibel dat economische bestaansonzekerheid en statusbedreiging twee kanten zijn van dezelfde medaille. Niet of-of, maar en-en.

Wat ook weer niet wegneemt dat het met de economische verklaring zou zijn overeengekomen als die Amerikanen die inkomensachteruitgang of werkloosheid hadden meegemaakt, meer op Trump waren gaan stemmen.