Naar aanleiding van het bericht Waardoor maken we in ons volwassen leven maar weinig nieuwe vrienden? vroeg ik me af of het klopt wat ik daarin beweerde, namelijk dat woorden als "vriendschap" en "eenzaamheid" vrij recente uitvindingen zijn. In de zin dat ze tegenwoordig frequenter in ons vocabulaire voorkomen dan vroeger.
Maat wat is vroeger? Ik dacht eigenlijk aan heel lang geleden, toen onze verre voorouders nog als jagers-verzamelaars leefden. In groepen van rond de 150 personen (Dunbar's number), die een intensief sociaal leven hadden en voor hun overleving afhankelijk waren van samenwerking en het delen van voedsel. Omdat iedereen elkaars "vriend" was, kun je op het idee komen dat het woord (en het begrip) vriendschap in hun vocabulaire nauwelijks een rol speelde. Net zo als vissen geen woord voor water zouden ontwikkelen als ze zouden kunnen praten.
Maar goed, we kunnen het onze verre voorouders niet meer vragen. En onderzoek naar nog bestaande jagers-verzamelaars verschaft voor zover ik weet geen uitsluitsel. Maar zie hier een bespreking van een studie naar de sociale netwerken van de Hadza, waaruit je zou kunnen opmaken dat bij wisselingen in groepssamenstelling zoiets als vriendschap een rol speelt. Vrienden zijn dan diegenen waarmee je het beste kunt samenwerken.
Als je het wat minder ver weg in de geschiedenis zoekt, kun je met de Google Ngram viewer nagaan hoe vaak een woord in boeken opduikt. Ik heb dat voor de aardigheid eens gedaan met "loneliness" en "friendship" in Engelstalige fictie. Ik zou de ontstane grafieken graag hier reproduceren, maar ik heb nog niet door hoe dat zou kunnen (als het al kan).
Ik deed dat voor de periode vanaf 1700. "Loneliness" komt dan, als percentage van alle woorden, vanaf rond 1800 voor en neemt gestaag toe tot rond 1935, waarna het constant blijft tot rond 1980. Daarna neemt het af tot 2005, waarna er weer een kleine toename is.
En de frequentie van "friendship" begint tegen 1750 sterk op te lopen, waarna het in de tweede helft van de achttiende eeuw opvallend hoog blijft. Dat was de tijd van de Verlichting. Denk aan Rousseau, die leefde van 1712-1778. Daarna neemt het snel af tot 1850, waarna die afname zich langzamer doorzet.
Hoeveel waarde je hier moet toekennen? Ik zou het niet weten. Maar aardig om eens gezien te hebben.
Een blog over toepassingen van sociale wetenschap op persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de bevordering van welzijn/gezondheid en pro-sociaal gedrag/coöperatie.
vrijdag 30 oktober 2015
donderdag 29 oktober 2015
Anti-immigranten sentiment beïnvloed door inkomenspositie en bestaansonzekerheid
De toename van vluchtelingenstromen lijkt een sterke toename van het anti-immigrantensentiment te veroorzaken. Wat weten we over de achterliggende oorzaken van de negatieve houding tegenover nieuwkomers en immigranten?Zo begint mijn nieuwe blog op Sociaalweb.nl. Lees hier verder: Anti-immigranten sentiment beïnvloed door inkomenspositie en bestaansonzekerheid.
woensdag 28 oktober 2015
Waardoor maken we in ons volwassen leven maar weinig nieuwe vrienden?
Er was een tijd dat mensen gedurende hun levensloop altijd vrienden om zich heen hadden. Dat was zo vanzelfsprekend dat ze elkaar geen vrienden noemden. Het woord vriend lijkt een nog vrij recente uitvinding.
Dat ligt er aan dat het hebben van vrienden al lang niet meer vanzelfsprekend is. In het mooie bericht How our housing choices make adult friendships more difficult vraagt David Roberts daar vandaag aandacht voor.
Dat ligt er aan dat het hebben van vrienden al lang niet meer vanzelfsprekend is. In het mooie bericht How our housing choices make adult friendships more difficult vraagt David Roberts daar vandaag aandacht voor.
Geen tijd om het betoog samen te vatten. De kern er van lijkt me dat de sleutel tot het ontstaan (en blijven bestaan) van vriendschappen er in gelegen is dat je elkaar herhaald en spontaan ontmoet. Elkaar tegen het lijf loopt en weer even bij praat. Niet incidenteel, maar regulier, zeg, elke dag of een paar keer per week.
Daarvoor is een setting nodig die bijvoorbeeld nog bestaat als je studeert. En dus is het niet toevallig dat daar veel vriendschappen ontstaan. Maar daarna gaat iedereen zijns weegs en kost het inspanning om die vriendschappen in stand te houden. Die spontane ontmoetingen, die treden nauwelijks meer op.
Vandaar dat mensen gedurende hun volwassen leven maar weinig nieuwe vrienden maken. En vandaar dat we een maatschappelijk probleem van eenzaamheid kennen. Het woord eenzaamheid lijkt overigens ook nog maar vrij recent tot het spraakgebruik te zijn doorgedrongen.
Want dat iedereen zijns weegs gaat, dat houdt in dat iedereen ergens een domicilie kiest, ergens in een huis een gezin sticht. Waar dat is wordt bepaald door de eisen van werk en loopbaan. En zo ontstaan de sociaal geïsoleerde gezinnen. Die agenda's moeten trekken om ontmoetingen met vrienden al ver van te voren te organiseren. We moeten weer eens afspreken, is een vaak gehoorde mededeling. En te vaak komt het er niet van.
We hebben dus met zijn allen een leefwijze laten ontstaan waarin de herhaalde, spontane ontmoetingen er niet als vanzelf zijn. Daarom die pleidooien op dit blog voor ontmoetingsplekken in de buurt. En de berichten over het sociale belang van buurten.
Maar goed, lees dat mooie stuk van David Roberts!
maandag 26 oktober 2015
Varoufakis over de werkloosheidsontkenners - waarom lagere lonen de vraag naar arbeid doen afnemen
Lezende in De economie volgens Yanis Varoufakis, zoals uitgelegd aan zijn dochter, kwam ik in hoofdstuk 6 aan bij het betoog waarin het er om gaat waarom de werkloosheidsontkenners ongelijk hebben.
Die werkloosheidsontkenners zijn die economen, en politici, die denken dat onvrijwillige werkloosheid niet bestaat. Want, zo redeneren ze, iedereen die (nog) werkloos is, heeft zijn gewenste loon nog niet genoeg laten zakken. Als hij dat laatste wel zou doen, dan zou er onmiddellijk een werkgever opstaan die hem zou aannemen.
De kern van deze redenering is dat arbeid net zo iets is als huizen, auto's en tomaten: als je de vraagprijs maar genoeg laat zakken, is er altijd een koper te vinden. Net als iemand niet moet klagen dat hij zijn fraai gelegen vakantiehuis niet kwijtraakt (vraag dan minder!), moet ook iemand zonder werk niet klagen (ga dan voor een lager loon werken!).
Het probleem met die redenering is dat de kopers van huizen, auto's en tomaten die producten aanschaffen om ze te "consumeren", om de genoegens die daaruit voortvloeien. En iedere koper bepaalt individueel welke prijs door die genoegens wordt gerechtvaardigd.
Daarentegen neemt een potentiële werkgever een werkloze pas in dienst als hij verwacht dat winstgevend te kunnen doen. En die verwachting hangt er vanaf wat de vooruitzichten zijn. Die weer afhangen van het algemenere economische klimaat. Als de economische activiteit groeit en als de consumenten optimistisch zijn, dan maakt een werkloze meer kans om ergens aangenomen te worden.
Dat maakt dat er een zichzelf versterkend proces kan voordoen. Werkgevers kijken naar elkaar, naar het "producentenvertrouwen", en als dat omhoog gaat, als iedereen optimistisch is, dan worden ze zelf ook optimistisch. Waardoor ze meer mensen aannemen. Maar als het vertrouwen laag is, gebeurt het omgekeerde en krijgen werklozen geen kans.
Maar stel dat werklozen bereid zijn om voor nog lagere lonen aan de slag te gaan? Dan wordt het toch op een gegeven moment wel voordelig voor werkgevers om hen aan te nemen?
Nee, dat kon wel eens niet zo zijn. Omdat de ondernemers een algehele verlaging van de lonen gaan zien als een voorloper van minder economische bedrijvigheid. Iedere werkgever betaalt natuurlijk graag een lager loon, omdat hij daarmee zijn kosten verlaagt. Maar tegelijk zou iedere ondernemer graag hebben dat andere werkgevers hogere lonen betalen, omdat zulks zou bijdragen aan de algehele economische activiteit en het algehele optimisme. De koopkracht die door anderen wordt aangewakkerd, daar profiteert iedere ondernemer van, die desalniettemin zelf graag de lonen zou verlagen.
Dat dilemma is analoog aan het uit de speltheorie bekende dilemma van de hertenjagers (Stag Hunt), dat bij Rousseau vandaan schijnt te komen. Varoufakis verwijst er ook naar. Ik sta nu bij deze passage stil omdat hij er zo duidelijk en beknopt mee laat zien dat een loonsverlaging juist kan leiden tot het afnemen van de vraag naar arbeid.
Die werkloosheidsontkenners hebben dus niet door dat arbeid iets anders is dan huizen, auto's of tomaten. Dat is pijnlijk, want het ontkennen van werkloosheid is onder de huidige politici welhaast gemeengoed.
Die werkloosheidsontkenners zijn die economen, en politici, die denken dat onvrijwillige werkloosheid niet bestaat. Want, zo redeneren ze, iedereen die (nog) werkloos is, heeft zijn gewenste loon nog niet genoeg laten zakken. Als hij dat laatste wel zou doen, dan zou er onmiddellijk een werkgever opstaan die hem zou aannemen.
De kern van deze redenering is dat arbeid net zo iets is als huizen, auto's en tomaten: als je de vraagprijs maar genoeg laat zakken, is er altijd een koper te vinden. Net als iemand niet moet klagen dat hij zijn fraai gelegen vakantiehuis niet kwijtraakt (vraag dan minder!), moet ook iemand zonder werk niet klagen (ga dan voor een lager loon werken!).
Het probleem met die redenering is dat de kopers van huizen, auto's en tomaten die producten aanschaffen om ze te "consumeren", om de genoegens die daaruit voortvloeien. En iedere koper bepaalt individueel welke prijs door die genoegens wordt gerechtvaardigd.
Daarentegen neemt een potentiële werkgever een werkloze pas in dienst als hij verwacht dat winstgevend te kunnen doen. En die verwachting hangt er vanaf wat de vooruitzichten zijn. Die weer afhangen van het algemenere economische klimaat. Als de economische activiteit groeit en als de consumenten optimistisch zijn, dan maakt een werkloze meer kans om ergens aangenomen te worden.
Dat maakt dat er een zichzelf versterkend proces kan voordoen. Werkgevers kijken naar elkaar, naar het "producentenvertrouwen", en als dat omhoog gaat, als iedereen optimistisch is, dan worden ze zelf ook optimistisch. Waardoor ze meer mensen aannemen. Maar als het vertrouwen laag is, gebeurt het omgekeerde en krijgen werklozen geen kans.
Maar stel dat werklozen bereid zijn om voor nog lagere lonen aan de slag te gaan? Dan wordt het toch op een gegeven moment wel voordelig voor werkgevers om hen aan te nemen?
Nee, dat kon wel eens niet zo zijn. Omdat de ondernemers een algehele verlaging van de lonen gaan zien als een voorloper van minder economische bedrijvigheid. Iedere werkgever betaalt natuurlijk graag een lager loon, omdat hij daarmee zijn kosten verlaagt. Maar tegelijk zou iedere ondernemer graag hebben dat andere werkgevers hogere lonen betalen, omdat zulks zou bijdragen aan de algehele economische activiteit en het algehele optimisme. De koopkracht die door anderen wordt aangewakkerd, daar profiteert iedere ondernemer van, die desalniettemin zelf graag de lonen zou verlagen.
Dat dilemma is analoog aan het uit de speltheorie bekende dilemma van de hertenjagers (Stag Hunt), dat bij Rousseau vandaan schijnt te komen. Varoufakis verwijst er ook naar. Ik sta nu bij deze passage stil omdat hij er zo duidelijk en beknopt mee laat zien dat een loonsverlaging juist kan leiden tot het afnemen van de vraag naar arbeid.
Die werkloosheidsontkenners hebben dus niet door dat arbeid iets anders is dan huizen, auto's of tomaten. Dat is pijnlijk, want het ontkennen van werkloosheid is onder de huidige politici welhaast gemeengoed.
zondag 25 oktober 2015
Zondagochtendmuziek - Orgel Vreten - Jenny (live @Bimhuis Amsterdam)
Donderdagavond genoten van Orgelvreten in Tivoli De Helling in Utrecht. Op 4 november begint de band met de voorstelling "En de ander", een co-productie met het Zuidelijk Toneel. Op hun website schrijven ze daarover:
En hier traden ze op in Vrije Geluiden:
Thijs Schrijnemakers maakte samen met dichter Dennis Gaens de voorstelling 'En de ander', een zoektocht naar een uniek gevoel van samenzijn dat met de ontkerkelijking verdwenen is. Gebruikmakend van de typische kenmerken van een mis ontstaat een bijzondere mix van muziek, poëzie en theater, een moment van bezinning naast een moment van explosie. Zowel luchtig als meeslepend. En natuurlijk met de battle om het Hammondorgel, dat de ontkerkelijking wel heeft overleefd.Dat moet nog beginnen. Nu hadden we een mooie avond in Tivoli De Helling.
En hier traden ze op in Vrije Geluiden:
zondag 18 oktober 2015
Zondagochtendmuziek - Gregory Page (USA) Miniconsert (4 songs) Live yn Noardewyn Omrop Fryslân
Gregory Page is weer in het land. Vanavond treedt hij op in Breda. Deze tekst lees je op zijn website over zijn nieuwe album Let's Fall In Love Again:
Het nieuwe album van Gregory Page, Let’s Fall In Love Again, is een “classic collection of romantic love songs”. Mr Page, die omschreven kan worden als een moderne crooner maar ook als een schaamteloze dromer, keert met 10 smaakvolle songs terug naar een lang vervlogen muzikaal tijdperk. De opnames zijn gemaakt door Jason Mraz waarbij het magnifieke pianospel van Sky Ladd goed naar voren komt.Hier trad hij op in Noardewyn Omrop Fryslân, twee jaar geleden:
De schitterende songs van Gregory ademen de sfeer van onschuld, romantiek en plezier van het begin van de vorige eeuw. Hij maakt een buiging voor de geweldige muziek die geschreven werd op Tin Pan Alley (een groep in New York gevestigde muziekproducers en songwriters, die de Amerikaanse popmuziek sterk domineerden gedurende eind 19e en begin 20e eeuw), en neemt de luisteraar met veel passie mee naar zijn verleidelijke wereld. De zelf verklaarde uitvinder van het muzikale genre, Modern Nostalgia, zal met de universele thema’s van de songs jong en oud weten te bekoren. Page heeft het zeldzame talent om songs te kunnen schrijven die melancholisch, nostalgisch maar ook eigentijds zijn en is eigenlijk een moderne vaudeville zanger.
Terwijl het lijkt of de rest van de wereld zich alleen maar focust op: groter, sneller en harder, is Let’s Fall In Love Again bovenal een tijdloos album.
vrijdag 16 oktober 2015
Over de oorsprong van de moraal
Twee dagen geleden gaf ik in Groningen voor sociologiestudenten, in de prachtige en toen geheel gevulde Gadourekzaal, een gastcollege over De oorsprong van de moraal. Kunnen we de tien geboden missen? Volg de link naar de presentatie.
donderdag 15 oktober 2015
De mythe van quality time - over de tijd die nodig is voor vertrouwdheid en openhartigheid
Frank Bruni had een boeiend artikel over de mythe van quality time in de New York Times. Hij vertelt dat zijn familie, ouders, broers en zusters en neven en nichten nu al jaren lang een maal per jaar een week ergens samen doorbrengen. En dat hij eerst vaak wat later arriveerde en wat eerder wegging. Want ja, moet je wel zo lang, een week!, bij je familie doorbrengen. Is een dag - quality time! - niet meer dan genoeg?
Maar hij kwam daar van terug. Nu is hij er elk jaar de hele week. Hoe kwam dat?
Hij ontdekte dat je door langer bij elkaar te zijn, de kans vergroot op waardevolle sociale voorvallen die zich nu eenmaal altijd ongepland en op het oog toevallig aandienen. In zijn woorden:
Momenten die zich voordoen doordat je tijd met elkaar doorbrengt. Tijd waarin je ook gewoon bij elkaar bent zonder dat er veel gebeurt. Waarin je ook wel eens samen zwijgt en niet veel meer ervaart dat het eenvoudige delen van tijd en ruimte. En dat is tijd die niet valt te "organiseren", die niet tot stand komt door een keer een gaatje in de agenda's te vinden en die altijd langer duurt dan die zogenaamde quality time.
Dat we dat woord ooit een keer bedacht hebben, en dat het al snel daarna afgezaagd is gaan klinken, wijst er op dat we de belangrijkste zaken van het sociale leven, de gedeelde ervaringen van vertrouwdheid en openhartigheid, niet tot stand brengen door er in onze drukke agenda's gaatjes voor te vinden. Er is een ongeorganiseerd, ongepland en langdurig samen de tijd doorbrengen voor nodig.
En dat is een belangrijk inzicht. Want de kans daarop is niet zo groot in een samenleving zoals wij die nu georganiseerd hebben. We kunnen veel contacten hebben, gesteld dat we niet eenzaam zijn, maar de gelegenheden waarin we langdurig ruimte en tijd delen, doen zich niet meer zo veel voor. En dat maakt de kans klein op sociale voorvallen van bijzondere gedeelde ervaringen.
Ja, er is gewoon vaak contact nodig om een diep contact te kunnen hebben.
En dat komt dus bovenop onze behoefte om ook nog meer contacten te hebben.
Maar hij kwam daar van terug. Nu is hij er elk jaar de hele week. Hoe kwam dat?
Hij ontdekte dat je door langer bij elkaar te zijn, de kans vergroot op waardevolle sociale voorvallen die zich nu eenmaal altijd ongepland en op het oog toevallig aandienen. In zijn woorden:
With a more expansive stretch, there’s a better chance that I’ll be around at the precise, random moment when one of my nephews drops his guard and solicits my advice about something private. Or when one of my nieces will need someone other than her parents to tell her that she’s smart and beautiful. Or when one of my siblings will flash back on an incident from our childhood that makes us laugh uncontrollably, and suddenly the cozy, happy chain of our love is cinched that much tighter.De fysieke aanwezigheid en betrokkenheid bij zulke voorvallen creëren de vertrouwdheid die we in onze sociale contacten zoeken en die we nodig hebben. Het zijn momenten die zich voordoen waarin de een de veiligheid ervaart voor een vraag of een ontboezeming en waarin de ander iets te binnen schiet dat er om vraagt gedeeld te worden. Waarin je plotseling iets van elkaar meemaakt dat je nog niet kende en dat daardoor de relatie voller maakt.
Momenten die zich voordoen doordat je tijd met elkaar doorbrengt. Tijd waarin je ook gewoon bij elkaar bent zonder dat er veel gebeurt. Waarin je ook wel eens samen zwijgt en niet veel meer ervaart dat het eenvoudige delen van tijd en ruimte. En dat is tijd die niet valt te "organiseren", die niet tot stand komt door een keer een gaatje in de agenda's te vinden en die altijd langer duurt dan die zogenaamde quality time.
Dat we dat woord ooit een keer bedacht hebben, en dat het al snel daarna afgezaagd is gaan klinken, wijst er op dat we de belangrijkste zaken van het sociale leven, de gedeelde ervaringen van vertrouwdheid en openhartigheid, niet tot stand brengen door er in onze drukke agenda's gaatjes voor te vinden. Er is een ongeorganiseerd, ongepland en langdurig samen de tijd doorbrengen voor nodig.
En dat is een belangrijk inzicht. Want de kans daarop is niet zo groot in een samenleving zoals wij die nu georganiseerd hebben. We kunnen veel contacten hebben, gesteld dat we niet eenzaam zijn, maar de gelegenheden waarin we langdurig ruimte en tijd delen, doen zich niet meer zo veel voor. En dat maakt de kans klein op sociale voorvallen van bijzondere gedeelde ervaringen.
Ja, er is gewoon vaak contact nodig om een diep contact te kunnen hebben.
En dat komt dus bovenop onze behoefte om ook nog meer contacten te hebben.
dinsdag 13 oktober 2015
Crowdfunding voor sociaalwetenschappelijke T-shirts
Silke de Nooijer is een crowdfunding begonnen voor de productie van door haar ontworpen sociaalwetenschappelijke T-shirts. Ze mailde mij daarover. Er zijn twee varianten, een met Durkheim en een met Bourdieu. (Mijn voorkeur gaat uit naar Durkheim.) Ze schreef me:
Mocht het een enorm succes worden kunnen er ook andere versies gemaakt worden. Ze zijn limited quantity only (30 stuks per ontwerp) en ze zijn maar 1 maand beschikbaar. Het is namelijk een crowdfunding actie, daarom kunnen ze zo goedkoop worden aangeboden (14,50). Ik verdien er niks aan maar daar gaat het me ook niet om, het lijkt me gewoon leuk als veel mensen mijn shirt dragen! Je kan je eigen model, maat en kleur kiezen en de T-shirts zijn fair trade bio katoen en super fijne kwaliteit. Je kan ze bij je thuis laten bezorgen maar je kan ze ook komen ophalen op de campus van de UvA. Omdat het een crowdfinding is moeten we wel de target halen, daarom ben ik hard bezig met promoten!En dit is de campagnetekst tekst die ze mij toestuurde, met de links:
Natuurlijk hebben jullie altijd al een sociaal wetenschappelijk T-shirt willen hebben. Ik wel in ieder geval. Maar nu kan het ook echt! Er zijn twee varianten, Durkheim en Bourdieu. Get one while you can, want er is een beperkte oplage en ze zijn maar 1 maand beschikbaar. Het is namelijk een crowdfunding, dus alleen bij genoeg orders gaan we beginnen met drukken.Omdat het zonder winstoogmerk is, geef ik het door.
Wil jij graag je groepssolidariteit verhogen en meedoen in sociale rituelen terwijl je het symbool van de socioloog uitdraagt? Dan is Durkheim je man! Dit is collective effervescence as you've never felt before!
https://www.shirtlobby.nl/campaigns/durkheim
Mocht dit niet je ding zijn, dan kun je ook wat economisch kapitaal inleveren voor een mooie Bourdieu. Show je culturele kapitaal en vergaar gelijk wat extra symbolisch kapitaal. En gezien je habitus als socioloog kun je hem bijna niet laten liggen!
https://www.shirtlobby.nl/campaigns/bourdieu
maandag 12 oktober 2015
Over Karten der Gewalt, Wolfgang Schäuble en de Volksgemeinschaft
In de Duitse media zie je steeds meer Karten der Gewalt, waarop aangegeven is waar en wanneer er in dit jaar tot nu toe aanslagen op onderkomens van vluchtelingen en op die vluchtelingen zelf hebben plaats gevonden.
Dat soort kaarten vind je overigens ook al in 2014. Want het is al eerder begonnen. Zich meestal neonazi's noemende jonge mannen willen laten weten dat ze niet gediend zijn van vreemdelingen die het land binnenkomen. En daar horen geweld en intimidatie bij. Sterker, dat lijkt er de essentie van te zijn. Zie bijvoorbeeld ook dit bericht van SpiegelOnline van gisteren: Zuwanderung: Zahlreiche Angriffe auf Flüchtlingsunterkünfte.
Er valt nu ook een kaart van Nederland te maken. Met een grote stip bij Woerden, waar vorige week twintig jonge mannen met bivakmutsen een opvangcentrum voor asielzoekers bestormden.
We zien hier, kort gezegd, gebeuren waar een economisch beleid toe leidt dat er juist niet op gericht is om mensen, en vooral jonge mannen, bestaanszekerheid te geven. Maar hen integendeel dwingt om slecht betaalde baantjes aan te nemen, die nauwelijks helpen om boven de armoedegrens uit te stijgen, die hen geen toekomst bieden en waarbij risico's op werkloosheid en het moeten leveren van "tegenprestaties" voortdurend op de loer liggen.
Want volgens de wereld waar Wolfgang Schäuble in leeft, de Duitse minister van Financiën, die de Duitse en de Europese politiek nagenoeg in zijn greep heeft, zijn sociale ontberingen onvermijdelijk en zelfs economisch noodzakelijk. Zie Gut Instincts. The World According to Wolfgang Schäuble van Mark Schieritz. Het is een wereld- en mensbeschouwing die wel uit een diepgeworteld wantrouwen moet opstijgen. En waaruit een economisch beleid voortkomt dat inderdaad aan gut instincts appelleert, maar dat elke empirische onderbouwing ontbeert. Het is een fantasiewereld waar Schäuble in leeft en dat is een boze fantasie.
Zulk beleid creëert een hele bevolkingsgroep, vooral dus die jonge mannen, die er mee om moeten zien te gaan dat ze als mislukkelingen door het leven dreigen te gaan. Dat maakt ze ontvankelijk voor de verleidingen van collectief narcisme en gelijk daarmee opgaand: vreemdelingenhaat. Een narcist voelt zich altijd bedreigd en zal elke geboden gelegenheid aangrijpen om daar met geweld en intimidatie op te reageren. Als er aanleiding is om bedreigingen te zien, zoals wanneer er een vluchtelingenstroom op gang komt, dan slaat hij toe.
Dan krijgen we dus dat soort Karten der Gewalt in de media te zien.
Het hele proces is historisch niet uniek. Een of twee jaar geleden las ik het indrukwekkende boek Volksgemeinschaft als Selbstermächtigung. Gewalt gegen Juden in der deutschen Provinz 1919 bis 1939 van de Duitse historicus Michal Wildt. Een minutieus gedocumenteerd overzicht van aanslagen op Joden en hun onderkomens verspreid over Duitsland in de periode voorafgaand aan en tijdens het Hitler-bewind. De geschiedenis herhaalt zich, uiteraard in steeds nieuwe vormen en met nieuwe bijzonderheden.
Maar de patronen zijn herkenbaar.
Lees ook nog eens dat bericht Verontrustend actueel: een kijkje in de jaren 30 dat doet denken aan nu (aan de hand van Golo Mann).
Update. En lees ook Michael Klarman over de parallellen met de nazitijd. Update2. En lees nu ook Heiner Flassbeck.
Dat soort kaarten vind je overigens ook al in 2014. Want het is al eerder begonnen. Zich meestal neonazi's noemende jonge mannen willen laten weten dat ze niet gediend zijn van vreemdelingen die het land binnenkomen. En daar horen geweld en intimidatie bij. Sterker, dat lijkt er de essentie van te zijn. Zie bijvoorbeeld ook dit bericht van SpiegelOnline van gisteren: Zuwanderung: Zahlreiche Angriffe auf Flüchtlingsunterkünfte.
Er valt nu ook een kaart van Nederland te maken. Met een grote stip bij Woerden, waar vorige week twintig jonge mannen met bivakmutsen een opvangcentrum voor asielzoekers bestormden.
We zien hier, kort gezegd, gebeuren waar een economisch beleid toe leidt dat er juist niet op gericht is om mensen, en vooral jonge mannen, bestaanszekerheid te geven. Maar hen integendeel dwingt om slecht betaalde baantjes aan te nemen, die nauwelijks helpen om boven de armoedegrens uit te stijgen, die hen geen toekomst bieden en waarbij risico's op werkloosheid en het moeten leveren van "tegenprestaties" voortdurend op de loer liggen.
Want volgens de wereld waar Wolfgang Schäuble in leeft, de Duitse minister van Financiën, die de Duitse en de Europese politiek nagenoeg in zijn greep heeft, zijn sociale ontberingen onvermijdelijk en zelfs economisch noodzakelijk. Zie Gut Instincts. The World According to Wolfgang Schäuble van Mark Schieritz. Het is een wereld- en mensbeschouwing die wel uit een diepgeworteld wantrouwen moet opstijgen. En waaruit een economisch beleid voortkomt dat inderdaad aan gut instincts appelleert, maar dat elke empirische onderbouwing ontbeert. Het is een fantasiewereld waar Schäuble in leeft en dat is een boze fantasie.
Zulk beleid creëert een hele bevolkingsgroep, vooral dus die jonge mannen, die er mee om moeten zien te gaan dat ze als mislukkelingen door het leven dreigen te gaan. Dat maakt ze ontvankelijk voor de verleidingen van collectief narcisme en gelijk daarmee opgaand: vreemdelingenhaat. Een narcist voelt zich altijd bedreigd en zal elke geboden gelegenheid aangrijpen om daar met geweld en intimidatie op te reageren. Als er aanleiding is om bedreigingen te zien, zoals wanneer er een vluchtelingenstroom op gang komt, dan slaat hij toe.
Dan krijgen we dus dat soort Karten der Gewalt in de media te zien.
Het hele proces is historisch niet uniek. Een of twee jaar geleden las ik het indrukwekkende boek Volksgemeinschaft als Selbstermächtigung. Gewalt gegen Juden in der deutschen Provinz 1919 bis 1939 van de Duitse historicus Michal Wildt. Een minutieus gedocumenteerd overzicht van aanslagen op Joden en hun onderkomens verspreid over Duitsland in de periode voorafgaand aan en tijdens het Hitler-bewind. De geschiedenis herhaalt zich, uiteraard in steeds nieuwe vormen en met nieuwe bijzonderheden.
Maar de patronen zijn herkenbaar.
Lees ook nog eens dat bericht Verontrustend actueel: een kijkje in de jaren 30 dat doet denken aan nu (aan de hand van Golo Mann).
Update. En lees ook Michael Klarman over de parallellen met de nazitijd. Update2. En lees nu ook Heiner Flassbeck.
zondag 11 oktober 2015
Zondagochtendmuziek - Abigail Washburn "City Of Refuge"
Abigail Washburn komt uit de Amerikaanse folk and bluegrass traditie, maar verbindt die met wereldwijde invloeden, zoals met Chinese muziek en met Béla Bartok.
Luister bijvoorbeeld eens naar dit prachtige nummer van haar CD met het Sparrow Quartet, waarmee ze door China toerde.
En dit is van de CD City of Refuge.
Ze toert in november door Europa. Maar helaas zonder Nederland aan te doen.
Luister bijvoorbeeld eens naar dit prachtige nummer van haar CD met het Sparrow Quartet, waarmee ze door China toerde.
En dit is van de CD City of Refuge.
Ze toert in november door Europa. Maar helaas zonder Nederland aan te doen.
vrijdag 9 oktober 2015
Bonussen: beloningsbeleid als zelfverrijking - nieuw onderzoek
Het is al lang bekend dat zogenaamd resultaatafhankelijk beloning (bonussen) van ondernemingsbestuurders kwetsbaar is voor risico’s van zelfverrijking en fraude. Zie het bericht Stop de bonussen! En een overzicht van onderzoek van eind 2011.
Die kwetsbaarheid voor zelfverrijking verklaart dat onderzoek tot nu toe niet heeft kunnen aantonen dat beloning door middel van bonussen de prestaties van een bedrijf verbeteren. Bonussen werken niet zoals ze bedoeld zijn. Of beter gezegd, zoals ons wordt voorgehouden dat ze bedoeld zijn. Want in feite blijken ze dus bedoeld te zijn als middel tot zelfverrijking.
Nu is er weer het onderzoek TSR, Executive Compensation, and Firm Performance, dat betrekking heeft op de 500 grootste ondernemingen in de Verenigde Staten. Van de bedrijven die in 2014 waren opgenomen in de S&P 500 index, hadden de onderzoekers gegevens beschikbaar over de wijze van belonen in de periode 2004-2013. Ook hadden ze informatie over de prestaties van deze bedrijven, zoals de hoogte van de afdrachten aan aandeelhouders, de rentabiliteit eigen vermogen en de omzetgroei.
Het blijkt dan dat tussen 2004 en 2013 het aandeel bedrijven dat zijn bestuurders beloonde met bonussen toenam van 16 procent naar 50 procent.
Dat zal dan wel betekenen dat het goed is voor de bedrijfsprestaties om bestuurders met bonussen te belonen, denk je dan misschien in je onschuld.
Maar nee, daar is geen sprake van. Integendeel, de data laten eerder aanwijzingen zien dat die prestaties er op achteruitgaan.
Dat zegt natuurlijk wat over die bestuurders. Die dus gewoon bezig zijn met zichzelf te verrijken.
Maar het zegt ook wat over de markten waarop deze bedrijven opereren. Dat die niet overeenkomen met dat ideaalbeeld van de vrije markt met volledige concurrentie, dat is wel duidelijk.
Dus, overheid, doe er wat aan. Stop de bonussen!
Die kwetsbaarheid voor zelfverrijking verklaart dat onderzoek tot nu toe niet heeft kunnen aantonen dat beloning door middel van bonussen de prestaties van een bedrijf verbeteren. Bonussen werken niet zoals ze bedoeld zijn. Of beter gezegd, zoals ons wordt voorgehouden dat ze bedoeld zijn. Want in feite blijken ze dus bedoeld te zijn als middel tot zelfverrijking.
Nu is er weer het onderzoek TSR, Executive Compensation, and Firm Performance, dat betrekking heeft op de 500 grootste ondernemingen in de Verenigde Staten. Van de bedrijven die in 2014 waren opgenomen in de S&P 500 index, hadden de onderzoekers gegevens beschikbaar over de wijze van belonen in de periode 2004-2013. Ook hadden ze informatie over de prestaties van deze bedrijven, zoals de hoogte van de afdrachten aan aandeelhouders, de rentabiliteit eigen vermogen en de omzetgroei.
Het blijkt dan dat tussen 2004 en 2013 het aandeel bedrijven dat zijn bestuurders beloonde met bonussen toenam van 16 procent naar 50 procent.
Dat zal dan wel betekenen dat het goed is voor de bedrijfsprestaties om bestuurders met bonussen te belonen, denk je dan misschien in je onschuld.
Maar nee, daar is geen sprake van. Integendeel, de data laten eerder aanwijzingen zien dat die prestaties er op achteruitgaan.
Dat zegt natuurlijk wat over die bestuurders. Die dus gewoon bezig zijn met zichzelf te verrijken.
Maar het zegt ook wat over de markten waarop deze bedrijven opereren. Dat die niet overeenkomen met dat ideaalbeeld van de vrije markt met volledige concurrentie, dat is wel duidelijk.
Dus, overheid, doe er wat aan. Stop de bonussen!
donderdag 8 oktober 2015
Hoe is het om te floreren en goed te gedijen? En hoeveel mensen floreren/gedijen?
De positieve psychologie bestudeert in welke toestand mensen zich bevinden die floreren en goed gedijen. Dat is een toestand van niet slechts de afwezigheid van depressieve klachten en angststoornissen ( de meest voorkomende psychische problemen), maar juist van de tegenpool van die problemen. Een toestand die je dus "goed" kunt noemen, in plaats van "niet slecht".
In het bericht Floreren/gedijen als grondslag voor breed welvaartsbegrip? ging het om een poging van Felicia Huppert en Timothy So om dat floreren/gedijen te operationaliseren. Uitgaande van de standaardomschrijvingen van depressie en angststoornissen komen ze tot 10 aspecten van floreren/gedijen. En in de vragenlijst van een groot internationaal onderzoek, de European Social Survey, vinden ze voor elk aspect een vraag of een eens-oneens uitspraak die daarop van toepassing is.
Misschien heb je je bij het lezen van dat vorige bericht afgevraagd wat die omschrijvingen van die 10 aspecten nu concreet inhouden. Daarom nu als aanvulling de lijst van die aspecten met de bijbehorende vraag of de eens-oneens uitspraak (in mijn vertaling). Dat geeft een concreter beeld van wat onder dat floreren/gedijen verstaan wordt.
=========================================================
In het bericht Floreren/gedijen als grondslag voor breed welvaartsbegrip? ging het om een poging van Felicia Huppert en Timothy So om dat floreren/gedijen te operationaliseren. Uitgaande van de standaardomschrijvingen van depressie en angststoornissen komen ze tot 10 aspecten van floreren/gedijen. En in de vragenlijst van een groot internationaal onderzoek, de European Social Survey, vinden ze voor elk aspect een vraag of een eens-oneens uitspraak die daarop van toepassing is.
Misschien heb je je bij het lezen van dat vorige bericht afgevraagd wat die omschrijvingen van die 10 aspecten nu concreet inhouden. Daarom nu als aanvulling de lijst van die aspecten met de bijbehorende vraag of de eens-oneens uitspraak (in mijn vertaling). Dat geeft een concreter beeld van wat onder dat floreren/gedijen verstaan wordt.
=========================================================
gevoel van competentie
Op de meeste dagen geeft wat ik doe mij een gevoel van vervulling
emotionele stabiliteit
In de afgelopen week voelde ik mij kalm en vreedzaam
geëngageerd zijn
Ik hou er van om nieuwe dingen te leren
gevoel van zinvolheid
Ik heb over het algemeen het gevoel dat wat ik in het leven doe waardevol is en de moeite waard
optimistisch zijn
Ik ben altijd optimistisch over de toekomst
positieve gevoelens hebben
Alles bij elkaar genomen, hoe gelukkig zou u zeggen dat u bent?
positieve relaties hebben
Er zijn mensen in mijn leven die echt om mij geven
veerkrachtig zijn
Als het in het leven tegenzit, dan kost het me vaak veel tijd om er weer bovenop te komen (omgekeerd gecodeerd)
zelfvertrouwen hebben
In het algemeen heb ik een positief gevoel over mezelf
je vitaal voelen
Ik had in de afgelopen week veel energie
=========================================================
Hoe hoog zou het percentage mensen zijn waarvan je dan kunt zeggen dat ze floreren/gedijen? Als je de grens legt op een manier die vergelijkbaar is met het stellen van de diagnoses van depressie en angststoornis, dan kom je op een percentage voor de 23 Europese landen als geheel van 15,8 procent.
Als je zou vinden dat iedereen zou moeten floreren en gedijen, dan zou dat een laag percentage zijn. Het is overigens hoger in de Noord-Europese landen en flink lager in Oost-Europese. Terwijl de Zuid-Europese landen sterk verschillen. Denemarken is het land met verreweg de hoogste score (40,6 procent. Landen met de laagste scores zijn Slowakije (9,9 procent), Rusland (9,4 procent) en Portugal (9,3 procent). Het onderzoek werd uitgevoerd in de jaren 2006 en 2007.
woensdag 7 oktober 2015
Floreren/gedijen als grondslag voor breed welvaartsbegrip?
Vandaag is in de Tweede Kamer de constituerende vergadering van de tijdelijke commissie Breed welvaartsbegrip. Die commissie moet gaan uitzoeken of het bruto binnenlands product (BBP) wel voldoet als maatstaf voor onze welvaart. En of het niet nodig is om aanvullende indicatoren standaard op te nemen en te betrekken bij het politieke debat en de beleidsontwikkeling.
Het eenvoudige idee achter die vraag is dat het in het BBP om alles draait waar geld bij te pas komt en dat daardoor veel zaken die ons welbevinden beïnvloeden buiten de boot vallen. Om de gedachten te bepalen: als ik een vriend help met een klus, als een normale vriendendienst, dan is dat slecht voor het BBP. Als hij een klusbedrijf had ingehuurd, dan was er een economische transactie geweest in plaats van een vriendendienst, en die had wel mee geteld in het BBP.
Anders gezegd, onze welvaart, gemeten in het BBP, neemt toe als wij minder om niet voor elkaar doen en in plaats daarvan meer uitgeven aan commerciële dienstverlening. Vermarkting heet dat. De grote waarde van het iets voor elkaar doen en het welbevinden dat daaruit voortvloeit, dat telt niet mee in het BBP. Denk dan even aan alle berichten op dit blog over het verband tussen sociale contacten (en pro-sociaal gedrag) en ons welbevinden en onze gezondheid.
Het is in feite nog erger, want als wij als gevolg van een gebrek aan sociale contacten eenzaam en ziek worden, dan doen we een beroep op de gezondheidszorg, waardoor het BBP stijgt. Goed voor onze welvaart dus. Ja, dat is bizar. Dat er ook zoiets als sociale welvaart bestaat, nee, daarvan is in het BBP niets bekend.
Maar in de Tweede Kamer is er terughoudendheid, want vooralsnog mag de commissie alleen aan het werk met fase 1 van het beoogde onderzoek. In die fase gaat het om de vraag of het BBP nog wel voldoet. Vervolgfasen zouden er uit bestaan dat onderzocht wordt welke aanvullende maatstaven en indicatoren eventueel gebruikt en/of ontwikkeld zouden moeten worden. Zie de brief van het presidium van de TK met het onderzoeksvoorstel.
Kennelijk bestaat er bij een groot deel van de Tweede Kamer flinke tegenzin en willen die Kamerleden maar het liefst zo gauw mogelijk tot het besluit komen dat het BBP als maatstaf voldoende is en dat nader onderzoek overbodig is.
Er zijn allerlei goede redenen om eens goed na te denken over dat BBP als enige maatstaf voor welvaart. Sterker, er is al veel over nagedacht. Neem het lijvige en doorwrochte Report by the Commission on theMeasurement of EconomicPerformance and Social Progress (pdf) van Stiglitz, Sen en Fitoussi en een keur van deskundigen, dat in 2009 in opdracht van de toenmalige Franse president Sarkozy werd uitgebracht. Het had voor hand gelegen dat de commissie als opdracht had gekregen om dit rapport als uitgangspunt te nemen, om op die wijze meteen aan de vervolgfasen te kunnen beginnen. Eerder vandaag wees Merijn Knibbe in een tweet op het belang van dit rapport.
Trouwens, het idee dat je zou kunnen besluiten dat het BBP voldoet zonder kennis te hebben genomen van aanvullende maatstaven en criteria, is nogal eigenaardig. Zonder te weten wat je mist, neem je dan het besluit dat wat je hebt voldoet.
Een ontwikkeling die sterk bij deze discussie aansluit, is de opkomst van de positieve psychologie. Terwijl de psychologie er tot nu toe vooral op gericht is om psychische afwijkingen als depressie en angststoornissen te behandelen, bestudeert de positieve psychologie de tegengestelde pool, die van het menselijk floreren en gedijen. Het gaat dan om de vraag of je kunt bepalen wat dat precies is en wat je kunt doen om het te bevorderen.
Een interessante studie in die richting is Flourishing Across Europe: Application of a New Conceptual Framework for Defining Well-Being van Felicia Huppert en Timothy So. Zij ontwikkelen een operationalisering van floreren/gedijen door van de bekende en algemeen aanvaarde criteria voor depressie en angststoornissen de tegenpolen te bepalen. Langs die weg komen ze tot een lijst van 10 aspecten van floreren/gedijen:
Maar wat vooral opvalt is dat naast de economische welvaart (dat BBP), zaken van belang zijn voor de mate van floreren/gedijen als: minder inkomensongelijkheid, meer sociale zekerheid (verzorgingsstaat!), goede toegang tot de gezondheidszorg en lage werkloosheid.
En dat pleit er wel degelijk voor om een bredere welvaartsmaatstaf te hanteren dan het BBP. Hopelijk komt de commissie Breed welvaartsbegrip er aan toe om zich hierop te bezinnen.
Update. Zie ook het vervolgbericht: Hoe is het om te floreren en goed te gedijen? En hoeveel mensen floreren/gedijen?
Het eenvoudige idee achter die vraag is dat het in het BBP om alles draait waar geld bij te pas komt en dat daardoor veel zaken die ons welbevinden beïnvloeden buiten de boot vallen. Om de gedachten te bepalen: als ik een vriend help met een klus, als een normale vriendendienst, dan is dat slecht voor het BBP. Als hij een klusbedrijf had ingehuurd, dan was er een economische transactie geweest in plaats van een vriendendienst, en die had wel mee geteld in het BBP.
Anders gezegd, onze welvaart, gemeten in het BBP, neemt toe als wij minder om niet voor elkaar doen en in plaats daarvan meer uitgeven aan commerciële dienstverlening. Vermarkting heet dat. De grote waarde van het iets voor elkaar doen en het welbevinden dat daaruit voortvloeit, dat telt niet mee in het BBP. Denk dan even aan alle berichten op dit blog over het verband tussen sociale contacten (en pro-sociaal gedrag) en ons welbevinden en onze gezondheid.
Het is in feite nog erger, want als wij als gevolg van een gebrek aan sociale contacten eenzaam en ziek worden, dan doen we een beroep op de gezondheidszorg, waardoor het BBP stijgt. Goed voor onze welvaart dus. Ja, dat is bizar. Dat er ook zoiets als sociale welvaart bestaat, nee, daarvan is in het BBP niets bekend.
Maar in de Tweede Kamer is er terughoudendheid, want vooralsnog mag de commissie alleen aan het werk met fase 1 van het beoogde onderzoek. In die fase gaat het om de vraag of het BBP nog wel voldoet. Vervolgfasen zouden er uit bestaan dat onderzocht wordt welke aanvullende maatstaven en indicatoren eventueel gebruikt en/of ontwikkeld zouden moeten worden. Zie de brief van het presidium van de TK met het onderzoeksvoorstel.
Kennelijk bestaat er bij een groot deel van de Tweede Kamer flinke tegenzin en willen die Kamerleden maar het liefst zo gauw mogelijk tot het besluit komen dat het BBP als maatstaf voldoende is en dat nader onderzoek overbodig is.
Er zijn allerlei goede redenen om eens goed na te denken over dat BBP als enige maatstaf voor welvaart. Sterker, er is al veel over nagedacht. Neem het lijvige en doorwrochte Report by the Commission on theMeasurement of EconomicPerformance and Social Progress (pdf) van Stiglitz, Sen en Fitoussi en een keur van deskundigen, dat in 2009 in opdracht van de toenmalige Franse president Sarkozy werd uitgebracht. Het had voor hand gelegen dat de commissie als opdracht had gekregen om dit rapport als uitgangspunt te nemen, om op die wijze meteen aan de vervolgfasen te kunnen beginnen. Eerder vandaag wees Merijn Knibbe in een tweet op het belang van dit rapport.
Trouwens, het idee dat je zou kunnen besluiten dat het BBP voldoet zonder kennis te hebben genomen van aanvullende maatstaven en criteria, is nogal eigenaardig. Zonder te weten wat je mist, neem je dan het besluit dat wat je hebt voldoet.
Een ontwikkeling die sterk bij deze discussie aansluit, is de opkomst van de positieve psychologie. Terwijl de psychologie er tot nu toe vooral op gericht is om psychische afwijkingen als depressie en angststoornissen te behandelen, bestudeert de positieve psychologie de tegengestelde pool, die van het menselijk floreren en gedijen. Het gaat dan om de vraag of je kunt bepalen wat dat precies is en wat je kunt doen om het te bevorderen.
Een interessante studie in die richting is Flourishing Across Europe: Application of a New Conceptual Framework for Defining Well-Being van Felicia Huppert en Timothy So. Zij ontwikkelen een operationalisering van floreren/gedijen door van de bekende en algemeen aanvaarde criteria voor depressie en angststoornissen de tegenpolen te bepalen. Langs die weg komen ze tot een lijst van 10 aspecten van floreren/gedijen:
- gevoel van competentie
- emotionele stabiliteit
- geëngageerd zijn
- gevoel van zinvolheid
- optimistisch zijn
- positieve gevoelens hebben
- positieve relaties hebben
- veerkrachtig zijn
- zelfvertrouwen hebben
- je vitaal voelen
Maar wat vooral opvalt is dat naast de economische welvaart (dat BBP), zaken van belang zijn voor de mate van floreren/gedijen als: minder inkomensongelijkheid, meer sociale zekerheid (verzorgingsstaat!), goede toegang tot de gezondheidszorg en lage werkloosheid.
En dat pleit er wel degelijk voor om een bredere welvaartsmaatstaf te hanteren dan het BBP. Hopelijk komt de commissie Breed welvaartsbegrip er aan toe om zich hierop te bezinnen.
Update. Zie ook het vervolgbericht: Hoe is het om te floreren en goed te gedijen? En hoeveel mensen floreren/gedijen?
dinsdag 6 oktober 2015
De gemeenschap herontdekken
Lees vandaag als je ook maar even de tijd kunt vinden (11-15 minuten) dit fraaie bericht van Thomas van Heste op De Correspondent: De stad is van ons! Hoe jonge ideeënmakers de gemeenschap willen herontdekken.
Mooi, die herontdekking van het domein dat noch tot de markt, noch tot de staat behoort. Het domein dus van de commons, van het buurtzelfbeheer en van de zelforganisatie.
Zie voor meer achtergrond ook nog eens het bericht Om mens en menselijkheid - Over sociologie.
Mooi, die herontdekking van het domein dat noch tot de markt, noch tot de staat behoort. Het domein dus van de commons, van het buurtzelfbeheer en van de zelforganisatie.
Zie voor meer achtergrond ook nog eens het bericht Om mens en menselijkheid - Over sociologie.
maandag 5 oktober 2015
Bijwerkingen van de vrije markt: manipulatie, bedrog en kuddegedrag
Twee interessante berichten die weer eens aanzetten tot nadenken over de bijwerkingen van de vrije markt.
In de New York Review of Books bespreekt Cass Sunstein (die van Going To Extremes: How Like Minds Unite and Divide) het nieuwe boek van de economen en Nobelprijswinnaars Akerlof en Shiller (Phishing for Phools: The Economics of Manipulation and Deception). Zie Why Free Markets Make Fools of Us.
En Steven Pearlstein schreef in de Washington Post een lange beschouwing naar aanleiding van het vertrek van Oliver Blanchard als hoofdeconoom van het IMF. Zie The smartest economist you’ve never heard of.
Wat hou je, althans ik, er op zijn kortst samengevat aan over?
Doordat het menselijk gedrag niet rationeel is, in de betekenis die economen daaraan toekennen, functioneren markten niet zoals economen denken dat ze doen of zoals ze zouden willen dat ze doen. Er valt zo langzamerhand een lijst op te stellen van duidelijk aanwijsbare afwijkingen ("zwakheden") in ons gedrag van het rationele model: we zijn te zelfverzekerd en onrealistisch optimistisch, we kunnen slecht overweg met waarschijnlijkheden, we hebben te weinig oog voor de langere termijn en we laten ons meer drijven door mogelijke verliezen dan door gelijkwaardige verbeteringen.
Die zwakheden zijn eigenlijk geen zwakheden, maar aanpassingen aan omstandigheden in het verleden, toen de markt nog niet bestond. Nu die er wel is, maken ze ons kwetsbaar voor manipulatie en bedrog. Want hoewel economen graag uitgaan van het principe van de consumentensouvereiniteit, van de gedachte dat niemand anders dan jijzelf weet wat het beste voor je is, maken deze zwakheden ons tot een gemakkelijke prooi van degenen die er werk van maken om ons te manipuleren en te bedriegen. Omdat ze daar zelf beter van worden.
En zo is de markt een oorzaak van gezondheidsproblemen, van het najagen van aangewakkerde behoeften, van overdadige statuscompetitie en de stress die daarmee gepaard gaat en van financiële crises.
Als consument of als investeerder of als kiezer worden we te grazen genomen. Uiteraard is het verstandig als we dat met zijn allen, via de overheid en door regulering en wetgeving, tegengaan. Maar dat gebeurt meestal als het kwaad al is geschied of het gebeurt onvolkomen, doordat ook de overheid wordt gemanipuleerd en bedrogen (denk aan Volkswagen, maar niet alleen daaraan, want de rij is lang). En bovendien hangt er "boven de markt" nog altijd dat blinde geloof in de onbegrensde weldadigheid er van ("op den duur komt alles goed") en in de overheid als probleem in plaats van als een oplossing.
Wat je er aan overhoudt is dat er nog heel veel werk te doen is om de monsterachtige kant van de vrije markt voldoende te temmen. Want diezelfde markt creëert ook de bedrijven die graag bereid zijn om die menselijke zwakheden te exploiteren. Sunstein:
De markt heeft een weldadige kant, die van de voordelen van de concurrentie. Maar dus ook die monsterachtige kant, van manipulatie en bedrog. En het vereist serieuze studie en hard werken en een open geest om dat beest onder controle te krijgen en goed voor ons allen te laten werken.
Maar dat komt er vaak niet van. Wat hem het meest verbaasde, zegt Blanchard, is:
In de New York Review of Books bespreekt Cass Sunstein (die van Going To Extremes: How Like Minds Unite and Divide) het nieuwe boek van de economen en Nobelprijswinnaars Akerlof en Shiller (Phishing for Phools: The Economics of Manipulation and Deception). Zie Why Free Markets Make Fools of Us.
En Steven Pearlstein schreef in de Washington Post een lange beschouwing naar aanleiding van het vertrek van Oliver Blanchard als hoofdeconoom van het IMF. Zie The smartest economist you’ve never heard of.
Wat hou je, althans ik, er op zijn kortst samengevat aan over?
Doordat het menselijk gedrag niet rationeel is, in de betekenis die economen daaraan toekennen, functioneren markten niet zoals economen denken dat ze doen of zoals ze zouden willen dat ze doen. Er valt zo langzamerhand een lijst op te stellen van duidelijk aanwijsbare afwijkingen ("zwakheden") in ons gedrag van het rationele model: we zijn te zelfverzekerd en onrealistisch optimistisch, we kunnen slecht overweg met waarschijnlijkheden, we hebben te weinig oog voor de langere termijn en we laten ons meer drijven door mogelijke verliezen dan door gelijkwaardige verbeteringen.
Die zwakheden zijn eigenlijk geen zwakheden, maar aanpassingen aan omstandigheden in het verleden, toen de markt nog niet bestond. Nu die er wel is, maken ze ons kwetsbaar voor manipulatie en bedrog. Want hoewel economen graag uitgaan van het principe van de consumentensouvereiniteit, van de gedachte dat niemand anders dan jijzelf weet wat het beste voor je is, maken deze zwakheden ons tot een gemakkelijke prooi van degenen die er werk van maken om ons te manipuleren en te bedriegen. Omdat ze daar zelf beter van worden.
En zo is de markt een oorzaak van gezondheidsproblemen, van het najagen van aangewakkerde behoeften, van overdadige statuscompetitie en de stress die daarmee gepaard gaat en van financiële crises.
Als consument of als investeerder of als kiezer worden we te grazen genomen. Uiteraard is het verstandig als we dat met zijn allen, via de overheid en door regulering en wetgeving, tegengaan. Maar dat gebeurt meestal als het kwaad al is geschied of het gebeurt onvolkomen, doordat ook de overheid wordt gemanipuleerd en bedrogen (denk aan Volkswagen, maar niet alleen daaraan, want de rij is lang). En bovendien hangt er "boven de markt" nog altijd dat blinde geloof in de onbegrensde weldadigheid er van ("op den duur komt alles goed") en in de overheid als probleem in plaats van als een oplossing.
Wat je er aan overhoudt is dat er nog heel veel werk te doen is om de monsterachtige kant van de vrije markt voldoende te temmen. Want diezelfde markt creëert ook de bedrijven die graag bereid zijn om die menselijke zwakheden te exploiteren. Sunstein:
If a company can make money by deceiving or manipulating people, someone is going to create such a company, and it will prosper (unless the law regulates it). And if it prospers, companies that do not deceive or manipulate people may well be at a competitive disadvantage.En aan dat prachtige stuk van Steven Pearlstein over Oliver Blanchard, dat trouwens ook een mooi overzicht geeft van de crisis in het vak economie, hield ik vooral de laatste alinea over, die getiteld is The tiranny of bad ideas. Want dat gaat er in feite over dat wij met zijn allen, inclusief al die zogenaamde deskundigen, de vrije markt en het publieke domein dat daarmee ontstaan is, nog maar slecht begrijpen.
De markt heeft een weldadige kant, die van de voordelen van de concurrentie. Maar dus ook die monsterachtige kant, van manipulatie en bedrog. En het vereist serieuze studie en hard werken en een open geest om dat beest onder controle te krijgen en goed voor ons allen te laten werken.
Maar dat komt er vaak niet van. Wat hem het meest verbaasde, zegt Blanchard, is:
"how quickly a consensus can develop around some question on the basis of what decision-makers read in the press or hear over dinner". (...)
"There’s a big risk of people agreeing on something without thinking about it or doing the hard analysis,” he said. In the face of incomplete information and genuine uncertainty, he said, it was disquieting “how easily bad ideas become entrenched.”Dat is het kuddegedrag dat ontstaat door een andere menselijke "zwakheid", onze sterke neiging tot sociale beìnvloedbaarheid onder omstandigheden van onvolledige informatie en onzekerheid. Waardoor we met zijn allen achter idiote ideeën aanlopen omdat, ja, omdat de meeste anderen dat ook doen. Zo ontstaan de sociale zeepbellen. Die inderdaad financiële crisissen veroorzaken. En totaal verkeerd economisch beleid. Denk aan de bezuinigingszeepbel.
zondag 4 oktober 2015
Zondagochtendmuziek - Geoffrey Madge over bijzondere historische opnamen
Voor de zondagochtendmuziek rechtstreeks over naar de onvolprezen Concertzender, waar Geoffrey Madge nu spreekt over verschillende uitvoeringstechnieken, aan de hand van bijzondere historische opnamen. Duurt nog tot 11 uur. Daarna te beluisteren via uitzending gemist.
vrijdag 2 oktober 2015
De oorsprong van ons pro-sociale gedrag: grote hersenen en wapens
Waar komt toch ons pro-sociale gedrag vandaan, ons altruïsme en onze neiging tot samenwerking? Dat soort gedrag, en de bijbehorende morele emoties, zijn bij andere diersoorten niet geheel afwezig (lees Frans de Waal), maar zo opvallend als bij ons toch niet. Sinds Darwin en vooral na de neo-Darwiniaanse revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw (Hamilton, Trivers) zijn er boeken en tijdschriften volgeschreven om die puzzel op te lossen. Een deel van de onderzoeksresultaten en de ontwikkelde inzichten is terecht gekomen in de berichten op dit blog over pro-sociaal gedrag. Klik op het label pro-sociaal gedrag, Maar zie ook morele intuïties en cooperative breeding.
Een aardige aanvulling is er nu van de hand van Tim Phillips (onafhankelijk onderzoeker!): Human Altruism and Cooperation Explainable as Adaptations to Past Environments No Longer Fully Evident in the Modern World. Het betoog is te veel omvattend om hier helemaal te kunnen samenvatten. Neem vooral de tijd om het zelf te lezen als het je interesseert ( maar het vereist wel wat achtergrondkennis).
Tim Phillips komt bij zijn poging om de puzzel op te lossen terecht bij twee gebeurtenissen in de vroege menselijke geschiedenis: de vrij plotselinge en snelle groei van de hersenomvang en de"uitvinding" en de snelle verspreiding ontwikkeling van het vermogen om wapens te gebruiken. Denk wat dat laatste betreft aan stenen, stokken, pijlen en speren.
Die groei van onze hersenomvang kon slechts optreden bij een verkorting van de duur van de zwangerschap. Die zou eigenlijk 21 maanden moeten zijn als je uitgaat van die van andere zoogdieren met vergelijkbare levensduur. Die reductie tot 9 maanden was nodig om geboortes tot een goed einde te kunnen brengen, maar had tot gevolg dat baby's nog lang onzelfstandig zijn en dus veel zorg nodig hebben. Ook al omdat de groei en onderhoud van die grote hersenen heel veel energie vereisen.
Een en ander creëerde de omstandigheden waaronder een seksuele selectie kon optreden op pro-sociaal gedrag (zorg, bescherming, voedselvoorziening). Phillips betoogt dat die selectie er vooral uit bestond dat zich een vrouwelijke voorkeur voor zorgzame mannen als partners ontwikkelde. En dat minder zorgzame mannen dus minder aan bod kwamen in de voortplanting.
Maar andersom, de ontwikkeling van de mannelijke voorkeur voor zorgzame vrouwen, zal er ook geweest zijn. De eerste was waarschijnlijk belangrijker omdat die mannelijke zorgzaamheid van verder weg moest komen. Ook zal de Grootmoeder-hypothese een rol hebben gespeeld, de gedachte dat grootmoeders gingen delen in de zorg, die weer verklaart dat er een selectie kon ontstaan voor verlenging van de menselijke levensduur.
De tweede gebeurtenis was dat wij, samenhangend met die grotere hersenomvang, het vermogen ontwikkelden om wapens te gebruiken. Waarschijnlijk om daarmee beter op groot wild te kunnen jagen, zodat we beter de eiwitten konden verwerven die nodig waren voor die grote hersenen. Maar als je een keer wapens hebt, dan kun je die ook gebruiken in onderlinge ruzies en conflicten. En precies dat creëerde de omstandigheden waaronder een selectie op vreedzaam en coöperatief gedrag kon optreden.
Want die wapens waar het om ging, stenen, stokken, speren, die vormden ook een grote gelijkmaker. Iedereen kon ieder ander met een goed gemikte worp of steek om het leven brengen of op zijn minst ernstig verwonden. Als je dus teveel ruzie zocht of te zelfzuchtig was of te competitief, dan was het risico groter dat je in conflicten terecht kwam en die konden slecht aflopen. Daardoor kregen degene die zich aangenamer gedroegen en meer bereid waren tot hulp en samenwerking, een grotere overlevingskans. En zo was er een selectie op pro-sociaal gedrag en samenwerking.
Een belangrijk en interessant betoog van Tim Phillips. Zie van hem ook de eerdere studie The Effects of Extra-Somatic Weapons on the Evolution of Human Cooperation towards Non-Kin, samen met anderen. Je moet misschien wel "onafhankelijk onderzoeker" zijn om de ruimte te kunnen innemen die de ontwikkeling van zo'n nieuw idee, die van de rol van wapens in het ontstaan van pro-sociaal gedrag, mogelijk maakt.
De omstandigheden waaronder die selectie op pro-sociaal gedrag in het verre verleden zo goed zijn werk kon doen, bestaan nu niet meer of in ieder geval veel minder. Dat maakt dat wij tegenwoordig in ons gedrag veel meer bezig zijn met het, veelal onbewust, zoeken naar het goede evenwicht tussen pro-sociaal gedrag en statuscompetitie.
De selectie op de vaardigheden van en neigingen tot statuscompetitie neemt nu een veel grotere plaats in dan in het verre verleden van de jagers-verzamelaarssamenlevingen (de Paleo Sociale Omgeving). Omdat wij daar met zijn allen inzicht in kunnen hebben, is dus hoe wij verder evolueren, een proces dat wij zelf kunnen beïnvloeden.
Een aardige aanvulling is er nu van de hand van Tim Phillips (onafhankelijk onderzoeker!): Human Altruism and Cooperation Explainable as Adaptations to Past Environments No Longer Fully Evident in the Modern World. Het betoog is te veel omvattend om hier helemaal te kunnen samenvatten. Neem vooral de tijd om het zelf te lezen als het je interesseert ( maar het vereist wel wat achtergrondkennis).
Tim Phillips komt bij zijn poging om de puzzel op te lossen terecht bij twee gebeurtenissen in de vroege menselijke geschiedenis: de vrij plotselinge en snelle groei van de hersenomvang en de
Die groei van onze hersenomvang kon slechts optreden bij een verkorting van de duur van de zwangerschap. Die zou eigenlijk 21 maanden moeten zijn als je uitgaat van die van andere zoogdieren met vergelijkbare levensduur. Die reductie tot 9 maanden was nodig om geboortes tot een goed einde te kunnen brengen, maar had tot gevolg dat baby's nog lang onzelfstandig zijn en dus veel zorg nodig hebben. Ook al omdat de groei en onderhoud van die grote hersenen heel veel energie vereisen.
Een en ander creëerde de omstandigheden waaronder een seksuele selectie kon optreden op pro-sociaal gedrag (zorg, bescherming, voedselvoorziening). Phillips betoogt dat die selectie er vooral uit bestond dat zich een vrouwelijke voorkeur voor zorgzame mannen als partners ontwikkelde. En dat minder zorgzame mannen dus minder aan bod kwamen in de voortplanting.
Maar andersom, de ontwikkeling van de mannelijke voorkeur voor zorgzame vrouwen, zal er ook geweest zijn. De eerste was waarschijnlijk belangrijker omdat die mannelijke zorgzaamheid van verder weg moest komen. Ook zal de Grootmoeder-hypothese een rol hebben gespeeld, de gedachte dat grootmoeders gingen delen in de zorg, die weer verklaart dat er een selectie kon ontstaan voor verlenging van de menselijke levensduur.
De tweede gebeurtenis was dat wij, samenhangend met die grotere hersenomvang, het vermogen ontwikkelden om wapens te gebruiken. Waarschijnlijk om daarmee beter op groot wild te kunnen jagen, zodat we beter de eiwitten konden verwerven die nodig waren voor die grote hersenen. Maar als je een keer wapens hebt, dan kun je die ook gebruiken in onderlinge ruzies en conflicten. En precies dat creëerde de omstandigheden waaronder een selectie op vreedzaam en coöperatief gedrag kon optreden.
Want die wapens waar het om ging, stenen, stokken, speren, die vormden ook een grote gelijkmaker. Iedereen kon ieder ander met een goed gemikte worp of steek om het leven brengen of op zijn minst ernstig verwonden. Als je dus teveel ruzie zocht of te zelfzuchtig was of te competitief, dan was het risico groter dat je in conflicten terecht kwam en die konden slecht aflopen. Daardoor kregen degene die zich aangenamer gedroegen en meer bereid waren tot hulp en samenwerking, een grotere overlevingskans. En zo was er een selectie op pro-sociaal gedrag en samenwerking.
Een belangrijk en interessant betoog van Tim Phillips. Zie van hem ook de eerdere studie The Effects of Extra-Somatic Weapons on the Evolution of Human Cooperation towards Non-Kin, samen met anderen. Je moet misschien wel "onafhankelijk onderzoeker" zijn om de ruimte te kunnen innemen die de ontwikkeling van zo'n nieuw idee, die van de rol van wapens in het ontstaan van pro-sociaal gedrag, mogelijk maakt.
De omstandigheden waaronder die selectie op pro-sociaal gedrag in het verre verleden zo goed zijn werk kon doen, bestaan nu niet meer of in ieder geval veel minder. Dat maakt dat wij tegenwoordig in ons gedrag veel meer bezig zijn met het, veelal onbewust, zoeken naar het goede evenwicht tussen pro-sociaal gedrag en statuscompetitie.
De selectie op de vaardigheden van en neigingen tot statuscompetitie neemt nu een veel grotere plaats in dan in het verre verleden van de jagers-verzamelaarssamenlevingen (de Paleo Sociale Omgeving). Omdat wij daar met zijn allen inzicht in kunnen hebben, is dus hoe wij verder evolueren, een proces dat wij zelf kunnen beïnvloeden.
Abonneren op:
Posts (Atom)