Wat onze kinderen dan wel doen? Ze brengen veel tijd door met alleen de eigen ouders. En daarbuiten veel tijd waarin ze hun weg moeten zien te vinden in de groep(en) van hun leeftijdsgenootjes. Dat komt natuurlijk door het grote sociale isolement waarin onze gezinnen verkeren in vergelijking met die jagers-verzamelaars samenlevingen.
Als mogelijke bron voor die inschatting van Bruce Perry van 1/25 noemde ik al het prachtige overzichtswerk The Evolution of Childhood. Relationships, Emotion, Mind (2010) van Melvin Konner. Laten we eens kijken wat Konner daarover te melden heeft. Gewoon om een idee te krijgen hoe het was (en hier en daar in de wereld nog is) om op te groeien in een jagers-verzamelaars samenleving. Niet met de naïeve gedachte dat we met zijn allen terug zouden kunnen of moeten naar die manier van samenleven. Maar omdat het altijd goed is om de blik te verruimen en te kijken wat je nog zou kunnen leren. Denk ook aan The World Until Yesterday. What Can We Learn from Traditional Societies (2012) van Jared Diamond. En kijk eens rond op de website Peaceful Societies.
In hoofdstuk 16 (Cooperative Breeding in the Extended Family) geeft Konner informatie over de zorg voor kinderen door andere volwassenen dan de eigen ouders. Hoofdstuk 18 gaat over de rol van de vader en hoofdstuk 19 over de belangrijke rol van de leeftijdsheterogene speelgroepen van kinderen in de jagers-verzamelaars samenlevingen. Ik zal dat alles in komende berichten bespreken.
Het overzicht in hoofdstuk 16 begint met vermeldingen van Konners eigen onderzoek uit de jaren 70 van de vorige eeuw bij de !Kung, het San volk dat leefde en deels nog leeft in de Kalahariwoestijn. Hij vermeldt daar dat de tijd dat baby´s fysiek contact hebben met anderen voor 75 tot 80 procent bestaat uit contact met de eigen moeder, vaak in een draagband op de heup. De resterende tijd is er fysiek contact met andere volwassenen (en oudere kinderen). Die 20 tot 25 procent fysiek contact met anderen is meer dan naar voren kwam uit een onderzoek dat in Boston in de Verenigde Staten werd gedaan. Het fysieke contact, zowel met de eigen moeder als met anderen, was bij de !Kung kinderen groter.
Die voortdurende aanwezigheid van anderen had tot gevolg dat een !Kung moeder zelden alleen was met een huilende baby. Als een baby huilde, wat gemiddeld een minuut per uur gebeurde, dan was er in 88 procent van de gevallen iemand die daar direct met knuffelen en geruststelling op reageerde en in de overige gevallen binnen tien seconden.
Interessant is ook dat !Kung kinderen van tussen de 2 en 5 jaar oud verder bij hun moeder vandaan speelden dan Londense kinderen van dezelfde leeftijd (in een veilige omgeving met bekende andere kinderen met mooi weer). Anders gezegd, ze bewogen zich op die leeftijd al zelfstandiger en minder afhankelijk van de nabijheid van de eigen moeder dan de Londense kinderen.
Op die leeftijd begint dus bij de !Kung kinderen al het op eigen houtje verkennen van de fysieke, maar vooral ook sociale, wereld om het eigen gezin heen. Er is dan al minder die exclusieve gerichtheid op de eigen ouders, die voor onze kinderen van die leeftijd zo kenmerkend is. En dat zal er mee te maken hebben dat de sociale omgeving van die !Kung kinderen veel meer tegemoetkomt aan hun sociaal-emotionele behoeften. De vertrouwdheid en goedgunstigheid van die omgeving maken dat kinderen er als vanzelfsprekend van uitgaan dat de wereld te vertrouwen is en klaar ligt om, samen met anderen, verkend te worden. En de eigen ouders weten dat ook anderen een oogje in het zeil houden.
Een volgende keer over wat Konner te melden heeft over andere jagers-verzamelaars samenlevingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten