In ons sociale verkeer speelt vertrouwdheid een grote rol. Na de geboorte hechten we ons aan vertrouwde zorgverleners. Met als andere kant van de medaille dat we een angst voor vreemden kunnen ontwikkelen, vooral als gezinnen meer sociaal geïsoleerd zijn.
Die gehechtheid aan vertrouwde anderen lijkt de uitkomst van een evolutionair proces dat ons er toe heeft aangezet om onzekerheid en risico te vermijden. Als er anderen zijn die ons goedgezind zijn, dan is het "verstandig" om die contacten in stand te houden en om nabijheid van die anderen te waarderen. Vandaar onze positieve gevoelens van gehechtheid en vertrouwdheid en negatieve gevoelens van eenzaamheid en van afgewezen zijn.
Dat mechanisme van waardering voor het vertrouwde en ongemak bij het onbekende lijkt in de evolutie al te zijn ontstaan op het moment dat organismen in staat waren zich voort te bewegen. Zodra je je kunt voortbewegen, dus bij het ontstaan van de eerste dieren, heb je te maken met de uitdaging uit te vinden waar je je het beste kunt bevinden.
En omdat je je altijd ergens bevindt, al was het maar de plek waar je leven begint, is er dus onvermijdelijk ook de grens tussen de plek die je kent en die je vertrouwd is (geworden) en alle andere plekken, die onbekend zijn en dus risico's in zich dragen. Het kan elders beter zijn, maar ook slechter.
Er is aanleiding om te denken dat de plek waar je geboren bent een goede plek is. Dat is zo doordat je moeder die plek heeft uitgekozen en op dat keuzeproces is in het verleden ook weer geselecteerd. Denk aan Bernd Heinrichs Huiswaarts. Het wonderbaarlijke instinct van trekvogels en andere dieren.
Dat doet vermoeden dat mensen niet alleen een hechting aan personen kennen, maar ook een hechting aan plekken. En onderzoek naar place attachment bevestigt dat.
In die lijn van onderzoek is er nu de studie Place Attachment Enhances Psychological Need Satisfaction.
Uit eerder onderzoek is al gebleken dat hechting aan plekken psychologisch functioneert op een manier die vergelijkbaar is met hechting aan personen. Al was het maar in de zin dat nabijheid tot de plek waaraan je gehecht bent net zo je welbevinden vergroot als nabijheid tot de personen waaraan je gehecht bent.
In deze nieuwe studie gaat het om de vraag of dat positieve effect op welbevinden ook al optreedt als je je alleen maar voorstelt om op die gehechtheidsplek aanwezig te zijn.
Proefpersonen werd gevraagd om zich een plek voor te stellen waaraan ze zich gehecht voelden. Dat gebeurde met omschrijvingen als "Deze plek is een deel van wie ik ben", "Op deze plek voel ik mij het gelukkigst", "Op deze plek heb ik een gevoel van thuis zijn" en "Op deze plek wil ik blijven".
In vergelijking met andere proefpersonen die zich een neutrale plek hadden voorgesteld, bleek dat het zich een gehechtheidsplek voorstellen tot hogere scores leidden op aspecten van welbevinden.
Het lijkt een verklaring te verschaffen voor het verschijnsel van de nostalgie, dat we kennen omdat we in een maatschappij leven met een grote mate van mobiliteit. Denk even aan Over de sociale nadelen van vaak verhuizen, in het bijzonder ook voor kinderen en Leidt het vaak verhuisd zijn tot sociale vluchtigheid?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten