Melvin Konner (zie het bericht over de !Kung) baseert zich in zijn beschrijving van de coöperatieve zorg voor kinderen bij de Hadza ook op het werk van Frank Marlowe. In het bijzonder op zijn bijdrage aan het boek Hunter-Gatherer Childhoods van Hewlett en Lamb (2005). Marlowe rapporteert daar zijn onderzoek naar hoeveel tijd kinderen van acht jaar of jonger overdag in interactie met anderen doorbrengen.
In het eerste levensjaar hebben kinderen ruim driekwart van de tijd contact met de moeder, waarna dat afneemt tot 43 procent over de eerste vier jaar. De zelfde cijfers zijn voor de vader en voor oudere zusters: 18 en 17 procent, voor de grootmoeder van moeders kant: 9 en 10 procent, voor oudere broers: 8 en 9 procent en voor alle andere leden van de groep; 29 en 41 procent. Dat het totaal de 100 procent ruim overschrijdt, wijst er op dat veel interacties gelijktijdig plaats vinden. Anders gezegd, het laat de grote mate van sociabiliteit zien van deze manier van samenleven. Veel samen, dus.
Hoewel dus de band met de moeder aanvankelijk zeer intens is, wordt die met de tijd veel minder exclusief. De drempel tot de sociale wereld om die band heen is maar laag. In de conclusies tot zijn bijdrage aan dat boek dat ik hierboven noemde, schrijft Frank Marlowe (p. 188-9):
Hadza children over three or four are looked after by the older children they are playing with, though it is still necessary that some adult be in camp within earshot, otherwise lions, leopards, and hyenas would eventually lose their fear of camps during the day and these children would become easy prey. Toddlers are never left in camp without an adult there but this can be almost anyone. More than once, all adults slipped out of camp to forage and left me to baby-sit.
Hadza mothers are quite willing to hand their children off to anyone willing to take them. The child is not always so willing, however, and if he or she starts crying, the mother will usually retrieve the child. (...)
By the time of weaning during the second year of a child's life, fathers, grandmothers, and older sisters begin to do an appreciable amount of care, especially babysitting. By age three or four years old, children begin to spend much of their time playing and foraging with age-mates and slightly older children. It is within these playgroups where most learning takes place.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten