donderdag 8 februari 2024

Democratie op ondernemingsniveau draagt bij aan de kwaliteit van de democratie op het nationale niveau

Die maakbare maatschappij is niet een linkse illusie, maar een onvermijdelijkheid. Als we die uitdaging niet aannemen en niet de samenwerkingsverbanden creëren waarin mensen gedijen, dan maken we daarmee in feite een maatschappij waarin statuscompetitie, wantrouwen en vijandigheid de boventoon voeren. De maatschappij maken, dat doen we so wie so.

Dit citaat haal ik uit het bericht Mensen gedijen in samenwerkingsverbanden, maar die zijn er te weinig - over de onvermijdelijkheid van de maakbare samenleving, dat in 2015 op dit blog verscheen. Dat bericht gaat erover dat de menselijke sociale natuur nu eenmaal zo in elkaar zit dat er zowel de neiging en de wens bestaat om met anderen samen te werken als de neiging en de wens om integendeel met anderen de statuscompetitie aan te gaan. Zie ook Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen voor een uitleg over de Dual Mode-theorie.

En het gaat erover dat wij in onze huidige maatschappij gedurende ons leven zowel met het gemeenschapspatroon in aanraking komen, dat ons tot samenwerking aanzet, als met het statuscompetitiepatroon, dat ons tot die statuscompetitie aanzet (Stelling 2 van de Dual Mode-theorie). En dat wij ons beter voelen, dat we beter gedijen, in samenwerkingsverbanden dan in de statusstrijd (Stelling 3 van de Dual Mode-theorie). 

Dat pleit er dus voor om in onze maatschappij de domeinen van samenwerking zoveel mogelijk te bevorderen en de domeinen van statuscompetitie zoveel mogelijk terug te dringen. Anders gezegd, dat pleit voor "sociale hervormingen"

In dat bericht uit 2015 haal ik een artikel aan van Eric Michael Johnson, dat erop wijst dat onze ondernemingen, of algemener onze arbeidsorganisaties, meestal hiërarchisch zijn georganiseerd:

Want in de corporate culture is hiërarchie vanzelfsprekend. Als je werknemer wordt, ga je een positie in een hiërarchie innemen. Je hebt een functieomschrijving, moet richtlijnen opvolgen die van boven komen en moet opdrachten geven aan onder jou gestelden. Uiteraard is in veel organisaties ook samenwerking nodig, maar veel van de managementliteratuur gaat niet voor niets over het probleem hoe je samenwerking tot stand brengt ondanks dat je organisatie een hiërarchie is.

En de overheersende indruk is dat in de meeste bedrijven die noodzakelijke samenwerking onvoldoende tot stand komt.

Die hiërarchische arbeidsorganisaties, waarin we een groot deel van ons leven doorbrengen, kennen ongelijkheid naar macht, inkomen en, ja, status, een voorwaarde waaronder de statuscompetitie wordt aangemoedigd. Wat dus doet verwachten dat de arbeidsorganisatie niet aan ons welzijn bijdraagt. En dat klopt. Denk aan Verhoogt werk ons welzijn? Ja en nee. En denk eraan dat de kans op emotionele uitputting van werknemers (burn-out) samenhangt met een gebrek aan autonomie, met overbelasting en met een slecht sociaal klimaat, die alle drie in verband kunnen worden gebracht met de mate van hiërarchie in de organisatie. Zie Een baan met meer autonomie geeft minder kans op burn-out - Dat pleit voor minder hiërarchie op het werk

Eric Michael Johnson pleit er daarom voor om ondernemingen meer als coöperaties te organiseren, waarin de werknemers mede-eigenaar zijn. En waarin dus mensen worden aangesproken op hun vermogen en bereidheid tot samenwerking. Waarin niet het statuscompetitiepatroon, maar het gemeenschapspatroon, wordt aangesproken en tot bloei kan komen. Over de voordelen daarvan schreef ik eerder Is een coöperatieve economie een alternatief voor het kapitalisme? En er zijn aanwijzingen dat coöperaties naar productiviteit niet onder doen voor gangbare ondernemingen.

Maar daarbovenop zou er nog een ander voordeel kunnen zijn van meer coöperatieve ondernemingen. Een voordeel dat je zou kunnen verwachten op grond van die Stelling 2. Want mensen die in hun arbeidsleven meer met samenwerking, en dus met het gemeenschapspatroon, in aanraking komen, zullen meer door die bril van samenwerking naar de wereld kijken. Bij hen zal het gemeenschapspatroon niet alleen meer worden aangesproken, maar ook zal het worden versterkt. Het zal een uitwerking hebben op hun bredere sociale wereldbeeld. En andersom, zal in een meer hiërarchische onderneming het statuscompetitiepatroon worden versterkt en zich uitbreiden naar hoe mensen naar de sociale wereld kijken.

En precies in die richting wijst de nieuwe studie Political spillovers of workplace democracy in Germany, verschenen in Annals of Public and Cooperative Economics. In Duitsland bestaat de mogelijkheid dat werknemers medezeggenschap (Mitbestimmung) krijgen in het ondernemingsbeleid. Ze zijn dan niet alleen vertegenwoordigd in de Ondernemingsraad, maar ook in de Raad van Toezicht, waar ze evenveel stemmen hebben als de aandeelhouders. Die medezeggenschap komt tot stand als werknemers daartoe het initiatief nemen. Dat betekent dat sommige ondernemingen wel en andere niet die medezeggenschap kennen. 

In ondernemingen met medezeggenschap van werknemers bestaat dus een vorm van democratie. Werknemers kiezen hun vertegenwoordigers, die meebeslissen over het beleid. Je zou het kunnen zien als een tussenvorm tussen de gewone, hiërarchische en de coöperatieve onderneming.

Uit dat nieuwe onderzoek blijkt nu dat de werknemers van ondernemingen met medezeggenschap een significant grotere belangstelling hebben voor de landelijke politiek dan werknemers van ondernemingen zonder die medezeggenschap. Dat is een aanwijzing dat ze zich meer betrokken voelen bij de landelijke democratie. Het democratisch burgerschap is bij hen meer ontwikkeld. Er zijn kennelijk "politieke spill-over effecten" van het deelnemen aan en ervaren van de democratie in de eigen onderneming. Het verband blijft bestaan bij statistische controle voor een groot aantal variabelen, zoals hoogte van het salaris, omvang en aard van het dienstverband, bedrijfsgrootte, bedrijfstak, leeftijd, en opleiding.

Kortom, democratie op ondernemingsniveau draagt bij aan de kwaliteit van de democratie op het landelijke niveau. Ervaringen met democratie in het ene domein dragen bij aan de democratische gezindheid in het andere domein. In aanraking komen met het gemeenschapspatroon heeft een zich uitbreidend effect op datzelfde patroon. 

Wetgeving die democratie binnen ondernemingen mogelijk maakt, kun je dus zien als een belangrijke sociale hervorming. Die eraan bijdraagt dat het gemeenschapspatroon wordt versterkt en het statuscompetitiepatroon wordt teruggedrongen.

Geen opmerkingen: