dinsdag 26 april 2022

De eerste aanzetten tot coöperatieve zorg voor kinderen waren al aanwezig bij de Australopithecus

Dat wij naast het bij zoogdieren meest voorkomende statuscompetitiepatroon in ons gedrag ook in staat zijn tot het unieke gemeenschapspatroon, moet er wel mee te maken hebben dat ooit het patroon van coöperatieve zorg voor kinderen (cooperative breeding) onze evolutie binnenkwam. Die coöperatieve zorg, dus hulp bij die zorg door anderen dan de eigen moeder en zelfs door niet-verwante groepsleden, stond ermee in verband dat kinderen zo vroeg en onrijp werden geboren dat een groot deel van de hersengroei en -ontwikkeling zich nog na de geboorte voltrok. 

Daardoor raakten pasgeborenen er op voorbereid om in hun eerste levensjaren de sociale motivaties en vaardigheden op te doen die hen deelgenoot maakten van een gemeenschap. Waarin intensief werd gecommuniceerd (taal!) en waarin werd samengewerkt en gedeeld. Zonder de gelijktijdige ontwikkeling van dat gemeenschapspatroon zou dat vroeg en onrijp geboren worden een evolutionair doodlopende weg zijn geweest.

We zullen wel nooit precies weten wat in het verre verleden deze ontwikkeling in gang heeft gezet. Zie op dit blog eerdere berichten over die coöperatieve zorg, zoals:

Er is nu de nieuwe studie Dynamic finite-element simulations reveal early origin of complex human birth pattern. die suggereert dat het rechtop gaan lopen (bipedal locomotion) een cruciale rol heeft gespeeld en dat het begin daarvan al aanwezig moet zijn geweest bij de Australopithecus, die leefde tussen de 4,3 en 2 miljoen jaar geleden. Het rechtop gaan lopen leidde tot een zodanige verandering van het bekken dat geboortes gecompliceerder werden. En dat zette een selectie in gang op een geringere hersenomvang bij de geboorte. 

Dat die hersenen daarna doorgroeiden zal er mee te maken hebben gehad dat het rechtop lopen, waardoor de handen vrijkwamen, al een eerste stap was in de ontwikkeling van dat samenwerken en delen. Met die vrijgekomen handen konden niet alleen baby's gedragen worden, maar ook voedsel, dat dus gemakkelijker gedeeld kon worden. Er konden wapens mee gemaakt en gedragen worden, die gebruikt konden worden om zich tegen roofdieren te beschermen en om op prooidieren te jagen. En bovendien om de nog altijd aanwezige neiging tot statuscompetitie binnen de groep te onderdrukken, doordat egoïsten en degenen die toch nog de baas wilden spelen gemakkelijker gecorrigeerd en ontmoedigd konden worden. Denk aan Richard Wranghams The Goodness Paradox.

Tenslotte, er konden werktuigen mee gemaakt en meegenomen worden, zoals ten behoeve van voedselbereiding. Denk ook in dat verband weer (!) aan Richard Wrangham, maar dan nu aan zijn boek over het grote belang van voedselbereiding voor de menselijke evolutie: Koken : Over de oorsprong van de mens.

Dat de eerste aanzetten tot vroeg geboren worden en coöperatieve zorg al bij de Australopithecus bestonden, zou ermee overeenkomen dat de vroegst gevonden stenen werktuigen dateren van 3, 3 miljoen jaar geleden, ver voordat zo'n 300.000 jaar geleden Homo sapiens op het toneel verscheen.

Geen opmerkingen: