dinsdag 10 december 2013

Meer omgang met vrienden, familie en buren vergroot het algemene vertrouwen in anderen

In de sociale wetenschappen is, vooral sinds Putnam's Bowling Alone (2000), veel aandacht voor verschillen in het vertrouwen dat mensen in anderen hebben. Het gaat dan om het vertrouwen in mensen in het algemeen (generalized trust). Het blijkt dat landen met een hoge mate van dat algemene vertrouwen het in allerlei opzichten beter doen. Zo is er meer onderlinge samenwerking, werkt de democratie beter en gaat het economisch beter. Als het algemene vertrouwen achteruitgaat, zoals in de Verenigde Staten, dan is dat reden voor bezorgdheid.

Maar waar zou dat vertrouwen in mensen in het algemeen van afhangen? Eerst: wat houdt vertrouwen in mensen in het algemeen precies in? Dat wordt duidelijk als je weet hoe het in vragenlijsten wordt gemeten. Zoals in het onderzoek hieronder met de volgende drie vragen:
  1. Zou je zeggen dat mensen meestal hulpvaardig proberen te zijn of dat ze meestal alleen aan zichzelf denken?
  2. Denk je dat de meeste mensen misbruik van je zouden maken als ze de kans kregen, of zouden ze proberen om eerlijk te zijn?
  3. Zou je in het algemeen gesproken zeggen dat je de meeste mensen kunt vertrouwen of dat je niet voorzichtig genoeg kan zijn?
Een nieuwe studie, Do Social Connections Create Trust? An Examination Using New Longitudinal Data (betaalpoort), wijst er nu op dat het uitmaakt hoeveel contacten mensen hebben met vrienden, familie en buren. Hoe meer mensen zulke vertrouwde, persoonlijke relaties hebben en hoe vaker ze daar mee contact hebben, hoe meer ze geneigd zijn om in het algemeen mensen te vertrouwen. Sterker, als zulke contacten toenemen, dan neemt ook dat algemene vertrouwen toe. Wat dus wijst op een oorzakelijke relatie.

Dat is wel een interessant resultaat. Want je hoort ook wel de gedachte dat als mensen veel omgaan met hun kring van persoonlijke relaties, dat ze dan juist wantrouwender worden tegenover anderen, de buitenstaanders. Teveel nadruk op de eigen ingroup, de kring van sterke bindingen, zou volgens deze gedachte ten koste gaan van de interesse en het vertrouwen in de outgroup, de kring van zwakke bindingen. Daar lijkt de vrees achter te zitten dat mensen zich teveel in hun eigen netwerk opsluiten en dat ze zich daardoor van de wereld afkeren of daartegenover zelfs wantrouwen ontwikkelen.

Maar dat lijkt dus anders te liggen. Hoe meer je actief bent in die vertrouwde kring van persoonlijke relaties, familie, vrienden en buren, hoe meer je de mensheid in het algemeen vertrouwt. Vertrouwen in kleine kring generaliseert naar vertrouwen in de grote kring, in mensen die je maar vaag kent of helemaal niet kent. "Als de mensen met wie ik omga oké zijn, waarom zou dan niet iedereen oké zijn?"

Als je er voor pleit dat mensen elkaar in de straat en de buurt beter zouden moeten leren kennen, dus pleit voor het bevorderen van een sociaal buurtleven, zoals ik wel eens doe, dan krijg je wel eens de tegenwerping dat dat ook negatief zou kunnen uitwerken. Zo'n buurtgemeenschap zou ten koste gaan van de ruime blik op de maatschappij als geheel. Maar dat klopt dus niet. Hier gaan verschillende wenselijkheden juist heel goed samen.

(Zie ook The importance of being we: human nature and intergroup relations (betaalpoort) voor een mooi overzicht van onderzoek dat in dezelfde richting wijst.)

Geen opmerkingen: