Dat wij zo uiteenlopende opvattingen kunnen hebben over de wenselijkheid van de verzorgingsstaat, ligt er volgens Tim Harford aan dat wij twee verschillende pakketjes morele intuïties hebben, het pakketje van de jagers-verzamelaars en het pakketje van de landbouwers. En hij wijst er op dat die pakketjes (de term is van mij) meer of minder actief worden afhankelijk van omgevingskenmerken.
Als we sterk afhankelijk van elkaar zijn, zoals we waren in de Paleo Sociale Omgeving van de jagers en verzamelaars, dan wordt het pakketje "delen en samenwerken" actief. Anders gezegd, "we moeten hier samen wat van maken" of "we zijn op elkaar aangewezen". Het gaat dan om het delen van risico's.
Maar als iedereen zijn eigen voedsel verbouwt en de opbrengsten daarvan afhangen van de eigen inspanningen, dan activeert dat het pakketje "neem de verantwoordelijkheid voor je eigen lot" of "werk hard zodat je niet onnodig je hand hoeft op te houden".
In onze huidige maatschappij kunnen omgevingskenmerken dan weer het ene dan weer het andere pakketje activeren. Daarbij gaat het niet alleen over die kenmerken zelf, maar vooral ook over de informatie daarover die bij mensen meer of minder aanwezig is. Dat betekent bijvoorbeeld dat onze steun voor de verzorgingsstaat kan afhangen van wat we denken te weten over de mate waarin onze uitkomsten bepaald worden door eigen inspanningen dan wel door toeval en geluk. Hoe meer we geneigd zijn dat eerste te geloven, hoe minder we willen dat de overheid in de markt ingrijpt en hoe minder we de verzorgingsstaat steunen. We denken dan, aldus Tim Harford, als landbouwers.
Maar als we meer oog hebben voor de werking van geluk en toeval, dan schuift ons denken op naar de jagers-verzamelaars en ondersteunen we meer inkomensgelijkheid, inkomensherverdeling en sociale voorzieningen.
Dat maakt sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de rol van inspanningen versus geluk natuurlijk van groot belang. Zoals bijvoorbeeld het onderzoek van Kahneman dat uitwees dat de "prestaties" van financiële adviseurs vrijwel volledig op geluk en toeval berustten en daarmee dus ook hun bonussen. Hetzelfde blijkt ook in grote mate op te gaan voor de "prestaties" van CEO's. Onderzoek naar de "omgevingskenmerken" van onze huidige maatschappij is dus hard nodig om het juiste pakketje van morele intuïties actief te laten worden.
Maar daar komt meteen bij dat Tim Harfords onderscheiding van die twee pakketjes onvolledig is.
Want als je goed kijkt, dan blijkt dat "delen en samenwerken" en "werk hard zodat je niet onnodig je hand hoeft op te houden" allebei onderdeel te zijn van het grotere pakket van de morele gemeenschapsintuïties. In die Paleo Sociale Omgeving van de jagers-verzamelaars kon je op anderen rekenen als je het alleen niet redde, maar daar stond wel tegenover dat je niet van anderen hoorde te profiteren. Eigen inspanning werd verlangd, zowel ten bate van jezelf als ten bate van de groep. Vandaar onze negatieve houding tegenover profiteurs en meelifters en onze neiging om hen te sanctioneren. En de collectieve voordelen daarvan. Zie Elkaar bij de les houden in zelforganisatie.
Maar dat wijst ons dus meteen op het tweede grotere pakket, dat van de morele intuïties van de statushiërarchie, dat naast de gemeenschapsintuïties het morele kompas van mensen zo innerlijk tegenstrijdig maakt. Want wij hebben ook morele intuïties in ons die ons aanzetten tot het functioneren in een statushiërarchie als die er eenmaal is. We zijn geneigd om gezag te aanvaarden en verwachten dat van anderen. En we zijn geneigd om gezag te associëren met heiligheid en voelen weerstand tegen ontering en schennis daarvan. (En dan zie ik nog af van onze neigingen tot statuscompetitie, waarmee we buiten het terrein van morele intuïties terecht komen.)
Dat pakket van de statushiërarchie is een overblijfsel en menselijke uitwerking van het alfa mannetjes-model van wat waarschijnlijk de gemeenschappelijke voorouder was van de eerste mensachtigen en de chimpansees.
En het verwaarlozen daarvan zou een sterk onvolledig beeld scheppen van de huidige samenleving. We zouden bijvoorbeeld niet kunnen verklaren dat mensen vaak geneigd zijn om zich in hun denken door gezag te laten leiden in plaats van door de beschikbare informatie. Waardoor sociale zeepbellen zo gemakkelijk kunnen ontstaan. En waardoor sociaalwetenschappelijk onderzoek zo belangrijk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten