vrijdag 29 april 2022

Een extreem statuscompetitief wereldbeeld, waarin vermeende vijanden altijd op het punt staan aan te vallen en waarin alleen een eigen grootmacht, met bruut geweld tot stand gebracht, veiligheid kan verschaffen.

De ambivalentie tussen statuscompetitiegedrag en gemeenschapsgedrag tref je aan op alle niveaus waar mensen met elkaar omgaan. Op het niveau van de kortstondige ontmoetingen, van persoonlijke relaties, van organisaties, van nationale staten en van de internationale verhoudingen. 

Op dat laatste, "hoogste", niveau hebben we een opmerkelijke gebeurtenis meegemaakt toen in 1991 de Sovjet-Unie uiteenviel. De toestand daaraan voorafgaand kun je zien als een bipolaire wereld, waarin twee grootmachten streden om de hoogste status en elkaar min of meer in evenwicht hielden. Toen de Sovjet-Unie uiteenviel, was er een duidelijke winnaar, de Verenigde Staten en het Westen, en een duidelijke verliezer.

Verliezen in een statuscompetitie gaat gepaard met gevoelens van vernedering. Gevoelens die door degenen die dat Sovjet-bewind droegen, als persoonlijk werden ervaren. En doordat er in Rusland, de "opvolger" van de Sovjet-Unie, geen nieuwe generatie leiders opstond, kregen we te maken met een voormalige grootmacht die werd geleid door machthebbers die onvermijdelijk ooit een uitweg zouden zoeken voor hun persoonlijke gevoelens van vernederd zijn.

Wat we nu meemaken, Poetins inval in Oekraïne, lijkt het resultaat van die zoektocht. Analoog aan wat er zich in Duitsland ontwikkelde in de jaren na de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog, groeide er in Rusland onder de voormalige Sovjet-elite het beeld van een vijandige wereld waarin alleen valt te overleven door de eigen macht te vergroten en iedereen die daarbij in de weg staat, aan te vallen en zo nodig te vernietigen. 

In Duitsland na de Eerste Wereldoorlog werd dat het nationaalsocialistische wereldbeeld met "het internationale Jodendom" als grote vijand, die door een oppermachtig Duitsland moest worden "vernietigd". 

In het huidige Rusland zien we zich een wereldbeeld ontwikkelen waarin westerse democratieën de grote vijand zijn en waarin een grote Euraziatische grootmacht, met Rusland aan de leiding, nodig is om die vijand te verslaan. Jane Burbank, emeritus hoogleraar Russische geschiedenis, beschrijft die ontwikkeling in de New York Times: The Grand Theory Driving Putin to War

Dat wereldbeeld dateert al van na de Russische revolutie in 1917, werd door de communistische machthebbers als rivaal beschouwd en onderdrukt, maar kwam in de perestroika periode van de late jaren tachtig weer in de belangstelling. Net zo als in het nationaalsocialistische wereldbeeld de geschiedenis er een was van een strijd tussen "rassen", is in die Euraziatische revival de geschiedenis een strijd tussen etniciteiten en zou er onder de leiding van een charismatische leider een "super-ethnos" moeten ontstaan, een grootmacht die zijn wil oplegt aan andere etniciteiten. 

De huidige variant van dat streven naar een etnische grootmacht is die van de filosoof Alexandr Dugin, die invloed op Poetin heeft of heeft gehad:

In Mr. Dugin’s adjustment of Eurasianism to present conditions, Russia had a new opponent — no longer just Europe, but the whole of the “Atlantic” world led by the United States. And his Eurasianism was not anti-imperial but the opposite: Russia had always been an empire, Russian people were “imperial people,” and after the crippling 1990s sellout to the “eternal enemy,” Russia could revive in the next phase of global combat and become a “world empire.” On the civilizational front, Mr. Dugin highlighted the long-term connection between Eastern Orthodoxy and Russian empire. Orthodoxy’s combat against Western Christianity and Western decadence could be harnessed to the geopolitical war to come.
 
Al in 1997 kom je in het werk van Dugin tegen dat de soevereiniteit van Oekraïne een grote bedreiging is van dat streven naar een Euraziatische grootmacht. 
 
Total military and political control of the whole north coast of the Black Sea was an “absolute imperative” of Russian geopolitics. Ukraine had to become “a purely administrative sector of the Russian centralized state.” 

Poetin heeft volgens Jane Burbank die boodschap omarmd. De doorstane vernedering kan alleen door grootscheeps geweld en vernietiging en onderdrukking teniet worden gedaan.

In 2013, he declared that Eurasia was a major geopolitical zone where Russia’s “genetic code” and its many peoples would be defended against “extreme Western-style liberalism.” In July last year he announced that “Russians and Ukrainians are one people,” and in his furious rant on the eve of invasion, he described Ukraine as a “colony with a puppet regime,” where the Orthodox Church is under assault and NATO prepares for an attack on Russia.

Een extreem statuscompetitief wereldbeeld, waarin vermeende vijanden altijd op het punt staan aan te vallen en waarin alleen een eigen grootmacht, met bruut geweld tot stand gebracht, veiligheid kan verschaffen.

Geen opmerkingen: