woensdag 26 april 2023

Een sociaalwetenschappelijk zicht op hoe Nederlanders reageerden op de Duitse Bezetting - 10

Nederlanders legden er zich gedurende de Duitse bezetting van 1940-1945 bij neer, of werkten er zelfs aan mee, dat driekwart van hun Joodse landgenoten door de Duitsers werden afgevoerd en vermoord. Dat is een zo beschamende constatering dat er na 1945 lang over werd gezwegen. Zie het vorige bericht in deze reeks. Maar de vraag hoe dat kon gebeuren is in menselijk opzicht zo cruciaal, en van zo groot belang voor het menselijk vermogen tot zelfinzicht, dat hij niet blijvend kon worden genegeerd. 

En hij is ook sociaalwetenschappelijk van het allergrootste belang. De Duitse bezetting was een geval van onderdrukking, dus van een toestand waarin het statuscompetitiepatroon actueel is in de vorm van een statushiërarchie. Het gevaar daarvan is dat hij overgaat in een stabiele "evenwichtstoestand", dat wil zeggen in een toestand waarin er van binnenuit geen verandering meer optreedt. In feite was dat gevaar gerealiseerd, want Nederland was voor de bevrijding afhankelijk van krachten van buitenaf, van de inspanningen van de Geallieerden. Er was weliswaar intern het verzet, maar de schatting is dat toch niet meer dan zo'n vijf procent van de bevolking daarin actief was. De grote meerderheid, afgezien van de met de Duitsers collaborerende Nederlanders, ook zo'n vijf procent, berustte in de onderdrukking en probeerde er nog het beste van te maken. Wat dus ook bleek in te houden dat men zich neerlegde bij de Jodenvervolging of daar zelfs aan meewerkte.

Na die te lange periode van stilzwijgen kon gaandeweg het inzicht naar boven komen dat we hier te maken hebben met een schandvlek in onze nationale geschiedenis. In 2005 was het zover dat de Nederlandse Spoorwegen hun excuses ervoor aanboden dat de organisatie zo gewillig de Duitse opdracht uitvoerde om de Joodse Nederlanders en de Roma en de Sinti  naar het doorgangskamp Westerbork te transporteren en zich daar omgerekend naar nu circa 2,5 miljoen euro voor liet betalen. Daarna was er nog heel wat voor nodig om de stap te zetten naar een financiële compensatie voor overlevenden en nabestaanden. Zie Over hoe het kon dat zoveel joodse Nederlanders in 40 - 45 werden gedeporteerd en vermoord. Ook werd er aan het NIOD de opdracht verstrekt voor een diepgaande onderzoek naar de rol van de Spoorwegen

met betrekking tot het faciliteren van de Duitse oorlogs- en vernietigingsindustrie. Centraal staat de vraag naar het functioneren van verschillende bestuurslagen, afdelingen en individuen van De Nederlandse Spoorwegen tijdens de bezetting, evenals hun betrokkenheid bij, en verantwoordelijkheid voor, het uitvoeren van (transport)opdrachten op last van de Duitsers gedurende het verloop van de oorlog. (Onderzoek naar De Nederlandse Spoorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog)

En pas in 2020 (!) bood de Nederlandse staat bij monde van premier Rutte excuses aan voor de rol van het staatsapparaat bij de Jodenvervolging. Gevolgd in 2021 door de oprichting in Amsterdam van het indrukwekkende Holocaust Namenmonument, ter nagedachtenis aan de vermoorde Joden, Roma en Sinti. Eerder, in 2007, werd in ons land begonnen met het plaatsen van de struikelstenen of "stenen des aanstoots" in het trottoir voor de huizen waar verdreven en vermoorde Joden woonden.

Een en ander heeft natuurlijk de nodige aandacht gekregen. Maar je kunt je afvragen of aandacht alleen voldoende is om lessen te kunnen trekken over hoe het kon gebeuren. Hoe het kon gebeuren dat de Nederlandse bevolking en het ambtenarenapparaat toekeken of zelfs meewerkten aan het isoleren, de verontrechting, de deportatie en het vermoorden van een deel van de bevolking. En die vraag is zoals gezegd ook van fundamentele sociaalwetenschappelijk belang.

Gelukkig worden historici, ook driekwart eeuw na de Bevrijding, niet moe het materiaal aan te dragen dat voor het beantwoorden van die vraag noodzakelijk is. In 2020 verscheen Boekhouders van de Holocaust. Nederlandse ambtenaren en de collaboratie van Rob Bakker (ruim 700 bladzijden) en vorig jaar Buitengewone transporten. Deportaties van Joden, Roma en Sinti uit Nederland, 1940-1945 (ruim 300 bladzijden). 

Ik ben nog aan het lezen. Hier het vervolg.

Geen opmerkingen: