woensdag 12 september 2018

Meisjes meer gericht op gelijkheid dan jongens - En over de evolutionaire achtergrond daarvan

Van de twee sociale gedragspatronen waar mensen, afhankelijk van de aard van hun sociale omgeving, gemakkelijk toe over gaan, statuscompetitiegedrag en gemeenschapsgedrag, is het patroon van het statuscompetitiegedrag evolutionair gezien het oudste. Reptielen kenden en kennen eigenlijk alleen het statuscompetitiepatroon.

Met de komst van zoogdieren ging broedzorg en zorg voor nakomelingen deel uitmaken van het sociale gedragsrepertoire. Dat hield noodzakelijkerwijs in dat als de situatie daarom vroeg de neiging tot statuscompetitie moest worden uitgeschakeld. Of, zoals Henry en Wang het in 1998 uitdrukten, het ancient self preservatiev behavior moest plaatsmaken voor het nieuwe zoogdierpatroon van het species preservative behavior, dat parental care, nursing, social interaction, pair bonding and mutual defense omvatte. Hier de link naar het betreffende artikel: Effects of early stress on adult affiliative behavior, dat ik kort geleden weer eens onder ogen kreeg. Terzijde: broedzorg bij vogels is een ander verhaal.

Een en ander houdt in dat ons vermogen tot pro-sociaal gedrag, ook tegenover niet-verwanten, zich in de loop van de verdere menselijke evolutie heeft uitgebreid tot de bredere kring van vertrouwde anderen en zelfs vreemden. Je kunt je voorstellen dat verwantschapsherkenning niet altijd perfect was en dat het pro-sociale gedrag ten opzichte van niet-verwanten evolutionair versterkt kan worden. Denk aan wederkerigheidsaltruïsme of zelfs groepsaltruïsme.

Dat wijst erop dat de oorsprong van ons pro-sociale (gemeenschaps-)gedrag ligt in de broedzorg, de zorg voor het nageslacht. En dat doet weer vermoeden dat de selectie op dat nieuwe gemeenschapsgedrag voor vrouwen sterker is geweest dan voor mannen. Mannen kennen ook de neiging tot zorg, maar het effect van het daarin tekort schieten op de overleving van de kinderen is vaak geringer.

Dat zou dus betekenen dat mannen nog meer dat oude statuscompetitiegedrag vertonen en dat je bij vrouwen meer dan bij mannen het gemeenschapsgedrag aantreft. Het bestaan van gender stereotypes komt daarmee overeen. Mannen zijn volgens die typering meer competitief en gericht op hiërarchie en vrouwen meer op gelijkheid en goede onderlinge verhoudingen.

In de nieuwe studie Gender Differences in Egalitarian Behavior and Attitudes in Early Childhood vind je referenties naar onderzoekingen die in deze richting wijzen.

Terwijl de studie zelf laat zien dat deze verschillen al kunnen worden aangetroffen bij twee- tot vijf jaar jonge kinderen. In twee onderzoeken, uitgevoerd in de Verenigde Staten en in Frans-Canada, waren meisjes meer egalitair in hun verdelingen (van stickers) over anderen dan jongens.

Geen opmerkingen: