donderdag 7 januari 2016

Leeftijdsgemengde schoolklassen verminderen het pesten - Nieuwe aanwijzingen

(Update: Zie nu ook het vervolg op dit bericht: Meer over waardoor leeftijdsmenging pesten tegengaat.)

Gepest worden op school is voor leerlingen een kwelling. Bovendien zijn er aanwijzingen voor grote negatieve lange-termijn effecten. Dat het een groot maatschappelijk probleem is, blijkt uit de veelheid van anti-pestprogramma's die zijn ontwikkeld en uit de wettelijke verplichting voor scholen om pesten met zulke programma's aan te pakken.

Maar zijn we met al die anti-pestprogramma's wel op de goede weg? Het staat natuurlijk wel goed om als school te kunnen uitdragen dat je een anti-pestprogramma hanteert. Maar de echte oorzaken van het pesten laat je er mee bestaan.

Hoezo? Welnu, in verreweg de meeste scholen brengen kinderen hun tijd door in leeftijdshomogene groepen. En we weten dat het verkeren onder leeftijdsgenoten de onderlinge statuscompetitie aanwakkert. Vooral als leerlingen elkaar nog niet langdurig kennen, gaat het er dan al gauw om wie stoer en cool is, wie weet te intimideren en wie kwetsbaar blijkt te zijn. En pesten is een gedrag dat onderdeel is van die statuscompetitie.

Dat we onze kinderen zo extreem onder leeftijdsgenoten laten opgroeien, is een merkwaardig sociaal arrangement. Voor hun sociale en emotionele ontwikkeling is het veel beter dat ze meer in aanraking komen met oudere en jongere kinderen. En met volwassenen. Dat is ook de sociale omgeving die er in de mensheidsgeschiedenis altijd voor kinderen is geweest. Toen we scholen "uitvonden", lijken we ons dat niet gerealiseerd te hebben.

Maar er zijn scholen met leeftijdsgemengde groepen en klopt het dan dat pesten daar minder voorkomt? Ja, daarvoor zijn aanwijzingen. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat kinderen in leeftijdsgemengde groepen pro-socialer zijn, zich minder eenzaam voelen en minder vaak agressief zijn. Dat suggereert dat er in zulke groepen minder gepest wordt. Oudere kinderen voelen de verantwoordelijkheid om zich wat over de jongere kinderen te ontfermen en jongere kinderen oriënteren zich op dat voorbeeldgedrag.

Zou dat in Nederland ook zo zijn? Ja, dat blijkt nu uit resultaten van berekeningen die zijn uitgevoerd op data van het TRAILS-onderzoek, die ik kreeg toegestuurd. (Waarvoor dank.) Als onderdeel van dat onderzoek wordt ook pesten bestudeerd, onder meer om de werking van het KiVa anti-pestprogramma te evalueren. Maar doordat ook scholen met leeftijdsmenging werden onderzocht, kun je dus nagaan of die twee groepen scholen verschillen in hoeveel pesten er voorkomt.

De berekeningen waarvan ik de resultaten kreeg waren uitgevoerd op de eerste meting, voorafgaand aan de KiVa-interventie. Het ging om 99 scholen met in totaal 9504 leerlingen. Leeftijdsgemengde schoolklassen kwamen in twee vormen voor.

In de ene vorm is de leeftijdsmenging een bedoeld pedagogisch arrangement, zoals op de Jenaplan- en de Montessorischolen. De filosofie van deze scholen gaat er van uit dat leeftijdsmenging gunstig is voor de ontwikkeling van kinderen en de onderwijsvormen en de training van de leerkrachten is daar ook op afgestemd.

Maar er is daarnaast ook een leeftijdsmenging die er uit voortkomt dat sommige scholen zo klein zijn dat verschillende jaargroepen les krijgen in hetzelfde lokaal. Die groepen krijgen meestal apart les. Je zou kunnen zeggen dat de leeftijdsmenging hier onbedoeld is.

In de berekeningen zijn deze twee groepen scholen samengenomen en is het pesten vergeleken met scholen zonder enige vorm van leeftijdsmenging.

En wat blijkt? In de leeftijdsgemengde schoolklassen zijn er significant minder leerlingen die aangeven slachtoffer te zijn geweest van pesten door klasgenoten dan in de leeftijdshomogene klassen. 

Kortom, ook in Nederland vermindert leeftijdsmenging het pesten.

Wat dit nog niet duidelijk maakt is of het voldoende is om leerlingen van verschillende leeftijden in hetzelfde lokaal les te geven of dat het daarnaast ook nog nodig is om de onderwijsvormen daarop af te stemmen.

Hoe dan ook, nieuwe aanwijzingen dus dat leeftijdsmenging het beste middel is tegen pesten

Laten we er dus mee ophouden met eerst de oorzaken van het pestprobleem te creëren, die oorzaken niet aan te pakken, maar vervolgens wel allerlei anti-pestprogramma's te laten ontwikkelen om de gevolgen te bestrijden. Logisch lijkt dat niet.

2 opmerkingen:

Pestbriefje zei

Gelukkig. Eindelijk eens een verantwoord bericht over wat de werkelijke oorzaak van pesten kan zijn. Gaat er dan toch nog eens naar mij geluisterd worden? WEG met die kl.te petjes en WEG met dat rare KiVa. Pesten wordt veroorzaakt door de psychologische ontwikkeling van ons brein en het heeft NIETS te maken met het uiterlijk of het gedrag van de gepeste. Lees: De Waanzinnige Aanpak van Pesten. Nu ter instructie gebruikt voor de vrijwilligers van Kies Kleur tegen Pesten (Be).

Anoniem zei

Tijdje binnen de buitenschoolse (naschoolse) opvang gewerkt. Pesten verziekt de sfeer, zeker in verticale groepen als bij deze 'opvangen' is de groep/het kind daarin, zich dat in meer of mindere mate ook echt wel bewust (Niet meer dan logisch). Ligt 'n kind 'eruit' in de groep dan kan er meer aan de hand zijn. Door te 'observeren' komt men m. i. snel bij mogelijke oorzaken. Had ooit 'n nieuw jongetje in mijn groep dat niet goed lag bij de andere kinderen. Werd dus gemeden, vond geen aansluiting, kwam elke dag met een natte broek van school. Nu vinden ongelukjes wel vaker plaats bij 5-jarigen maar incidenteel. Krachttermen waren het kind ook niet vreemd maar als volwassene ga ik het natuurlijk ook niet accepteren dat 'n kind van 5 mij klootzak noemt wanneer het het met iets oneens is. Had behoorlijk slimme, intelectuele ouders die in eerste instantie vrij boos en ontkennend reageerden toen mijn collega en ik aandrongen op onderzoek. Uiteindelijk begonnen ze het na uitleg van extern deskundige pedadagoge op basis van de observaties te begrijpen: dat het niets met de door hen veronderstelde 'hoogbegaafdheid' te maken had, wel met hun anti-autoritaire aanpak. Kort door de bocht: Een gebrek aan kennis over, of doorgronden van grenzen maakt onzeker. Binnen de groep die de grenzen 'aanvoelt' wordt het niet respecteren van de 'stilzwijgende (aanvaardbare) groepsnormen' als ondermijnend ervaren. Hierdoor kan iemand zich buitengesloten en onbegrepen gaan voelen waardoor plotseling van alles mogelijk is (gaat letterlijk over grenzen). Pesten is overigens ook niet hetzelfde als plagen! Tenzij men ingrijpt, structuur en grenzen duidelijk maakt, kan het 'grip' op een/de situatie krijgen zonder dat het gepest zal worden. Binnen gemengde verticale groepen is mij gebleken dat er bovendien vaak éen kind is dat als het ware het cement van de groep is met 'n byzonder talent: het smoort conflicten in de kiem of treedt bemiddelend op en is verder vaak extravert, initiatiefrijk, empathisch ingesteld en heeft schijnbaar natuurlijke leiders capaciteiten. Dit zijn de gouden kinderen in je groep die je koestert als geen andere. De autoriteit die zo'n kind heeft binnen de groep is onmiskenbaar en de hele groep legt zich bij haar oordeel of beslissingen, dat natuurlijk leiderschap, neer (zelfs al heeft hij of zij het soms bij het verkeerde eind). Zij, of hij moet ik zeggen, is dan ook buiten discussie populair bij de andere kinderen zonder dat dit overigens blijkt uit persoonlijke voorkeuren als met wie ze graag spelen (temperament) maar vanwege de conflictbeheersende vaardigheden zo belangrijk voor een goede sfeer! Bij primaten (onderzoek naar echtvaardigheidsgevoel) komt zulks ook voor geloof ik. Begint het puberen dan is het vaak wel weer een stuk ingewikkelder (gierende hormonen) maar het zou heel goed kunnen dat ervaringen uit hun vroege jeugd in het goed omgaan met oudere en jongere kinderen in een 'verticale' groep een belangrijke bijdrage kunnen leveren door de daar aangeleerde sociale vaardigheden.

Kinderen uit grote gezinnen en mens-apenkinderen kunnen iets/weten waarover ik het heb, het inzicht en de daar opgedane handelingsbekwaamheid komen later goed van pas. Goed aandachtig kijken en het is geen geheim meer geloof ik. Van een onderwijzer worden andere dingen verwacht?