donderdag 27 juli 2017

Mensen kunnen veel contacten hebben en toch eenzaam zijn. En zonder dat anderen daar weet van hebben.

Eenzaamheidsgevoelens komen voort uit een gemis aan vertrouwde sociale contacten, contacten dus met degenen bij wie je je jezelf kunt zijn. Waarin je je niet beter of sterker of slimmer hoeft voor te doen dan je in werkelijkheid bent.

Dat betekent dat eenzaamheid bestaat uit twee componenten. De ene is die van het volstrekte sociale isolement. Je komt niet (meer) onder de mensen en verpietert. Je mist niet alleen die vertrouwde sociale contacten, je ontbeert elk contact. De extreme gevallen daarvan kennen we uit de berichten over mensen die na weken of maanden dood in hun woning worden aangetroffen.

Maar er is ook de component van het eenzaam zijn zonder sociaal isolement. Je komt wel onder de mensen, maar je voelt je desondanks eenzaam. Die toestand houdt in dat er iets ontbreekt aan de (vluchtige) contacten die je wel hebt. En dat is dat element van vertrouwdheid, dat maakt dat je "echt" contact kunt hebben, waarin je openhartig kunt zijn over wat je bezighoudt.

Dat onderscheid tussen die twee componenten komt in het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar voren in het verschil tussen subjectief ervaren eenzaamheid als een gevoel en eenvoudigweg het aantal contacten dat je hebt (of in een vragenlijst aangeeft te hebben). En die twee hangen doorgaans statistisch significant samen, maar het verband is vaak niet sterk. Wat o.a. inhoudt dat mensen met veel contacten nog behoorlijk eenzaam kunnen zijn.

Dat is ook het geval in het nieuwe onderzoek Feeling lonely when not socially isolated. Het gaat om een klein onderzoekje, maar de resultaten zijn interessant. Ruim honderd Koreanen vulden een vragenlijstje in en hielden een week lang een dagboekje bij over hun sociale interacties. In dat vragenlijstje gaven ze aan hoe eenzaam ze zich voelden (met de Revised UCLA Loneliness Scale). Dat werd aangevuld met de inschatting van hun eenzaamheidsgevoel door drie informanten, bekenden die zij zelf hadden opgegeven. Ook gaven ze aan hoeveel contacten ze hadden (met de Social Network Index).

Het bleek toen inderdaad dat eenzaamheid en het aantal contacten zwak, maar wel significant, samenhingen. Bovendien hing eenzaamheid negatief samen met het aantal interacties met vertrouwde contacten (strong ties) zoals dat uit het dagboekje naar voren kwam. Hoe minder van zulke vertrouwde interacties, hoe eenzamer. En hoe minder positieve gevoelens en hoe minder wederzijds openhartigheid.

Daarentegen hing het aantal interacties met vluchtige contacten (weak ties) niet samen met hoe eenzaam je je voelde. Anders gezegd: eenzaamheid als het gebrek aan contacten met vertrouwde relaties is niet te compenseren met het hebben van meer vluchtige contacten. (Maar bedenk daarbij dat volgens ander onderzoek meer contacten met die weak ties wel bijdragen aan onze geluksgevoelens. Zie Is de kring van mensen waarmee we omgaan te klein? Dat zou kunnen liggen aan het verschil tussen niet eenzaam zijn en gelukkig zijn.)

Sociale vluchtigheid als het hebben van veel oppervlakkige contacten kan dus goed samen gaan met sterke gevoelens van eenzaamheid. Die overigens niet hoeven te worden opgemerkt door anderen. Want het onderzoek laat zien dat de eenzaamheid van degenen met een groot aantal contacten minder samenhing met de door de informanten ingeschatte eenzaamheid dan in het geval van degenen met weinig contacten.

Je kunt een groot netwerk hebben en toch eenzaam zijn, zonder dat anderen daar weet van hebben.

Geen opmerkingen: