maandag 8 november 2021

De oorzaken van de lange wachtlijsten in de GGZ liggen in de politiek, niet in de uitvoering - Over neoliberale politiek en psychisch lijden

"Voorzitter GGZ over oplopende wachtlijsten: ‘Mentale gezondheid is niet alleen ons terrein". Dat was de kop van het Volkskrant-artikel waarin Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse GGZ, wordt geïnterviewd. Het gaat daarin over de steeds maar langer wordende wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg.

Dat is een kop, en is een artikel, om even bij stil te staan. Allereerst: dat die wachtlijsten toenemen is in ieder geval voor een groot deel een gevolg van de toename van de prevalentie van psychische aandoeningen. Meer mensen hebben gedurende een of meer perioden in hun leven te maken met psychisch lijden. Daar werd nog wel eens tegenin gebracht dat die toename niet "echt" zou zijn. Want mensen met psychische problemen zouden eerder dan vroeger aankloppen bij hulpverleners, waardoor alleen maar het aantal diagnoses zou toenemen. Maar de aanwijzingen zijn sterk dat we hier met een echte toename te maken hebben. Zie het bericht uit 2013: De toename van psychische problemen is een echte toename, niet alleen maar een toename van diagnoses. Ik weet niet of het aan mij ligt, maar je komt die tegenwerping ook steeds minder tegen.

Verder ligt het voor de hand om te denken dat die langere wachtlijsten zijn ontstaan doordat het GGZ-aanbod die groei van de vraag door die echte toename van psychische aandoeningen niet heeft bijgehouden. Of dat ook komt doordat er in het verleden juist is bezuinigd op de GGZ of alleen doordat de stijging van de uitgaven onvoldoende is geweest, dat heb ik niet kunnen achterhalen. Hoe dan ook, het aanbod schiet nu tekort. Vandaar die steeds langere wachtlijsten. Volgens Ruth Peetoom staan er nu 100 duizend mensen op de wachtlijst en 30 duizend daarvan moeten langer wachten op een behandeling dan is toegestaan. Dat is treurig als je beseft wat psychisch lijden inhoudt.

Daarop reageert Peetoom nu dus met de stelling dat de toename van psychische aandoeningen niet alleen een zorg zou moeten zijn van de (Basis- en Gespecialiseerde) GGZ. Dat wordt heel beknopt, het is maar een krantenartikel, toegelicht:

'Er zijn allerlei maatschappelijke problemen die zich vertalen in een medische vraag, zoals schulden of dakloosheid. We moeten meer samenwerken met andere zorgverleners, en met organisaties zoals de schuldhulpverlening en wooncorporaties.'

En ze verwijst naar een initiatief in Brabant, waar GGZ-medewerkers in samenwerking met andere instanties proberen om een patiënt aan een baan te helpen. Want dat kan al helpen bij mentaal herstel. En:

'We willen sowieso dat de aandacht voor mentale gezondheid verschillende beleidsterreinen overstijgt. Met schuldhulpverlening pak je immers ook de wachtlijst van de ggz aan.' 

Waarna een verwijzing volgt naar een Nationaal Preventieakkoord Mentale Gezondheid, waar de regering aan werkt.

Daar ging ik even naar op zoek en ik kwam terecht bij de brief Preventief gezondheidsbeleid die de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 15 oktober aan de Tweede Kamer stuurde. Daarin kom je deze passage tegen:

Alle partijen onderschrijven het belang van een bronaanpak in de preventie van mentale klachten. Sociaaleconomische achterstanden en daaraan gerelateerde problematiek (zoals schulden, huisvestingsproblemen, inkomensonzekerheid, eenzaamheid en onveiligheid) vormen een gevaar voor de mentale gezondheid.

Precies! Denk je dan. Want dat wisten we toch? Denk aan mijn 14 berichten van vorig jaar over psychische aandoeningen en de mismatch tussen aanleg en omgeving (hier het eerste daarvan), met als strekking dat 

verlies, geïntimideerd en/of vernederd en/of verraden worden - fundamentele bedreigingen van iemands fysieke en psychologische veiligheid

de kans vergroten op dat wat aan al die psychische aandoeningen gemeenschappelijk is. 

En denk aan het bericht Over rotbanen, baanonzekerheid en psychische aandoeningen, waarin het gaat over hoe slechte werkomstandigheden de kans op een psychische aandoening verhogen. Of aan het littekeneffect en het angsteffect van werkloosheid.

En er is natuurlijk het werk van Richard Wilkinson en Kate Pickett over al dat onderzoek dat aantoont dat de vernederingen van armoede en ongelijkheid en statuscompetitie de kans op psychische aandoeningen vergroten. En we kennen tenslotte alle negatieve gevolgen van toegenomen bestaansonzekerheid, waaronder die voor de mentale gezondheid. Zie Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd?

Ja, daarmee komen we natuurlijk op het terrein van de politiek. Van de neoliberale sociaaleconomische politiek van de afgelopen veertig jaar. Waarin de collectieve verantwoordelijkheid voor volledige werkgelegenheid, en de bestaanszekerheid die daarmee samenhing, werd ingeruild voor de individuele verantwoordelijkheid voor employability. Als er voor jou geen baan is, dan heb je niet genoeg aan je vaardigheden (zelfredzaamheid) gewerkt of dan heb je je looneisen nog niet genoeg naar beneden bijgesteld. De politiek van verlaging van uitkeringen. Van de vernederende tegenprestatie als voorwaarde voor een uitkering. Van flexibilisering van de arbeidsmarkt en van werkende armen. Van volkshuisvesting naar woningmarkt. Van bestaanszekerheid naar voedselbank en dakloosheid.

Je zou kortom verwachten dat in zo'n preventieakkoord politieke conclusies worden getrokken. Een oproep aan politieke partijen om afscheid te nemen van die neoliberale koers van de afgelopen veertig jaar. Ga weer uit van wat mensen kunnen en nodig hebben. De economie is er voor de mensen en de mensen zijn er niet voor de economie. Sociale hervormingen in plaats van al die economische hervormingen. Zoals bepleit in Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. 

Maar dat valt tegen. Het gaat er in die brief van de Staatssecretaris over dat de partijen in de uitvoering (de zorg, het onderwijs, het bedrijfsleven, cultuur, het sociaal domein) meer zouden moeten samenwerken. Ook op andere beleidsterreinen dan van de GGZ zou het thema mentale gezondheid moeten worden meegenomen:

Partijen vinden de inzet op mentale gezondheid momenteel te vrijblijvend. Zij pleiten dat door het thema mentale gezondheid in bijvoorbeeld de Wet publieke gezondheid of de Wet maatschappelijke ondersteuning te expliciteren, een kader kan worden gecreëerd voor preventie van mentale gezondheidsproblemen. In mijn brief aan uw Kamer betreffende de bouwstenen voor een fundament onder toekomstig preventiebeleid wordt wettelijke verankering van taken en verantwoordelijkheden als bouwsteen benoemd (plicht tot gezondheidsbevordering). Ook het verder integreren van het thema mentale gezondheid in richtlijnen en werkprocessen is van belang.

Maar als je er helemaal aan voorbijgaat wat die neoliberale politiek van toegenomen bestaansonzekerheid en vernedering heeft betekend voor de mentale gezondheid van mensen, dan kun je wel heel veel gaan "samenwerken", "expliciteren", "wettelijk verankeren" en "verder integreren", maar verwacht dan niet dat de wachtlijsten in de GGZ daardoor zullen verdwijnen. 

De oorzaken daarvan liggen in de politiek, niet in de uitvoering.

Geen opmerkingen: