vrijdag 4 oktober 2024

Geneigdheid tot gemeenschapsgedrag dan wel statuscompetitiegedrag af te lezen aan gelaatsuitdrukkingen

Als de tegenstelling tussen het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon zo fundamenteel is voor het sociale leven, dan zou je verwachten dat mensen zo zijn geëvolueerd dat ze gemakkelijk bij anderen de neiging tot het ene dan wel het andere patroon kunnen herkennen. Dat is immers van belang voor het bepalen van hoe je je het beste tegenover iemand kunt opstellen. Dit geldt natuurlijk in het bijzonder voor anderen die je nog niet goed kent. Van anderen die je al langer kent, ben je al veel te weten gekomen over hun gedrag.

Het vele onderzoek dat die verwachting bevestigt, komt aan de orde in de pas verschenen studie What Your Face Says: How Signals of Communion and Agency Inform First Impressions and Behavioural Intentions. Daarin gaat er over wat mensen aan de gelaatsuitdrukking van onbekenden aflezen over hun geneigdheid tot communal behavior dan wel tot agentic behavior. In de sociaalwetenschappelijke literatuur wordt met dat eerste gedoeld op gedrag dat met het welzijn van anderen rekening houdt, terwijl het tweede slaat op gedrag dat primair op het eigen welzijn gericht is. Zie bijvoorbeeld Agency and communion from the perspective of self versus others.  

Communal behavior komt dus sterk overeen met wat ik gemeenschapsgedrag noem, terwijl agentic behavior, afhankelijk van hoe het wordt gemeten, overeenkomt met wat ik statuscompetitiegedrag noem. In het pas verschenen onderzoek dat ik hierboven noem wordt communal voor de proefpersonen omschreven als "being sociable and warm with others" en agentic als "being efficient and competent". Bij die laatste omschrijving is er natuurlijk maar weinig overeenkomst met het statuscompetitiepatroon.

Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen bepaalde gelaatstrekken associëren met gemeenschapsgedrag en andere trekken met statuscompetitiegedrag. Op basis daarvan kon een database worden ontwikkeld met 40 neutrale gezichten met een gemeenschapsvariant en een statuscompetitievariant. Een voorbeeld zie je hieronder.

Rechtsboven zie je de gelaatsuitdrukking die sterk wordt geassocieerd met het gemeenschapspatroon en linksboven de tegenovergestelde uitdrukking. En rechtsonder de uitdrukking die sterk met "being efficient and competent" wordt geassocieerd en linksonder de daaraan tegengestelde uitdrukking. Een en ander houdt in dat je de tegenstelling van het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon eigenlijk alleen terugvindt in de bovenste rij gezichten; links statuscompetitie, rechts gemeenschap.. 

De onderzoekers vroegen proefpersonen o.a. hoe positief of negatief  (how pleasant, how desirable, how bad/good) ze de gelaatsuitdrukking beoordeelden. Zoals te verwachten kwam daaruit naar voren dat die beoordelingen vooral werden bepaald door de mate waarin het gemeenschapspatroon tot uitdrukking kwam: rechtsboven positief, linksboven negatief. Als we iemand nog niet kennen, zijn we vooral gericht op het herkennen van aanwijzingen voor de geneigdheid tot oftewel gemeenschapsgedrag dan wel statuscompetitiegedrag en zijn we uiteraard positief over de eerste en negatief over de tweede. 

Onbekendheid met iemand schept ambivalentie en dus een zekere mate van onveiligheid. Dat lossen we graag zo snel mogelijk op en daar zijn we kennelijk, waarschijnlijk vaak al onbewust, goed toe in staat. 

En dat gelaatsuitdrukkingen ons iets vertellen over de het geactiveerd zijn van een gedragspatroon is natuurlijk niet verrassend. Beide patronen zijn immers een lichamelijke, neurofysiologische toestand. Als het gemeenschapspatroon geactiveerd is, dan bevinden we ons in de neurofysiologische toestand van sociale betrokkenheid en die toestand is aan ons af te lezen. Net zo als de vecht-toestand van het geactiveerd zijn van het statuscompetitiepatroon.

Geen opmerkingen: