De beste indicator voor het toenemende sociaal isolement van gezinnen is waarschijnlijk de tijd die we besteden aan het bij elkaar op bezoek gaan. Een belangrijk element van een persoonlijke relatie is dat je elkaar niet alleen op het werk treft of op de voetbalclub of alleen communiceert via telefoon, email of Facebook, maar dat je ook bij elkaar over de vloer komt. Een persoon kennen betekent ook hem/haar in de huiselijke sfeer meemaken.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau houdt al sinds 1975 om de vijf jaar bij hoeveel tijd wij gemiddeld per week besteden aan het bij elkaar op bezoek gaan. Dat gaat steeds over een week per jaar, altijd in oktober. Een steekproef van de Nederlandse bevolking houdt dan een dagboek bij.
In 2003, in Geld en 'de rest'. Over uitzwerming, teloorgang van gemeenschap en de noodzaak van gemeenschapsbeleid (pdf), verbaasde ik me er al over dat die tijdsbesteding tussen 1975 en 2000 alleen maar was afgenomen. Niet dat ik dat niet had verwacht, maar het komt in de sociale wetenschappen weinig voor dat een vermoeden zo ondubbelzinnig door de cijfers wordt gestaafd.
Vandaag publiceert het SCP de cijfers tot en met 2011, in de publicatie Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders. Heeft die trend zich doorgezet? Ik zocht meteen de tabel op (Tabel 4.6 op p. 94). En heb er deze grafiek van gefabriceerd (let op de verspringing in jaren na 2005):
En ja, de trend zet zich door. En hij versnelt, zo lijkt het. Sinds 1975 is het aantal uren dat we bij elkaar op bezoek gaan met meer dan de helft afgenomen.
Natuurlijk kun je ook nog kijken naar andere vormen van sociale contacten, zoals die met huisgenoten en de contacten via telefoon en internet. Dan zie je dat die laatste, de gemediëerde contacten, inderdaad zijn toegenomen. Maar praten met huisgenoten is sterk afgenomen, waarschijnlijk samenhangend met televisiekijken en internetgebruik. Per saldo is er een daling van "sociale contacten" van 11,3 in 1975 naar 7,2 uren in 2011.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten