Nu is er weer een studie van Stevenson en Wolfers (zie link hieronder) die suggereert dat je van geld nooit genoeg kunt hebben en dat het dus wel degelijk zo is dat geld gelukkig maakt en gelukkig blijft maken, hoeveel je er ook al van hebt. Maar ook hier gaat het weer om een grafiek waarin tevredenheid met het leven (verticale as) wordt afgezet tegen het logaritme van het inkomen (horizontale as). Als de curves (per land) dan vrijwel recht lopen, wat inderdaad zo is, dan zegt dat niet dat elke €1000 extra evenveel extra tevredenheid oplevert. Als op de horizontale as gewoon het inkomen zou staan, dan zouden de curves wel degelijk afbuigen. Hoe meer geld je al hebt, hoe minder tevredenheid extra geld je oplevert. Anders gezegd, geld is wat economen een "normaal goed" noemen, dus met afnemend grensnut. (Weer met dank aan Peter van der Meer.)
Waarom dan toch steeds weer die heisa over dat geld toch wel degelijk gelukkig maakt? Omdat de discussie dan meestal gaat over de vraag of er ergens een knik in die curves zit waarbij extra geld helemaal geen extra tevredenheid oplevert. Die knik zou er volgens de Easterlin-paradox moeten zijn. Dat die er niet is, vinden sommigen heel belangrijk. Volgens Peter van der Meer, in een email, omdat ze "hardleers zijn, of dogmatisch of neo-liberaal. Die denken nog steeds dat de rijken nog niet rijk genoeg zijn".
Maar is het bestaan van die knik nou wel zo belangrijk? Belangrijker lijkt mij dat geld steeds minder gelukkig maakt naar mate mensen er meer van hebben. Dat is voldoende om bijvoorbeeld een stelsel van progressieve belastingheffing te rechtvaardigen.
Laten we er voor het overige bij bedenken dat er achter dat verband tussen geld en geluk grote verschillen tussen mensen kunnen bestaan. Een gemiddelde is maar een gemiddelde. Zo weten we bijvoorbeeld dat mensen die minder emotioneel stabiel zijn (neurotischer zijn) voor hun geluk meer afhankelijk zijn van hoeveel geld ze hebben. En wat kunnen mensen zoal doen met dat vele geld? Sommigen hebben het nodig om hun rijkdom te etaleren en zijn dus bezig met de statuscompetitie. Dat maakt niet erg gelukkig, dat wil zeggen, dat ze steeds meer geld nodig hebben om zich iets gelukkiger te voelen. Maar anderen geven juist veel van dat hoge inkomen dat ze hebben weg aan goede doelen en voelen zich daardoor gelukkiger.
Update. Zie nu hoe The Economist dit oppakt: ze laten de grafiek hierboven zien en vatten die als volgt samen:
the relationship between income and happiness hardly changes as incomes rise. Moving from rich to richer seems to raise happiness just as much as moving from poor to less poor. One never really grows tired of earning more.Maar het gaat dus niet om de relatie tussen "inkomen" en geluk, maar om de relatie tussen de logaritme van het inkomen en geluk. En de rest klopt dus niet. Eigenaardig.
You Can Never Have Too Much Money, New Research Shows | Brookings Institution:
'via Blog this'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten