Omdat (jonge) chimpansees ook tot dit gedrag in staat zijn, lijkt het niet bij mensen vanuit het niets te zijn ontstaan. Het lijkt meer algemeen zoogdierengedrag, dat mogelijk is, in de zin van dat het evolutionair blijft bestaan, omdat pasgeborenen meteen een directe omgeving hebben waarin tenminste een andere, de eigen moeder, zorggedrag vertoont. Misschien is het dus wel veel meer aanwezig dan alleen bij mensen en chimpansees. Dat dat zo is, weten we al als het om apensoorten gaat die hun jongen coöperatief grootbrengen, zoals de klauwaapjes ("common marmosets"). Het interessante daarvan is weer dat dat altruïstische gedrag bij die aapjes op volwassen leeftijd in stand blijft. Die zorgende omgeving die er voor chimpansee-jongen alleen is zolang de moeder nog zorgt (heel lang, trouwens) en voor mensenkinderen buiten het eigen gezin historisch gezien steeds minder aanwezig is, drijft op dat altruïstische gedrag en maakt het mogelijk. Klauwaapjes vormen echte gemeenschapjes, waarin samen voor de jongen wordt gezorgd en samen aan externe bedreigingen het hoofd wordt geboden.
Dit is alles wel heel kort door de bocht geformuleerd, maar het wijst nog eens op het fundamentele belang van de sociale omgeving. Want mensen zijn natuurlijk niet alleen maar pro-sociaal. Of zoals Warneken en Tomassello het formuleren:
It is a common observation that human beings, as a species, are extraordinarily helpful, even to non-relatives (in addition to being downright mean on many occasions also).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten