We leven in een maatschappij met een omvangrijk publiek domein. Dat is het sociale domein dat bestaat uit alle mensen, relaties, omstandigheden en gebeurtenissen waar we geen directe, op persoonlijke ervaringen berustende kennis van hebben. In vergelijking met het persoonlijke domein, dat van de familie en vrienden waarmee we een persoonlijke geschiedenis delen, is onze relatie met het publieke domein er een van een fundamenteel informatietekort. Vrijwel alles wat we weten of menen te weten, hebben we van horen zeggen. Sommigen van ons doen hun best om dat informatietekort te verminderen. Ze lezen kranten, ze raadplegen boeken en internet en ze volgen het (sociaalwetenschappelijk) onderzoek. Maar verreweg de meesten maken zich afhankelijk van wat ze zoal horen en onder ogen krijgen bij hun dagelijkse bezigheden die op andere zaken gericht zijn.
Nou en? Zou je kunnen denken. Maar zo gemakkelijk kom je er niet van af. Want onze lotgevallen zijn met wat er in dat publieke domein gebeurt wel innig verbonden. Wat al die anderen die we niet persoonlijk kennen, doen en nalaten, in economie, openbaar bestuur en politiek, daar van ondervinden we wel de gevolgen. Denk maar aan werkloos worden als gevolg van een economische recessie die door een ten onrechte gedereguleerde bankensector is veroorzaakt. En denk er aan wat het dan voor verschil maakt of je in een land leeft met een behoorlijke sociale zekerheid of niet.
Afhankelijk zijn van het onbekende maakt onzeker. Dat heeft emotionele gevolgen (stress), maar ook cognitieve. Want we kunnen die onaangename onzekerheid verminderen door op vuistregels te vertrouwen. Niet door de feiten gestaafde inzichten, die echter wel plausibel lijken en die in ieder geval niet overduidelijk door die feiten weerlegd worden. Zo'n vuistregel is bijvoorbeeld dat je de meeste mensen (die je niet persoonlijk kent) wel kunt vertrouwen. Of dat je ze juist niet kunt vertrouwen. Of neem de nog concretere vuistregel dat je altijd maar beter je fiets op slot kunt zetten.
Vooroordelen zijn ook vuistregels. Als we andere mensen niet kennen, hebben we snel de neiging om ze in groepen in te delen en ze binnen die groepen over een kam te scheren. Zie het vorige bericht. Die vooroordelen zijn vaak negatief. Dat zal er mee te maken hebben dat evolutionair gezien overdreven angst en behoedzaamheid succesvoller zijn dan te grote naïviteit en lichtzinnigheid.
Maar evenzeer zijn er vuistregels in de vorm van sociale zeepbellen en ideologieën. Zoals de sociale zeepbel dat het een goed idee is om als overheid te bezuinigen in een balansrecessie. En de (neoliberale) ideologie dat overheidsingrijpen in het marktmechanisme als regel meer kwaad dan goed doet. In een volgend bericht meer aandacht voor deze vuistregels aan de hand van enkele actualiteiten.
Dat allemaal in het kader van de vraag of we het publieke domein wel ooit onder de knie zullen krijgen. De vuistregel is misschien: nee, dat zullen we niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten