vrijdag 11 december 2015

Sociaal verantwoordelijkheidsgevoel van adolescenten neemt af bij het opgroeien

Als je niet een ieder-voor-zich maatschappij wilt, dan lijkt het nodig dat opgroeiende kinderen een sociaal/maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen. Maar volgens dit Amerikaanse onderzoek Developmental Change in Social Responsibility During Adolescence: An Ecological Perspective (betaalpoort) lijkt het met die ontwikkeling nogal tegen te vallen.

In het onderzoek werden ruim 4000 adolescenten van tussen 9 en 18 jaar oud verspreid over acht schooldistricten in twee staten ondervraagd. Daarvan konden er 838 gedurende drie jaar gevolgd worden, met in elk jaar een interview. Hun sociaal/maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel werd vastgesteld met behulp van zes uitspraken waarvan de pubers moesten aangeven hoe eens of oneens ze er het er mee waren. Elke uitspraak begon met "Het is voor mij erg belangrijk ...", waarna volgde (in mijn vertaling):
om anderen te helpen die het minder goed hebben
om mensen in mijn buurt (community) te helpen
 om mijn land te dienen
om een bijdrage te leveren aan de maatschappij 
 om andere leerlingen op school te helpen
om er aan bij te dragen dat nieuwe leerlingen zich welkom voelen
Je ziet dat sociaal/maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en pro-sociaal gedrag naar inhoud sterk overlappen. Op een schaal van 1 tot 5 was de gemiddelde score in de eerste ondervraging 3,88. Niet zo slecht, denk je dan. Maar als je kijkt naar hoe die score zich met het opgroeien ontwikkelt, dan blijkt dat die tot het zestiende levensjaar afneemt en daarna stabiel blijft.

Wat kan daarvan de oorzaak zijn? De onderzoekers gingen na of de aard van de sociale omgeving(en) waarin die adolescenten verkeren, van invloed is. Met het idee dat wat je in je eigen omgeving(en) meemaakt, je meer of minder aanzet tot het nemen van verantwoordelijkheid voor anderen. Als je anderen die verantwoordelijkheid ziet nemen, dan zul je dat zelf ook doen. En andersom.

Daarom werden de adolescenten ook ondervraagd over zaken als het sociale klimaat in het gezin, in hun buurt en op hun school en over of ze goede vrienden hadden die ze konden vertrouwen. Toen bleek inderdaad dat het sociaal/maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel groter was bij een beter sociaal klimaat van gezin, school en buurt en bij het hebben van goede vrienden.

Maar bovendien bleek dat tegelijk met die afname van het sociaal/maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel met het ouder worden ook dat sociale klimaat van gezin, school en buurt afnam, evenals het hebben van goede vrienden. (Dat sociale klimaat van de school werd onderscheiden in solidariteit tussen leerlingen en democratisch klimaat. Die solidariteit nam af en dat democratische klimaat bleef stabiel.)

Wat het precies is, wie zal het zeggen, maar er gebeuren dus dingen in die periode tussen 9 en 16 jaar die de sociale omgeving(en) van adolescenten negatief beïnvloeden. En die dus negatief uitwerken op hun sociaal/maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel. De onderzoekers zeggen er dit over:
our study suggests that during middle adolescence, there may be a void in the supportive environments adolescents need to thrive. Other studies have found similar evidence of declines in family and school climate during middle adolescence (e.g., Eccles et al., 1993; Shanahan et al., 2007; Wang & Dishion, 2012; Wray-Lake, Maggs, et al., 2012). Moreover, transitioning to high school may negatively affect functioning, as adolescents are likely to perceive less teacher support and more hostile and competitive school climates (Barber & Olsen, 2004; Newman et al., 2007; Otis, Grouzet, & Pelletier, 2005). 
Ze wijzen dus op die kunstmatige (leeftijdshomogene!) en competitieve sociale omgeving van de school. En daarmee dus ook op de sociale instabiliteit als gevolg van verandering van school. Wat de kans vergroot op het verliezen van vriendschappen.

Maar denk er ook aan dat het sociale leven in deze levensfase begint te fragmenteren. Door de overgang naar de middelbare school, die meestal verder weg ligt, raken kinderen hun bindingen in en met de buurt kwijt. En ze gaan een andere sociale wereld in die vaak maar weinig verbindingen heeft met het eigen gezin. Omdat we al onze kinderen blootstellen aan deze uitdagingen, zijn we geneigd om de problemen te ontkennen. Of om ons er bij neer te leggen omdat "het nu eenmaal zo is".

We zouden ons er meer rekenschap van moeten geven dat wij met wat wij als institutionele vormgeving van het onderwijs bedacht hebben, de sociale behoeften van onze kinderen en adolescenten weinig serieus nemen. Denk bijvoorbeeld ook even aan Vriendschap? Of status? Waar het sociale leven van de adolescent om draait en De eenzaamheid van de adolescent - Nee, van de scholier!

Maar dit onderzoek wijst ons er dus ook op dat dit alles negatief uitwerkt op de ontwikkeling van sociaal/maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoelens. Waarmee we in feite de ieder-voor-zich samenleving bevorderen.

Geen opmerkingen: