Wat komt er zoal je gezichtsveld binnen als je afwijkt van wat in de sociale wetenschap gebruikelijk is en biologische inzichten in de menselijke sociale natuur niet negeert, maar juist binnenhaalt? Zie hier het vorige bericht.
Neem dat inzicht dat ons gedrag sterk aangestuurd wordt door ons autonome zenuwstelsel en dat we er daardoor op zijn ingesteld om altijd onze omgeving, vaak onbewust, te beoordelen op signalen van veiligheid dan wel onveiligheid. Alle zichzelf voortbewegende organismen, dieren dus, zijn daar in het verleden op geselecteerd. Een omgeving is veilig als hij gunstig is voor je overleving en je reproductie. Als je genoeg energie aan je omgeving kunt onttrekken, als er weinig bedreigingen zijn, zoals van roofdieren, vijandige soortgenoten of ziekteverwekkers, en als er partners voor reproductie beschikbaar zijn.
Een belangrijk signaal voor veiligheid is de vertrouwdheid van de omgeving. Want bij vertrouwdheid heb je langere tijd doorgebracht waar je nu bent, zonder dat er zich fatale gebeurtenissen hebben voorgedaan. Dat geeft vertrouwen in de toekomst. Waar ik hier ben, is het kennelijk goed toeven, want ik leef nog. Het zou kunnen dat het elders (nog) beter is, maar dat weet ik niet. En ik weet niet welke gevaren ik loop als ik er naar op zoek zou gaan.
Die rol van vertrouwdheid als signaal voor veiligheid verklaart dat de meeste dieren conservatief zijn. Anders gezegd, dat er een territoriumdrift bestaat. De neiging om je mobiliteit te beperken tot het gebied dat je vertrouwd is en om dat gebied zo goed mogelijk in stand te houden en te verdedigen tegen indringers. Dat die indringers er kunnen zijn, komt eruit voort dat ze hun eigen territorium zijn kwijtgeraakt en op zoek zijn naar een nieuw gebied om zich te vestigen en er vertrouwd mee te worden. Dat op zoek zijn, is ook een vorm van territoriumdrift.
Eigenlijk zou vertrouwdheidsdrift een beter woord zijn. De drijfveer om vertrouwdheid in stand te houden als je erover beschikt en om er naarstig naar te zoeken als dat niet zo is.
Want die drijfveer verklaart bijvoorbeeld ook dat mensen in relaties blijven hangen waarvan ze eigenlijk al weten dat die niet goed voor hen zijn. Vertrouwdheid kan er niet alleen zijn met een locatie, maar ook met anderen. Of zelfs met je eigen gedrag en dan spreken we over gewoontes, die ook slecht voor ons kunnen zijn, maar die we toch maar moeilijk kunnen afleren. Vanwege die vertrouwdheid.
De hang naar vertrouwdheid werpt ook licht op het verschijnsel dat mensen pas hun land ontvluchten als het echt niet anders meer kan. Het verschijnsel dus dat er zich onder vluchtelingen nauwelijks "gelukszoekers" bevinden. Als je je land ontvlucht, dan is daar vrijwel altijd een heel goede reden voor.
En tegelijk wordt begrijpelijk dat een kwart van de Nederlanders het daar niet mee eens is. Want die negatieve houding tegenover vluchtelingen valt op zijn beurt weer te verklaren als voortkomend uit de vrees dat teveel vreemden ("indringers") de vertrouwdheid van Nederlanders met elkaar zullen verstoren. Het zijn maar gelukszoekers, dus is het gerechtvaardigd om ze te weren.
Tenslotte: die hang naar vertrouwdheid zou ook wel eens, althans een deel van, de verklaring kunnen zijn voor hoe moeizaam wij met zijn allen reageren op de gevaren van de klimaatverandering. Om die gevaren het hoofd te bieden, zullen we ons gedrag sterk moeten veranderen. Ook ons stemgedrag, want we zullen groener en linkser moeten gaan stemmen.
Maar wat daar voor in de plaats komt, is ons nog maar heel weinig vertrouwd. En dus deinzen we er voor terug. Terwijl we snel zouden moeten handelen.
De hang naar de vertrouwdheid kan dus ook een negatieve macht zijn. Meer over die rol van vertrouwdheid in het menselijk gedrag in een volgend bericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten