In een onpersoonlijke sociale omgeving zoals wij die in onze maatschappij kennen, ontwikkelen we gemakkelijk oordelen over mensen en categorieën mensen die we niet persoonlijk kennen. En in een maatschappij met veel ongelijkheid naar sociaal-economische status ontwikkelen we gemakkelijk oordelen over hoe arme mensen zijn en over hoe rijke mensen zijn.
Zo denken velen dat de overheid niet te royaal moet zijn met werkloosheidsuitkeringen, bijstand en andere voorzieningen voor de onderkant van de samenleving, want "daar wordt toch alleen maar misbruik van gemaakt". Een voorbeeld van dat oordeel was dat van de Amerikaanse presidentskandidaat Mitt Romney, die van mening was dat bijna de helft van de bevolking niets liever doet dan bij de overheid de hand ophouden. En denk aan de VVD die vindt dat uitkeringstrekkers de handen uit de mouwen moeten steken in plaats van de handen op te houden.
Maar tegelijk bestaat er ook een beeld van de bovenkant van de samenleving, van de elite, dat inhoudt dat juist daar egoïsme en hebzucht hoogtij viert. Dat beeld wordt bijna dagelijks versterkt door berichten over hebzucht in de hogere regionen van de financiële en de semi-publieke sector.
Beide beelden kunnen waarheid bevatten. Maar deze studie van Piff, Stancato, Côté, Mendoza-Denton en Keltner, die begin dit jaar verscheen, wijst er op dat hogere sociaal-economische status meer tot onethisch gedrag leidt dan lagere. Dat zou er dus op wijzen dat het tweede beeld meer met de werkelijkheid overeenkomt dan het eerste. Hoe hoger de status, hoe minder pro-sociaal.
De onderzoekers laten zien dat mensen met hogere sociaal-economische status (bestuurders van duurdere auto's) minder rekening houden met mede-weggebruikers dan mensen met lagere status (bestuurders van goedkopere auto's). En dat mensen met hogere status meer geneigd zijn tot gedrag dat henzelf bevoordeelt ten koste van anderen. Ook zijn ze meer geneigd om hebzucht goed te keuren, minder geneigd om de waarheid te vertellen als die een ander ten goede zou komen en meer geneigd tot bedrog als hen dat meer oplevert.
Je zou kunnen denken (en ik dacht dat ook) dat er achter deze samenhang een dynamiek zit, die inhoudt dat het hier allemaal om eigenschappen gaat die het in een maatschappij als de onze gemakkelijker maken om hogerop te komen. Dus dat het wat oneerlijker zijn en wat minder last hebben van morele remmingen goed is om rijkdom te verwerven. Mensen zouden dus al minder pro-sociaal zijn geweest toen ze nog niet rijk waren, als ze al ooit niet rijk zijn geweest.
Ik denk nog wel dat daar iets in zit, want we leven nu eenmaal in een maatschappij met een hoge mate van statuscompetitie. En dat bevoordeelt mensen die wat opportunistischer zijn. Maar deze studie wijst op de omgekeerde dynamiek: het verkrijgen van een hoge sociaal-economische status maakt mensen minder pro-sociaal. Dat blijkt er uit dat als je hoge status bij mensen saillant maakt (door priming), dus doordat ze zich voorstellen een hoge status te hebben, ze zich ook minder pro-sociaal gedragen. De hoge status zou dus de oorzaak zijn van het minder pro-sociale gedrag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten