maandag 10 april 2017

Pesten is een vorm van statuscompetitie - Nieuwe aanwijzingen

Pesten blijkt twee maal zoveel voor te komen op scholen die leeftijdshomogeen groeperen dan op scholen met leeftijdsgemengde groepen. Zie Pesten moet je niet door leraren laten oplossen. Doe aan leeftijdsmenging.

Een mogelijke verklaring daarvoor is dat er in die onnatuurlijke groep van leeftijdsgenoten gemakkelijker statuscompetitie optreedt. Het gaat er dan al gauw om wie populair is en wie een loser is op wie je kunt neerkijken. En pesten is dan een gedrag in die strijd om populariteit en status.

Maar klopt dat laatste wel? Ja, we zagen al dat de kinderen die meer pesten, ook meer de doelen van de statuscompetitie nastreven: zelfbewust en slimmer dan anderen willen overkomen, indruk op anderen willen maken en door anderen gerespecteerd en bewonderd willen worden. Zie Pesten hoort bij statuscompetitie. Wil je pesten terugdringen, doe dan iets aan de statuscompetitie.

Er is nu het nieuwe onderzoek Popularity: Does it magnify associations between popularity prioritization and the bullying and defending behavior of early adolescent boys and girls? dat in dezelfde richting wijst.

De onderzoekers stelden van 191 leerlingen van 10-14 jaar van twee Australische scholen niet alleen vast hoe populair ze waren (in de ogen van medeleerlingen), maar ook hoe sterk ze populariteit nastreefden (ook in de ogen van medeleerlingen).

Dat laatste deden ze met 10 vignetten van situaties waarin je steeds populariteit moet afwegen tegen een ander doel, bijvoorbeeld vriendschap. Hier drie voorbeelden van zulke vignetten (overgenomen van Developmental Changes in the Priority of Perceived Status in Childhood and Adolescence):
The child arranges to get together with his or her best friend, then a popular same-sex peer invites the child to get together with him or her instead. Will the child change his or her plans to go out with the popular peer or go out with his or her best friend instead?
The child is in the school cafeteria sitting with a group of popular same-sex peers. An unpopular same-sex peer walks by the table and trips and drops his or her tray of food all over the floor. The popular peers laugh at the unpopular peer. Will the child join in the laughter or help the unpopular peer clean up what he or she dropped?
In the classroom, students are pairing up to work on a project. The child has the choice between working with someone who is popular but not a good student, and another peer who is not popular but is a good student. Which one will the child choose?
Uit het onderzoek blijkt dan dat de meer populaire leerlingen vaker pesten dan de minder populaire. Dat suggereert dat pesten een van de middelen is om populair te worden of om populair te blijven.

Is het dan ook zo dat degenen die het belangrijker vinden om populair te zijn, die meer naar populariteit streven, ook vaker pesten dan degenen die dat minder belangrijk vinden?

Ja, maar dat zie je pas als je kijkt naar hoe populariteit en populariteitsstreven in samenhang hun effect hebben. Het blijkt namelijk dat het effect alleen optreedt bij de populaire jongens en bij de weinig populaire meisjes. In de Figuur zie je de verbanden afgebeeld. Op de horizontale as staat het onderscheid tussen laag- en hoog populariteitsstreven en op de verticale as hoe vaak iemand pest.



Dat lijkt er dus op dat pesten voor populaire jongens een middel is om hun populariteit te behouden. Dat kan er ook mee samenhangen dat, zoals uit ander onderzoek blijkt, de populariteit, en dus de statushiërarchie, onder jongens weinig stabiel is, minder dan bij meisjes. Populaire jongens kunnen dus niet op hun lauweren rusten. Anders gezegd, de statuscompetitie is altijd manifest. Nog anders gezegd, pesten moet je blijven doen.

Kennelijk ligt dat anders bij meisjes. Daar zijn het daardoor de weinig populaire meisjes die door te pesten proberen hoger op te komen in de stabiele populariteitshiërarchie. De populaire meisjes hebben pesten niet meer nodig.

Geen opmerkingen: