woensdag 20 november 2013

Pesten hoort bij statuscompetitie. Wil je pesten terugdringen, doe dan iets aan de statuscompetitie

In eerdere berichten beweerde ik dat pesten op school voortkomt uit statuscompetitie en dat het naar leeftijd gesegregeerde klassensysteem, naast grote scholen, statuscompetitie aanwakkert. De sociale structuur van een groep van leeftijdsgenoten die elkaar niet goed kennen (nog geen gezamenlijke geschiedenis hebben) is amorf. Kinderen weten nog niet wat ze aan elkaar hebben. Daardoor kan het de kant op gaan van onderling gemeenschapsgedrag (zeg maar, rekening houden met elkaar) of de kant op van statuscompetitie (zeg maar, strijd om wie domineert en wie zich schikt). Zie ook dit bericht.

Leeftijdsverschillen zouden de kans op gemeenschapsgedrag vergroten, want de aanwezigheid van jongere kinderen zet oudere kinderen er gemakkelijk toe aan om zich wat over hen te ontfermen. En dat gedrag is dan meteen voor die jongere kinderen een voorbeeld van hoe ze zich moeten gedragen.

Maar is pesten wel een vorm van statuscompetitie? Het ligt voor de hand om dat te denken, maar zijn er empirische aanwijzingen?

Ja, die zijn er. Zo is er net de studie The Role of Social Goals in Bullies’ and Victims’ Social Information Processing in Response to Ambiguous and Overtly Hostile Provocation (betaalpoort) verschenen, waaruit blijkt dat kinderen (van 7 tot 10 jaar) die pesten of gepest worden op provocaties op een wijze reageren die met statuscompetitiegedrag overeenkomt.

De onderzoekers lieten de kinderen korte scenario's lezen waarin zulke provocaties werden beschreven. Bijvoorbeeld het scenario dat je merkt dat je schoolvriendjes niet met je praten en ontdekt dat dat komt doordat er lelijke dingen over je worden rondverteld. Of een scenario waarin iemand iets vernielt wat jij net met veel zorg gemaakt hebt. Kinderen moesten dan vragen beantwoorden over hoe ze zouden reageren.

Het blijkt dan dat de kinderen die veel pesten bozer en assertiever reageren dan de kinderen die gepest worden. Kinderen die veel gepest worden reageren juist meer met zich te schikken en er in te berusten. Wat samengaat met minder boos worden, wat waarschijnlijk betekent dat ze er in slagen om hun boosheid te onderdrukken.

Dit zijn precies de gedragingen die bij het statuscompetitiepatroon horen: intimidatie en overheersing versus onderdanigheid en berusting. Wat de pesters betreft is er ook de negatieve samenhang met het pogen om een goede relatie in stand te houden, dus met gemeenschapsgedrag. Ze willen intimideren en dat is uiteraard volledig tegengesteld aan het streven naar een goede relatie.

Is het dan ook zo dat pesters meer dan hun slachtoffers gericht zijn op statuscompetitie? In de zin dat ze meer in het algemeen de doelen van de statuscompetitie nastreven? Uit de eerder verschenen studie Empirical Test of Bullies’ Status Goals: Assessing Direct Goals, Aggression, and Prestige is op te maken dat dit inderdaad het geval is. De onderzoekers vroegen kinderen (van 10-11 en 14-15 jaar) hoe belangrijk ze het vonden:
  • om zelfbewust over te komen en indruk op anderen te maken
  • dat anderen denken dat je slim bent
  • dat anderen je respecteren en bewonderen
Pesters bleken deze doelen belangrijker te vinden dan degenen die gepest worden, zij het dat dit alleen gold voor de 14-15 jarigen. Of de slachtoffers van het pesten ook meer de neiging hadden om zich te schikken en te berusten, lijkt waarschijnlijk, maar daar werd in het onderzoek niet naar gevraagd. Duidelijk is wel dat de pesters bezig zijn met statuscompetitie.

Je kunt dus, met allerlei anti-pestprogramma's, proberen om het pesten terug te dringen, maar als je niets aan de statuscompetitie doet, dan laat je de sociale bron van dat pesten in stand. Want ook als statuscompetitie minder schadelijke vormen aanneemt dan pesten, heeft het negatieve effecten.  Zie De stress van statuscompetitie en eenzaamheid.

En leeftijdsmenging is dus een goede manier om iets aan die statuscompetitie te doen.

Geen opmerkingen: