Er zijn al weer zestig jaar verstreken sinds ik mijn studie sociologie begon. Ik heb nog allerlei levendige herinneringen aan die tijd, en aan de eerste jaren dat ik daarna bij de Vakgroep Sociologie werkte, maar ik moet natuurlijk ook veel zijn vergeten. Wat ik bijvoorbeeld niet meer weet is wanneer ik voor het eerst hoorde of las over de socioloog George C. Homans (1910 - 1989).
Ik vroeg me dat af, omdat Homans toen een van de weinigen, zo niet de enige, was die dat zo dominante structureel-functionalisme bekritiseerde en een alternatief te bieden had. Weliswaar een gebrekkig alternatief, maar toch.
Wat ik wel kan vaststellen is dat ik in 1971, het jaar dat ik afstudeerde en aan mijn universitaire loopbaan begon, zijn boek Social Behaviour. Its Elementary Forms, dat in 1961 in eerste druk uitkwam, en het boekje The Nature of Social Science uit 1967 kocht. (Ik schreef toen nog mijn naam en het jaartal in aangeschafte boeken). Homans was toen in de sociologie een bekende naam. Ik herinner me vaag discussies met medestudenten over wie wij de "grootste socioloog" vonden en dat daar naast Robert K. Merton ook de naam van Homans viel. Hij was in 1964 voorzitter van de American Sociological Association en zijn Presidential Address verscheen als tijdschriftartikel onder de titel Bringing Men Back In.
Wanneer ik dat artikel voor het eerst las, kan ik niet meer achterhalen. Had ik maar een dagboek bijgehouden. Wel herinner ik me dat het veel indruk op me maakte. Dit is de eerste alinea. Bedenk dat dit zijn toespraak was, als jaarlijks roulerend voorzitter, tot de verzamelde Amerikaanse sociologen.
I am going to talk about an issue we have worried over many times. I have worried over it myself. But I make no excuses for taking it up again. Although it is an old issue, it is still not a settled one, and I think it is the most general intellectual issue-in sociology. If I have only one chance to speak ex cathedra, I cannot afford to say something innocuous. On the contrary, now if ever is the time to be nocuous.
Dat issue is dat er in de sociologie sinds de jaren dertig een denkschool domineert, het structureel-functionalisme, die in de weg staat van de ontwikkeling van het vak:
For a whole generation it has been the dominant, indeed the only distinct, school of sociological thought. I think it has run its course, done its work, and now positively gets in the way of our understanding social phenomena. And I propose to ask, Why?
En vervolgens geeft hij een kritiek op dat structureel-functionalisme die in dezelfde lijn ligt van de twee mankementen die ik al besprak. En hij laat zien dat het denken in termen van een sociaal systeem met functionele vereisten waaraan moet zijn voldaan voor de instandhouding ervan, niet leidt tot een theorie als deductief stelsel van uitspraken waarmee je iets kunt verklaren.
What the functionalists actually produced was not a theory but a new language for describing social structure, one among many possible languages; and much of the work they called theoretical consisted in showing how the words in other languages, including that of everyday life, could be translated into theirs. They would say, for instance, that what other people called making a living was called in their language goal-attainment. But what makes a theory is deduction, not translation.
En als je sociale verschijnselen wilt verklaren, wat de sociologie zou moeten willen, dan moet je theorie ontwikkelen die laat zien hoe die verschijnselen voortkomen uit het gedrag van mensen. De maatschappij is mensenwerk. Daarom moeten mensen en hun gedrag in het vak worden teruggebracht. Bringing men back in.
If a serious effort is made to construct theories that will even begin to explain social phenomena, it turns out that their general propositions are not about the equilibrium of societies but about the behavior of men. This is true even of some good functionalists, though they will not admit it. They keep psychological explanations under the table and bring them out furtively like a bottle of whiskey, for use when they really need help. What I ask is that we bring what we say about theory into line with what we actually do, and so put an end to our intellectual hypocrisy. It would unite us with the other social sciences, whose actual theories are much like our actual ones, and so strengthen us all. Let us do so also for the sake of our students. I sometimes think that they begin with more understanding of the real nature of social phenomena than we leave them with, and that our double-talk kills their mother-wit. Finally, I must acknowledge freely that everything I have said seems to me obvious. But why cannot we take the obvious seriously?
Dat ik Homans graag citeer, komt ook doordat ik de eenvoud en helderheid van zijn stijl, en dus van zijn denken, hogelijk bewonder. Hij ging daar, in 1964, dwars in tegen wat gebruikelijk was. Hij stelde de gangbare gewichtigdoenerij aan de kaak. En riep op tot intellectuele eenvoud en eerlijkheid.
Dat hij ertoe in staat was om tegen de consensus in te gaan, zal ook met zijn achtergrond te maken hebben gehad. Hij studeerde niet sociologie, maar Engelse en Amerikaanse literatuur, aan de Universiteit van Harvard. Hij ambieerde aanvankelijk om schrijver en dichter te worden en was kort werkzaam in de journalistiek. In 1988 publiceerde hij de dichtbundel The Witch Hazel. Gedurende de Tweede Wereldoorlog diende hij bij de Amerikaanse marine.
Hij kwam in de sociologie terecht als "a matter of chance; or rather, I got into sociology because I had nothing better to do". Hij volgde colleges van de biochemicus en socioloog Lawrence Joseph Henderson en van de arbeidssocioloog Elton Mayo. In 1953 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Harvard. Dat zijn opleiding zich niet geheel binnen de muren van het vak sociologie afspeelde, zal het hem gemakkelijker hebben gemaakt om zich er afstandelijk een oordeel over te vellen. Zonder de nadelen van het in de gebruiken, de do's and dont's, van het vak gesocialiseerd zijn.
Maar hij had niet alleen kritiek, hij stelde ook een alternatief voor. Of beter gezegd, dat had hij al in 1961 gedaan met zijn Social Behaviour. Its elementary forms. Een gebrekkig alternatief, ik noemde dat al. Daarover meer in het vervolg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten