vrijdag 1 november 2024

Een sociaalwetenschappelijk zicht op het fenomeen van de foute leider - 8 - De vier inzichten die een duivels proces beschrijven, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid.

Laten we nog eens stilstaan bij de laatste vier zinnen uit dat citaat van Jennifer Mercieca uit het vorige bericht:

The only thing that stops fascism is people recognizing it for what it is. It's a rhetorical strategy based on fear appeals and promises of protection. We have to make fascist followers feel safe so they recognize that they don't need Trump's protection. Trump isn't their hero; he's no one's hero but himself.

In een paar zinnen worden hier de diepste sociaalwetenschappelijke inzichten in het fenomeen van de foute leider onder woorden gebrachten. Laten we ze nalopen.

Het eerste inzicht is dat het aan de macht komen van de foute leider, fascisme, moet worden gestopt. Sociaalwetenschappelijk gezegd: het is een sociaal inferieure toestand. De slechtst denkbare toestand gemeten naar de waarden van het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon. De toestand van overheersing en onderdrukking van velen door één of enkelen. 

De uit de biologie bekende toestand van de in een stabiele statushiërarchie neergeslagen statuscompetitie, die echter bij geen andere diersoort een zo kwaadaardige vorm kan aannemen dan bij mensen. En die door die kwaadaardigheid en verspilling van energie en van mensenlevens een stap op weg is naar het uitsterven van de menselijke soort. Terwijl de statushiërarchie bij andere diersoorten altijd wordt ingedamd en verzacht door de onderlinge vertrouwdheid van de kleinere groep, is dat in de grote, onpersoonlijke menselijke samenlevingen niet meer het geval. Die onpersoonlijkheid staat in de weg van empathie en opent de sluizen van de onbegrensde vijandschap. Er zijn vijanden die op zijn minst dienen te worden gedeporteerd, maar als het kan geëlimineerd.

Een toestand dus die we zouden moeten vermijden. Maar daar voor is nodig, en dat is het tweede inzicht, dat we hem herkennen en vooral tijdig herkennen. Want dat laatste is niet vanzelfsprekend. Hoe kan dat? Het sociaalwetenschappelijke antwoord daarop is dat we zoals alle diersoorten veiligheid zoeken en onveiligheid proberen te vermijden. In die anonieme, onpersoonlijke samenlevingen waarin we ons leven doorbrengen, is die veiligheid altijd precair. Hij kan tot stand komen als we met zijn allen een democratische overheid tot stand brengen, waarin we het iedereen-telt-mee van het gemeenschapspatroon vorm geven. En er met zijn allen aan bijdragen dat op het internationale niveau mensenrechtenverdragen tot stand komen.

Maar die sociaal superieure toestand is niet gegarandeerd. Het is een collectief leerproces, waarin ook met goede bedoelingen verkeerde wegen kunnen worden ingeslagen. Waardoor onveiligheidsgevoelens worden aangejaagd, zoals door economisch beleid dat financieel-economische instabiliteit veroorzaakt. Denk aan de jaren 30 van de vorige eeuw uitlopend op de beurskrach van 1929 en aan het neoliberale beleid sinds de jaren 70 dat uitliep op de Grote Financiële Crisis van 2008-2010 van deze eeuw. Ingrijpende gebeurtenissen, die voor velen de onveiligheidsgevoelens van toenemende bestaansonzekerheid aanwakkerden. De onveiligheid die in beide gevallen de voedingsbodem waren voor de opkomst van foute leiders.

En daarmee zijn we bij het derde inzicht. Want die onveiligheidsgevoelens zijn het ideale werkterrein van de foute leider. Zijn mateloze zelfbewondering drijft hem ertoe om die onveiligheidsgevoelens aan te wakkeren en zichzelf op te werpen als de grote beschermer. Alleen hij kan het tij doen keren. Hoe? Door de vijanden aan te wijzen die de problemen in zijn ogen hebben veroorzaakt en die dus, ja, gedeporteerd en geëlimineerd moeten worden. Hij ziet voor zichzelf de weg open liggen naar de alleenheerschappij, waarin zijn zelfbewondering alleen nog maar bevestigd wordt.

En tenslotte het vierde inzicht. De noodzaak van het aan die volgelingen en vereerders duidelijk maken dat de foute leider hen een rad voor ogen draait. Dat hij niet de bescherming kan bieden die ze nodig hebben. Dat hij niet hun held is, maar een bedrieger, die op niets anders uit is dan zijn eigen veiligheid, die precies daaruit bestaat dat zij zijn volgelingen zijn. De veiligheid waar Adolf Hitler op uit was. En waar nu Donald Trump en Geert Wilders en andere foute leiders op uit zijn.

Die vier inzichten samen beschrijven een duivels proces, van kwaadaardige bedrieglijkheid en naïeve goedgelovigheid.

Een proces dat dus, volgens dat eerste inzicht, beter kan worden voorkomen dan, volgens dat laatste inzicht, moet worden teruggedraaid als het kwaad al is geschied.

Geen opmerkingen: