De nieuwe studie The effect of group status on children's hierarchy-reinforcing beliefs bevestigt het vermoeden, en resultaten van eerder onderzoek, dat het statuscompetitiepatroon in de menselijke sociale natuur klaar ligt om geactiveerd te worden. (Maar ook, lees verder, het gemeenschapspatroon.)
De Amerikaanse onderzoekers deelden kinderen van tussen de vier en acht jaar per toeval in drie verschillende groepen in, die niet bestaande namen kregen (de Flurps, de Gorps en de Zazzes). Daarna werd verteld dat de kinderen van de ene groep bepaalde voorrechten hadden (de hoge statusgroep), die de kinderen van de twee andere groepen werden onthouden. Kinderen van een van die twee andere groepen werden benadeeld (lage statusgroep), terwijl de andere groep noch werd bevoorrecht, noch werd benadeeld. De kinderen werden dus geïntroduceerd in een sociale wereld die bestond uit een statushiërarchie en waarin hen een positie was toegekend. (Het protocol van het onderzoek was goedgekeurd door de ethische commissie van de universiteit.)
Wat waren de gevolgen voor hoe de kinderen die wereld beoordeelden? Het bleek dat de hoge statuskinderen het statusverschil als rechtvaardiger beoordeelden en meer van mening waren dat die verschillen geaccepteerd dienden te worden. Ook was hun houding tegenover de lage statuskinderen negatiever en waren ze meer geneigd om lage statuskinderen uit te sluiten.
De onderzoekers zien de resultaten als een aanwijzing dat bij kinderen van deze leeftijd de neiging bestaat om een in het leven geroepen statushiërarchie te accepteren:
These results provide novel insights into a developmental mechanism that contributes to the formation of hierarchy-reinforcing beliefs in early childhood—advantaged status within that hierarchy—and contribute to our understanding of how children perceive and respond to the social hierarchies they experience in their daily lives. Critically, our results suggest that the tendency for advantaged group members to reinforce social hierarchies may be due, in part, to changes in the fundamental beliefs they develop about the hierarchy and the stratified groups who comprise it, and not only a simple desire for resources or power.
Maar daar moet meteen de kanttekening bij geplaatst worden dat dat alleen gold voor de hoge statuskinderen. De kinderen van de twee andere groepen vonden de statusverschillen juist helemaal niet rechtvaardig en waren ook niet van mening dat die verschillen gewoon geaccepteerd dienden te worden. Ook was hun houding tegenover andere kinderen niet negatief en sloten ze andere kinderen niet uit.
De onderzoekers doen dat niet, maar hun gedrag valt gemakkelijk te interpreteren als voortkomend uit dat andere gedragspatroon, dat van het gemeenschapsgedrag. Als dat patroon actief is, dan keur je statusverschillen af en vind je dat ze niet geaccepteerd zouden mogen worden.
Dat leert ons dat een op deze, "onnatuurlijke", wijze in het leven geroepen statushiërarchie enerzijds het statuscompetitiepatroon activeert, namelijk bij de hoge statuskinderen, maar anderzijds het gemeenschapspatroon, als een protest tegen die hiërarchie, namelijk bij de lage statuskinderen en de kinderen van de "neutrale" groep.
Kortom, wat de onderzoekers bij die kinderen teweegbrachten, dat komt sterk overeen met wat in de grote mensenmaatschappij ook valt waar te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten