dinsdag 4 april 2023

"Hoe heeft dit alles hier kunnen gebeuren?" - Een sociaalwetenschappelijk zicht op hoe Nederlanders reageerden op de Duitse Bezetting - 9

De vraag hoe het kon gebeuren dat Nederlanders er zich gedurende de Duitse bezetting van 1940-1945 in grote meerderheid bij neerlegden of er zelfs aan meewerkten dat driekwart van hun Joodse landgenoten door de Duitsers werden vermoord, houdt ons ook nu nog bezig. Zie hier het vorige bericht in deze reeks. Of beter, houdt ons eindelijk bezig, want lange tijd is geprobeerd om daar maar zo weinig mogelijk bij stil te staan.

Over dat laatste ging de EO-documentaire Gaat dit over ons? Herdenken in Nederland polderland van Alfred Edelstein die vorige week woensdag op NPO 2 werd uitgezonden. In ons nationale herdenkingsbeleid ging het lange tijd alleen maar over de gesneuvelde militairen en de verzetshelden. Daan Scheider haalt in de VPRO-gids Bart Wallet aan, hoogleraar Joodse studies:

‘Voor het uitzonderlijke leed dat de Joden, Roma en Sinti is aangedaan was in het nationale verhaal na de oorlog geen ruimte,’ stelt Bart Wallet, hoogleraar Joodse Studies. De Joden werd het zwijgen opgelegd en van de Roma en Sinti werd in de in die tijd nog überhaupt niet gerept. Om die reden kozen zij ervoor hun leed in eigen kring te herdenken.

Waarna het schrijnende relaas volgt van de pogingen van de na de oorlog overgebleven Joodse gemeenschap om op het Jonas Daniël Meijerplein, waar in 1941 de eerste grote razzia's plaatsvonden, een monument op te richten ter nagedachtenis aan degenen die waren afgevoerd. De gemeente Amsterdam traineerde dat initiatief. In plaats daarvan werd in 1952 op datzelfde plein het beeld van De Dokwerker onthuld, ter nagedachtenis aan de Februaristaking van 1941.

Het leed van de Joden moest letterlijk plaatsmaken voor het heldhaftige zelfbeeld van Nederland als verzetsland. 'Symbolischer kun je het niet hebben,' aldus Wallet.

Dat die Februaristaking, "in heel bezet Europa het enige massale en openlijke protest tegen de jodenvervolging" (Joods Monument, Februaristaking), wordt herdacht, is natuurlijk zeer terecht. Maar de verdenking ligt wel erg voor de hand dat de herdenking ervan, samen met de stilte rond de Jodenvervolging zelf, ook diende om een slecht geweten te sussen. 

Het heeft wel heel lang geduurd voor die stilte op

nationaal niveau werd doorbroken. Pas in 2020 bood de Nederlandse staat bij monde van premier Rutte excuses aan voor de rol van het staatsapparaat bij de Jodenvervolging. En pas in 2021 werd in Amsterdam het indrukwekkende Holocaust Namenmonument opgericht, ter nagedachtenis aan de vermoorde Joden, Roma en Sinti. 

Die allerprangendste vraag – hoe heeft dit alles hier kunnen gebeuren? – werd door de Nederlandse overheid te lang omzeild, maar wordt in de documentaire onomwonden beantwoord. In de woorden van schrijver Wim de Wagt: ‘Het Namenmonument laat zien waar een teveel aan consensus en coöperatief medewerken en een gebrek aan weerbaarheid toe kunnen leiden. Dat is de schaduwzijde van het Nederlandse poldermodel.’ 

Die verwijzing naar het Nederlandse poldermodel als antwoord op die prangende vraag verraste mij. 

Wat valt er met een sociaalwetenschappelijke blik over te zeggen? Daarover meer in het volgende bericht. Hier het vervolg.

Geen opmerkingen: